Hoofdstuk 6, De Republiek in Europa

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1825 woorden
  • 25 mei 2009
  • 124 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
124 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
ORIËNTATIE 6.0
Tijdvak: Tijd van Regenten en Vorsten (1600- 1700)
Periode: Vroegmoderne tijd


In de Gouden Eeuw van Nederland, (1600-1700) waren het vaak de regenten en vorsten die de dienst uitmaakten. In deze periode willen de Europese koningen de middeleeuwse macht van steden en gewesten breken. Voorbeeld: Filips II (Spanje) was ook Heer der Nederlanden. In de Middeleeuwen hadden Nederlandse gewesten ontzettend veel zelfstandigheid verworven. Hij moest steeds ‘bedelen’ om geld bij de Nederlandse bevolking. Dat vond Filips II nogal vervelend daarom wilde hij meer macht. Lodewijk XIV lukte het wel om de Koninklijke macht te centraliseren. De Nederlandse gewesten kwamen in opstand en 80 jaar later, in 1648, kwam er de Republiek der Nederlanden.
De Republiek werd een statenbond: een samenwerkingsverband tussen grotendeels zelfstandige gewesten. De regenten, een kleine bovenlaag van rijke burgers, oefenden de macht uit. De Republiek der Nederlander was bijzonder, want de burgers bestuurden zichzelf.

Kenmerken van dit tijdvak:
• Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme, het begin van een wereldeconomie
• De wetenschappelijk revolutie
• Het streven van vorsten naar absolute macht
• De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Republiek der Verenigde Nederlanden.
Begrippen:
Absolutisme: Staatsvorm waarbij de koning alle macht in handen heeft, en alleen God een verantwoording hoeft af te leggen.
Economie: De financiële middelen, de handel en industrie van een land.
Handelskapitalisme: Vroege vorm van kapitalisme, waarbij de kooplieden een centrale rol speelden. Zij kochten producten op en verkochten die door met winst.
Kapitalisme: Economisch systeem met belangrijke kenmerken als winststreven, privé- bezit en vrije concurrentie.
Wereldeconomie: Vanaf de ontdekkingsreizigers bereidden de Europese handelen hun werkterrein uit tot de hele wereld. Producten uit alle werelddelen werden uitgewisseld.
Wetenschappelijke revolutie: Wetenschappelijke ontwikkeling die tot een ander beeld van de werkelijkheid leidt. Kenmerken wetenschappelijke revolutie 17e eeuw: experimenteren, oberservatie en samenwerken.


6.1 CONCURRENTEN OP ZEE
Hoorn was een belangrijke stad in de 17e eeuw. In de gouden eeuw werd er op de kaart iets zichtbaar van het huidige Nederland. In de Republiek gold het Kapitalisme.
Ook concurreerden zij met andere handelaren op de wereldmarkt. Hieruit is de wereldeconomie ontstaan.
Hoe is de economische bloei van de Republiek te verklaren?
• Amsterdam die grote stad: Na 1585 groeide Amsterdam snel, en het werd ook de grootste haven van Europa. Antwerpen was overgenomen door de Spanjaarden. In Amsterdam ontstond een stapelmarkt: goederen werden hier opgeslagen om later doorverkocht te worden. De groei van de Hollandse economie valt te verklaren vanuit het handelskapitalisme:
- Er mocht nu winst gemaakt worden. In de middeleeuwen was dat nog niet zo.
- Onderlinge concurrentie werd acceptabel.
- Amsterdamse bankies leenden hun geld uit tegen 4% rente. In andere landen bedroeg deze vaak 8%. Hierdoor konden Hollandse kooplieden vaak goedkoop investeren.
• Van kustvaart naar grote vaart: In 1602 werd de VOC ( Verenigde Oostindische Compagnie) opgericht. Dit was omdat een aantal kooplieden had besloten om samen te werken om de moordende concurrentie op zee een halt toe te roepen en risico’s te spreidden. Er was ook nog de EIC (East India Compagnie, Engeland) en de Compagnie D’Orient. (Frankrijk). Ze beschikten over: handelsmonopolie, zelfstandig verdragen sluiten en bezaten het recht om factorijen, handelsposten en militaire versterkingen aan te leggen.
• Kapers op de kust: Een probleem in de VOC was dat bijna alle landen handel willen drijven met een bepaald land(India). Omdat het zoveel landen waren, was er bijna geen winst. De VOC was langer tijd de sterkste partij, in de 2e helft van de 17e eeuw waren dat de Engelsen: ze namen de handel van Chinese thee over. De VOC had het vooral moeilijk met de Banda- eilanden. De Banda- eilanden kenden de VOC geen monopolie toe. De Bandanezen konden zich niet binden aan 1 handelspartner:

Hun land bracht weinig op (nootmuskaat en folie) en waren dus afhankelijk van de import. Als de prijzen van hun specerijen dus omlaag gingen, hadden zij niet genoeg geld om producten uit andere landen te importeren.

6.2 KRITISCHE GEESTEN
In de Gouden Eeuw bestond nog geen leerlicht, maar iedere stad had een school. De scholen werden alleen gecontroleerd door stedelijke en kerkelijke autoriteiten. Door school konden vaak kinderen lezen, schrijven nog niet. In de Republiek waren er veel ‘Kritische geesten’ op de gebieden: kunst, theologie, natuurkunde en cartografie.
Welke invloed had het vrije kilmaat in de Republiek en op de wetenschap?
• Onderwijs: In de Gouden Eeuw waren er soorten school:
- De franse school(VMBO) voor de kleine burgerij. Jongens en meisjes gescheiden.
- Latijnse school, voor de elite. Voltooid? Universiteit.
Een jaar na de Opstand tegen Spanje leden de Spanjaarden leden de Spanjaarden een gevoelige nederlaag bij Leiden. De Leidenaren hadden namelijk de dijken doorgestoten. Willem van Oranje wilde hun graag bedanken en beloofde een universiteit. Leiden werd snel een belangrijk kenniscentrum met honderden studenten. Er werd lesgegeven in het Latijn, omdat er veel buitenlandse studenten waren. De meeste studenten studeerden medische wetenschap, Leiden had daarmee een grote naam.
• Grote geesten: Op de Leidse universiteit kwamen veel talenten, met grote invloed:

- Hugo de Groot: Hij had een grote invloed op het internationaal recht. Hij had het idee van vrije, internationale wateren. Ook zei hij: humaniteit gaat boven soevereiniteit. Ook pleitte hij voor internationale moraal voor staten.
- Jan Swammerdam: Met een nieuw instrument – de microscoop - legde hij zich toe op het ontleden van insecten. Hij bewees dat insecten van gedaante kunnen verwisselen.
- Antonie van Leeuwenhoek: Rond 1670 maakte hij zijn eerste microscoop, en bekeek daar veel onder. Hij ontdekte als de bacteriën en rode bloedlichaampjes.
De wetenschappers van de 17e eeuw stonden voor een wetenschappelijke revolutie, ze keken anders tegen de natuur aan. Ze wilden d.m.v. van waarneming en experimenten verschijnselen verklaren.
• Itinerario: Ook had de wetenschappelijke kennis invloed op het maken van kaarten. Ook “reisgidsen” werden beter. Dit is met name te danken aan Jan Huygens van Linschoten. Tijdens zijn reis naar Azië hoorde hij verhalen over China en Indonesië. Hij schreef het op en gaf het uit. De ‘Itinerario’ werd een standaardwerk en iedereen wilde zo’n boek hebben.

6.3 OM DE MACHT IN EUROPA
De Gouden Eeuw is méér dan alleen kunstenaars, wetenschappers en rijke handelaren. De mensen uit de 17e eeuw zouden hun tijd een van ijzer noemen. Er zijn in deze tijd ontzettend veel oorlogen gevoerd. Oorlog werd bijna normaal. De leiders van de Europese landen zagen oorlog als een middel om politieke problemen op te lossen.
Hoe losten landen in de 17e eeuw internationale problemen op?
• Stadhouders en koningen: De grootse macht van de Republiek der Nederlanden werd gevormd door de Staten- Generaal. Hier werden beslissingen genomen die belangrijk waren voor alle gewesten. (=provincie). Ieder gewest kende zijn Gewestelijke Staten. De steden werden bestuurd door vroedschappen, die stonden onder leiding van regenten. Een stadhouder was in de tijd van Karel V een plaatsvervanger van een vorst in een gewest. Ná de opstand tegen Spanje begonnen de gewesten eigen stadhouders te benoemen. Dit waren afstammelingen van Willem van Oranje.
Stadhouders hadden vaak veel macht in de gewesten. Maar Willem II en Willem III vonden dat zij recht hadden op Koninklijke macht. Ze wilden van de Republiek een monarchie maken met sterk gecentraliseerd bestuur. De Republiek raakte verdeeld in 2 kampen: - Staatsgezinden en – Prinsgezinden. Vanaf 1689 regeerde Willem III over Engeland met zijn vrouw Maria Stuart II. Ook was dit de tijd van het absolutisme. In Frankrijk draaide alles om Lodewijk XIV, de Zonnekoning. Hij wilde in heel Europa de macht. De Nederlandse stadhouder en Belgische koning wilden dit niet. Toch zijn veel Franse invloeden doorgedrongen, vorsten bouwden overal paleizen als dat van Lodewijk in Versailles.

• Oorlog en diplomatie: De Europese vorsten probeerden hun macht uit te breiden met diplomatieke, militaire en economische middelen. Bij diplomatiek probeerden zij o.a gunstige verdragen te sluiten. Oorlog was vrij normaal in deze eeuw. In 1672 verklaarden Engeland en Frankrijk, gesteund door Keulen en Münster de oorlog aan de Republiek. De Republiek was namelijk een struikelblok naar overheersing van de wereldzeeën en het Europese continent. Dit verbond tussen de Engelsen en Fransen werd een monsterverbond: de Britten zouden een belangrijk deel van de oorlogsvloot leveren, terwijl de Fransen zich zouden richten op de strijd tegen de Republiek.
Het lukte admiraal de Ruyter echter wel om de vloot tegen te houden.
1672 word ook wel rampjaar genoemd. In drie weken werden Overijssel, Gelderland en Utrecht veroverd. De Frans- Engelse coalitie trok snel weg, ze wantrouwden elkaar.
• Een economisch wapen: Veel Europese koningen voerden het mercantilisme in. Dat was beleid dat de eigen economie van een land beschermt. Producten van de Republiek werden dan op de Franse markt heel erg duur. In Groot- Brittannië werd in 1651 de Akte van Navigatie van kracht. Alle producten van Europese landen mochten alleen worden ingevoerd worden op Britse schepen. Voor reders uit de Republiek werd het onmogelijk rechtstreeks handel te drijven met Engeland.

6.4 EEN LAND APART
De Republiek stond in Europa bekend als tolerant. In Nederland kon je altijd werken, ook al was je in een ander land verjaagd. Ook kwamen er mensen uit andere landen om hier te werken, klusjes te doen die de Nederlanders liever niet wilden doen.
In welke opzichten nam de Republiek in Europa een bijzondere plaats in?
• Gereformeerden en katholieken:In 1648 werd met de vrede van Münster een eind bepaald aan de 80- jarige oorlog. Er begon toen een donkere periode voor de katholieken tot midden 18e eeuw. De Nederlandse opstand was ook een strijd tussen protestantse opstandelingen tegen de katholieken. Vooral de zuidelijke gewesten, Zeeuws- Vlaanderen, Noord- Brabant, en delen van Limburg. Dit waren generaliteits-landen. Zij werden rechtstreeks bestuurd door Staten- Generaal. De kerken van katholieken werden vervangen door Protestantse. Maar toch mochten zij geloofsbijeenkomsten organiseren. Oorzaken voor deze tolerantie zijn:
- De Opstand was begonnen omdat de Spaanse koning protestanten vervolgden. Als ze dat zelfde beleid zouden voeren met de Katholieken, zou dat in strijd zijn.

- Burgeroorlog was zeer waarschijnlijk, aangezien 40% katholiek was.
- Ieder gewest kende in de Republiek zijn eigen regels, ipv een vorst die over alles regeert.
- Ze voelden er niets voor om de katholieken te vervolgen. Iedere kant was er een, of het nou een katholiek was of een protestant.
• De grote vluchtelingenark: In de Gouden eeuw trokken veel vluchtelingen naar de Republiek. Er kwamen o.a honderdduizend Vlamingen naar de val van Antwerpen, die veel kennis meebrachten. Daarna volgden de Portugese Joden en met als laatste Franse Protestanten. Ze werden hugenoten genoemd. Zij publiceerden vooral boeken, die in andere landen op de zwarte lijst stonden. In de Gouden Eeuw bestond er veel afkeer tegen wat men niet kende. Daarom vonden veel mensen de Republiek vreemd. Maar in steden waren iedereen werd geaccepteerd om zijn geloof, groeide de welvaart veel sneller(dominee 1625).
• Kunst voor jonge meisjes: Ook de kunst was in de Republiek anders. Buitenlandse kunstenaars schilderden vooral “Barok”: om de machtige positie van vorsten en pausen uit te drukken. In Nederland ontstond het Hollands Realisme, dat gemaakt werd voor de vrije markt. Het waren gewonere dingen, zoals landschappen of gewone burgers in hun huizen.

REACTIES

.

.

ik vind het een goed website maar er staan sommige dingen niet op dat is erg jammer

13 jaar geleden

S.

S.

Thanks! Mooie samenvatting, ik heb er wel een paar dingen uitgehaald die voor mij niet belangrijk waren :3

11 jaar geleden

J.

J.

Heeel handig !

11 jaar geleden

L.

L.

Super handige samenvattingen! Kan alleen H7 niet vinden heb je die misschien ook? :)

10 jaar geleden

M.

M.

nee sorry, deze heb ik helaas niet. wij hoefden deze niet te doen dus vandaar. ik hoop u hierbij voldoende geïnformeerd te hebben en nou moet je het zelf maar uitzoeken oke? xxx mieke

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.