Hoofdstuk 7 dekolonisatie van de niet-westerse wereld.
Paragraaf 1- factoren die de dekolonisatie bevorderden.
In vele koloniën ontstonden kleine nationalistische bewegingen ze wouden op korte termijn dekolonisatie. En in de 20e eeuw groeide hun aanhang de volgende omstandig heden droegen daar bij toe.
Omstandigheden van binnenuit.
Onderwijs in West-Europese geschiedenis en staatsinrichting Een klein deel van de inheemse bevolking kreeg westers onderwijs. Deze leerlingen kregen veel te horen over de geschiedenis en staatsinrichting van West-Europa.
Onderwijs in eigen cultuur In veel koloniën kregen de bewoners onderwijs van de katholieke missie en de protestante zending.
Onderdrukking door de koloniale overheerser De inheemse bevolking kreeg een andere bestuur, ander werk en een andere godsdienst opgedrongen.
Omstandigheden van buitenaf.
De tweede wereldoorlog De nationalisten kregen door de tweede wereldoorlog hoop de koloniale overheersers te kunnen overwinnen. Zij merkten dat de Europeanen niet zo sterk waren als zij dachten.
Verschuiving van de machtcentra in de wereld voor de tweede wereldoorlog werd de politiek in de wereld voornamelijk bepaald door West-Europa, vooral door Groot-Brittannië en Frankrijk. Na de tweede wereldoorlog werd hun plaats overgenomen door de VS en de SU.
Stimulerende voorbeelden van dekolonisatie in Azië en Afrika in Brits-Indië behaalde Gandhi met zijn ‘kruistocht’ van geweldloos verzet succes. Vooral door zijn activiteiten werd India in 1947 onafhankelijk.
Groeiend inzicht dat het koloniale tijdperk ten einde liep door de bovengenoemde ontwikkelingen kwamen landen als Groot-Brittannië, Frankrijk en België tot het inzicht dat het koloniale tijdperk ten einde liep.
Paragraaf 2- Ontstaan van onafhankelijke staten in Latijns-Amerika.
Latijns-Amerika maakte een andere ontwikkeling door dan het Midden-Oosten, Afrika en Azië. Door de komst van de Europeanen daalde de Indiaanse bevolking in Latijns-Amerika sterk. De Europeanen voerden daarom als vervangende werkkracht slaven uit in Afrika.
Verzet van indianen en slaven.
Indianen en slaven kwamen vooral in de tweede helft van de 18de eeuw in verschillende gebieden ik opstand.
Achterstand van creolen leidt tot vrijheidstrijd.
In de koloniale tijd waren de verschillende bevolkingsgroepen streng van elkaar gescheiden. De afkomst bepaalde tot welke bevolkingsgroep men behoorde.
- In europa geboren blanken vormden de bovenlaag. Zij hadden de belangrijkste functie in handen.
- Creolen vormden de middenlaag. Zij waren meestal landeigenaren, ondernemers kooplieden of bekleedden plaatselijke bestuursfuncties.
- De Afrikaanse slaven vormden de benedenlaag. Zij werkten op de plantages. Ze werden niet als burgers erkend en hadden geen rechten.
De positie van mestiezen en mulatten hing af van het feit of ze door hun blanke vader al of niet werden erkend. Bij erkenning behoorde ze enige generaties lang tot de tweede laag.
Spaans-Amerika valt uiteen.
Het voormalige Spaans-Amerika viel uiteen in 17 zelfstandige republieken. De belangrijkste oorzaak hiervan was lag in het koloniale verleden. Spaans-Amerika was toen verdeeld in onderkoninkrijken en kapitein-generaalschappen.
Ontstaan van Brazilië
Brazilië maakte zich bijna zonder strijd los van Portugal. Braziliaanse creolen volgen het voorbeeld van creolen in Spaans-Amerika zij eisten in 1822 de onafhankelijkheid van Brazilië. De meeste koloniën van Fransen, Britten en Nederlanders in Midden-Amerika werden na de tweede wereldoorlog geleidelijk zelfstandig.
Paragraaf 3 - ontstaan van nationale staten in het Midden-Oosten.
vanaf de 17de eeuw werd het grootste deel van het Midden-Oosten overheerst door de turken.
Aan het hoofd van het Turkse rijk stond een sultan.
Vanaf de 18de eeuw namen de Turkse sultans een aantal dingen van West-Europa over. Zij hoopten zo het Turkse rijk bijeen te houden en meer weerstand te kunnen bieden aan het Europese imperialisme. De sultans wilden echter geen parlementaire democratie invoeren. Zij wilden hun macht behouden. En de Turken in het rijk moesten hun bevoorrechte positie behouden, terwijl de arabieren de meerderheid van de bevolking vormden.
Vanaf het einde van de 19de eeuw kregen Groot-Brittannië en Frankrijk grote invloed in het Turkse rijk. Zij veroverden delen van het rijk en kregen in de andere gebieden voorrechten.
Het overnemen van enkele westerse cultuuruitingen had ook een door de sultans niet bedoeld gevolg: er ontstonden Arabische en Turkse nationalistische bewegingen.
De Turken verloren na de oorlog het grootste deel van hun rijk. Wat overbleef was het gebied waar de turken al eeuwenlang hadden gewoond.
Ontstaan van Arabische nationale staten.
Veel arabieren hadden tijdeis de eerste wereldoorlog gehoopt dat er na de oorlog een Arabische staat zou worden gesticht. Waarin alle arabieren woonden. Van dit ideaal kwam niets terecht. De mogelijke oorzaken daarvan waren.
- het Midden-Oosten werd door de Geallieerden na de eerste wereldoorlog in mandaatgebieden verdeeld de Arabieren mochten geen eigenstaat oprichten.
- Het Arabisch nationalisme was nog maar net op gang gekomen. Tijdens de eerste wereldoorlog hadden de turken dertig Arabische leiders terechtgesteld. Net nationalisme had nog weinig aanhangers onder de Arabische bevolking.
- De nieuwe grenzen van de mandaatgebieden maakten het de nationalisten moeilijk om contacten met elkaar te onderhouden. Zo ontstonden er verschillende plaatselijke nationalistische bewegingen.
Later ontstonden er uit deze mandaatgebieden nationale staten. De Britten
Trokken zich grotendeels al voor de tweede wereldoorlog vrijwillig terug. De Fransen vertrokken pas na 1945, onder druk van de VS en de SU. In 1956 vertrokken de Fransen ook uit Marokko en Tunesië omdat er in Algerije veel Fransen woonden, wilde Frankrijk dat lang geen onafhankelijkheid geven. Dat gebeurde pas in 1962, na een bloederige strijd.
Paragraaf 4- ontstaan van nationale staten in zwart-Afrika.
Veel staten verkrijgen de onafhankelijkheid op vreedzame wijze.
De eerste Afrikaanse kolonie die onafhankelijk werd, was een Britse. Dat was geen toeval. In de Britse koloniën in Afrika waren politieke partijen, massademonstraties en vrije meningsuitingen in kranten toegestaan. In de andere koloniën hadden de Afrikanen veel minder vrijheid. De Britse kolonie goudkust (Ghana) werd het eerste gedekoloniseerd.
In 1960 werd Nigeria onafhankelijk het was net zo ontwikkeld als Ghana.
Maar de bevolking was er meer verdeeld. In het land leefden verschillende volken.
Ook was er verschil in godsdienst.: moslims in het noorden en westen, christenen langs de kust en aanhangers van de traditionele Afrikaanse godsdienst in het midden.
De Fransen hielden na de tweede wereldoorlog nog lang vast aan de eenheid tussen moederland en koloniën. Zij kregen steun van veel Afrikanen die een Franse opleiding en een goede functie hadden gekregen. Hun doel was zelfbestuur voor de Franse koloniën binnen een Franse unie; alle inwoners zouden daarbij Franse staatsburgers worden.
In sommige staten verloopt de dekolonisatie gewelddadig.
in de Belgische kolonie Congo verliep de dekolonisatie gewelddadig de bevolking was niet op dekolonisatie voorbereid. Afrikanen hadden zich niet met politiek mogen bezighouden. De hogere bestuursambtenaren waren allen Belgen. In het koloniale leger waren geen inheemse officieren. Zo ontbrak iedere bestuurservaring. In 1959 vielen tientallen doden en gewonden tijdens gewelddadigheden in de hoofdstad. Een jaar later werd Congo onafhankelijk. Direct na de onafhankelijkheid brak er echter een burgeroorlog uit, die vijf jaar zou duren.
In enkele koloniën hadden zich veel blanken boeren gevestigd. Ze bezaten meestal de beste landbouwgrond. Deze boeren waren tegen dekolonisatie. In Kenya eisten de Kikoejoe, een van de grootse volgen in de kolonie, teruggave van de grond. Zij begonnen een opstand die de Britten met grote moeite onderdrukten. In 1963 werd Kenya vreedzaam onafhankelijk.
Portugal weigerde lang zijn Afrikaanse koloniën (Angola, Mozambique) onafhankelijk te verklaren. In de Portugese koloniën hadden zich vooral in de steden veel blanken gevestigd. Bovendien dacht de Portugese regering dat Portugal de inkomsten uit de koloniën niet kom missen. In alle Portugese koloniën begonnen nationalisten een guerrillaoorlog. In 1974-1975 werden de Portugese koloniën onafhankelijk.
Paragraaf 5- ontstaan van nationale staten in Azië.
Brits-Indië wordt onafhankelijk.
Om Brits-Indië te kunnen besturen stelden de Britten ambtenaren aan. Ook Indiërs konden ambtenaar worden. Vlak voor de onafhankelijkheid van India was de helft van hogere ambtenaar Indiër. De Britten richten in Brits-Indië scholen en bedrijven op, waarin naast Britten ook Indiërs werkten. De Britten bekleedden altijd de hogere functies. In het onderwijs kreeg de Europese geschiedenis veel aandacht.
In 1885 stichtte een kleine groep westerse geschoolde Indiërs het Indian National Congress.
In het begin was het doel hervormingen in Brits-indië tot stand brengen. Ook sommige Britten werden lid van deze congres partij. Tijdens de moeilijke tijd voor de congres partij brak de eerste wereldoorlog uit. De Britten boden in ruil voor steun van de Indische bevolking zelfbestuur aan. Maar na de oorlog kwam daarvan weinig terecht.
Vanaf 1920 tot 1948 was Gandhi de leider van de Indische nationalisten. Hij werd verschillende keren door de Britten gearresteerd en veroordeeld. Maar ieder keer als hij uit de gevangeis kwam, was hij populairder geworden.
De Britse regering bleek pas na de tweede wereldoorlog bereid India onafhankelijkheid te verlenen. De toen net gekozen labour-regering (socialistisch) maakte een einde aan het Britse bestuur in India.
Begrippen lijst
Kolonisatie= het veroveren van een land en daar de regering over nemen en de baas spelen.
Dekolonisatie= het onafhankelijk worden van een kolonie.
Creolen= in Amerika geboren blanken.
Mestiezen= nakomelingen van blanke vaders en Indiaanse moeders.
Mandaatgebieden= een toezichtgebied.
REACTIES
1 seconde geleden