Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 5, De tijd van ontdekkers en hervormers

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1856 woorden
  • 11 maart 2010
  • 178 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
178 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Geschiedenis hfst. 5 De wereld in de tijd van ontdekkers en hervormers

Paragraaf 1 De renaissance
De renaissance is de wedergeboorte van de oudheid, het begon na de middeleeuwen in de 15e eeuw in de Italiaanse steden. De machtige bovenlaag van deze steden toonden hun rijkdom door grote villa’s te bouwen en ze lieten kunstenaars voor hen werken.  Meer oog voor de goede kanten van het leven, minder bezig met God en het hiernamaals. Het levensmotto veranderde van Memento Mori (gedenk te sterven) in Carpe Diem (Pluk de dag). De mensen hadden belangstelling voor het klassieke erfgoed van de Grieken/Romeinen. De humanisten speelden een grote rol in de herontdekking. De humanisten bestudeerden en vertaalden klassieke boeken. Dat deden ze nu opnieuw, maar deze keer los van het christendom. Door de Turkse verovering van Constantinopel in 1453 vluchtten geleerden naar Italië en namen allemaal kennis en Griekse handschriften uit de oudheid mee, kreeg het humanisme een extra impuls. De ontwikkeling tot de uomo universalis werd een nieuw opvoedingsideaal. De mens moest zich op alle gebieden ontplooien. Door de boekdrukkunst en de levendige contacten tussen Italië en NW-Europa werd het werk van humanisten snel verspreid. Erasmus van Rotterdam vond dat de humanisten in Italië totaal losraakten van het Christendom. Door de Poolse sterrenkundige Copernicus veranderde het wereldbeeld, Copernicus zei dat de aarde om de zon het middelpunt was, en niet de aarde. Dit was de aanloop tot de wetenschappelijke revolutie i de 17e eeuw. Ook kunstenaars lieten zich weer inspireren door de oudheid. Ze onderzochten de anatomie om de werkelijkheid zo realistisch mogelijk weer te geven.

Paragraaf 2 De Europese expansie
De Europeanen kenden alleen het Midden-Oosten en de kust van Afrika, de rest van Afrika en Azië was onbekend. Er gingen allerlei enge verhalen rond over het verre land, maar toch was de mens nieuwsgierig over wat er achter de rivier de Indus was. Islamitische heersers lieten geen Europeanen toe op de Aziatische handelsroutes, dus moest er zelf een zeeroute naar Indië worden gevonden. De Portugezen reisden als eerste langs de westkust van Afrika. In 1488 voer Bartholomeo Diaz langs Kaap de Goede Hoop, in 1493 kregen de Portugezen slecht nieuws, een Italiaan in Spaanse dienst had Indië via het westen bereikt. Amerika is vernoemd naar Amerigo Vespucci die de oostkust van Amerika verkende. In 1493 voer Vasco da Gama voor het eerst naar Indië. Er werden handelsposten gesticht rond de Indische Oceaan en er werd handel met China en Japan gedreven. De Spaanse veroveraars (conquistadores) veroverden in 1519 het Aztekenrijk en in 1530 het Incarijk. Ze vernietigden de samenleving, wonnen de zilver- en goudvoorraden, dwongen de indianen om voor ze te werken. De indianen stierven door de ziektes die de Europeanen meebrachten. In 1596 probeerde Willem Barentz via Noord Rusland naar Indië te varen.


Paragraaf 3 De kerkhervorming
Humanist Erasmus vertaalde het Nieuwe Testament opnieuw in het Grieks, want in de Latijnse Vulgaat stonden veel fouten. In zijn boek Lof der Zotheid had hij kritiek op het Katholicisme. Geestelijken waren tussenpersonen tussen de mens en God, maar ze kregen al het geld. Erasmus was een voorloper op de reformatie/kerkhervorming. In Holland sloeg hij vooral aan, en later maakte Holland zich los van de katholieke kerk. Erasmus wilde geen kerkbreuk, maar de kerk moest wel hervormd worden vond hij. Er was veel rijkdom en corruptie in de kerk, en daar was al veel langer kritiek op. De kerkelijke ambten werden verkocht aan de hoogste bieder, of adellijke zonen. Geestelijken hadden maîtresses en waren getrouwd, het celibaat werd aan de laars gelapt. Maarten Luther’s actie zorgde voor de scheur tussen het christendom, protestant en katholiek. Luther spijkerde op 31 oktober 1517 zijn 95 stellingen op de deur van de slotkerk in Wittenberg. De kerk verkocht aflaatbrieven waarmee je in de hemel kwam als je die kocht, al het geld ging naar de geestelijken. Luther vond dat daar een eind aan moest komen. De paus was woedend op Luther en begon een proces tegen hem, daardoor werkte Luther zijn ideeën verder uit. In 1520 dreigde de Paus Luther uit de kerk te zetten, Luther gaf niet toe en werd eruit gegooid, maar hij had in het Duitse rijk al zoveel aanhang. Er dreigde een complete kerkscheuring te komen, Karel V probeerde dat te voorkomen en gaf Luther de kans zijn woorden terug te nemen, dat deed hij weer niet en stond buiten de kerk. Er bleef tot 1555 een godsdienstoorlog tussen Karel V en de Duitse vorsten. De fransman Johannes Calvijn was de belangrijkste hervormer. De Bijbel was zijn enige vorm van waarheid, dus niet de beelden. Hij vond Mariaverering, kaarsen, orgelspel in de kerk al een bijgeloof, hij was dus stuk radicaler. Vanaf het begin was je voorbestemd, om naar de hemel te gaan, daar kon niemand invloed op uitoefenen. Sommigen werden uitverkozen, overtuigde calvinisten die hun leven wijdden aan gebed, Bijbelstudie, kerkgang en arbeid. Het verschil tussen Luther en Calvijn was dat Luther zich richtte op de Duitse vorsten, en Calvijn vond dat geen vorst wat over de kerk te zeggen had. Vanaf 1541 verspreidde het calvinisme zich over Europa, in Nederland werd het protestantisme verdrongen door het calvinisme.

Paragraaf 4 De Nederlandse Opstand
In 1515 was Karel V de baas over de Nederlanden. De gewesten hadden allemaal hun eigen rechten/gewoontes, ze hadden alleen een gemeenschappelijke vorst. Elk gewest had een stadhouder  die overlegde met de staten. Onder de stadhouder stond een hoge edelman, die hem vertegenwoordigde. Soms werd de Staten-Generaal bij elkaar geroepen, waarin alle gewesten zaten met vertegenwoordigers uit alle standen. Karel bestuurde zijn hof vanuit Brussel, doordat hij burgerlijke juristen aanstelde, was hij minder afhankelijk van hoge edelen. Ook bestreed hij het protestantisme, want hij had de taak het katholieke geloof te beschermen. In 1522 richtte hij de Inquisitie op, een rechtbank die misdrijven tegen het geloof vervolgde. Er werden 2000 Nederlanders omgebracht door hem. Filips ging verder in zijn vaders bestuur. Maar hij riep verzet op. In 1559 verliet hij de Nederlanden en zijn zus werd landvoogdes. Ze moest in zijn plaats de Nederlanden besturen. Maar ze had veel problemen met de hoge adel, die zich buitenspel voelden gezet omdat haar hoogste adviseur een franse kardinaal was. Ze wilden geen kerkelijke reorganisatie omdat dat ten koste ging van hun invloed. Er kwamen nieuwe centralisatiemaatregelen waar de steden/lage edelen zich druk over maakten, het calvinisme drong door in de Nederlanden. De inquisitie ging door, de edelen vonden dat een aantasting op de privileges. In 1564 vroeg Willem van Oranje om godsdienstvrijheid. En daarop gaf Filips bevel om harder op te treden in 1566. Honderden edelen gingen naar de landvoogdes om afschaffing van de Inquisitie. Ze schrok van de geuzen en matigde de kettervervolging. De calvinisten kwamen bijeen en sloegen alle beelden kapot  Beeldenstorm. Door de Beeldenstorm stuurde Filips in 1567 de hertog van Alva naar de Nederlanden. Een speciale rechtbank zorgde voor duizenden doodvonnissen. Veel mensen vluhctten weg, onder andere Willem van Oranje, die een invasie voorbereidde vanuit Duitsland. In 1568 wonnen ze de veldslag bij Heiligerlee. Maar Alva bleef oppermachtig. Velen haatten hem door zijn doodvonnissen en hoge belastingen  schending van privileges. De edelen leidden bendes die onrust veroorzaakten  geuzen. Ze volgden Willem van Oranje, maar Willem zag zelf niks in de geuzen. Op 1 april 1572 veroverden ze Den Briel uit Alva’s handen. Alle steden waren tegen Alva, daardoor werd Alva boos en nam wraak. Iedereen werd vermoord. Soms hielden steden lang stand, maar de belegeraars werden verjaagd. Soldaten muitten alles, in gent werd vrede gesloten en eiste vertrek van de Spaanse groepen en maakten een eind aan de geloofsvervolging. Filips pikte dat niet en stelde de hertog van Parma aan tot landvoogd. Die sloot een verbond met enkele zuidelijke gewesten. De andere gewesten hadden een verbond met van Oranje, de Unie van Utrecht. Het katholieke geloof werd verboden en Oranje werd uit de kerk gezetvogelvrij verklaard. En Filips werd afgezworen. Parma veroverde Vlaanderen en Brabant. In 1584 werd Oranje vermoord en in 1585 nam Parma Antwerpen in. De opstand leek verloren, maar Parma kreeg de opdracht een aanval op Engeland voor te bereiden en onderbrak de aanval op de Unie. Spanje vormde een vloot en ging richting Engeland. Maar voor de Engelse kust ging de vloot onder. De gewesten besloten geen nieuwe landheer te zoeken en ze gingen verder als: De Republiek. Onder leiding van Willems zoon Maurits kreeg de republiek in het noorden in handen, maar de grens liep door Brabant.

Begrippen
Erfgoed
Wat is geërfd van eerdere generaties. Het klassieke erfgoed zijn de kunst, architectuur, letterkunde en kennis van de Grieken en Romeinen.

Katholicisme
De katholieke godsdienst en levenshouding. Katholiek betekent letterlijk algemeen over de hele aarde verspreid. Maar met het (rooms-) katholicisme wordt de godsdienst van de katholieke kerk bedoeld, waarvan de paus aan het hoofd staat.

Kerkhervorming
Hervormen betekent letterlijk veranderen en verbeteren. De kerkhervorming van de 16e eeuw wilde de kerk in zijn oorspronkelijke, zuivere staat terugbrengen. Toen dit niet binnen de rooms-katholieke kerk lukte, ontstonden er afgescheiden protestantse kerken. Een ander woord voor kerkhervorming is reformatie.

Protestantisme

Geloofsleer van kerkgemeenschappen die zich als gevolg van de reformatie afsplitsten van de rooms-katholieke kerk.

Reformatie
Letterlijke betekenis: herstel van de oorspronkelijke betere toestand. Vanaf de 16e eeuw verzamelnaam van christelijke kerken die van de rooms-katholieke kerk zijn afgescheiden. Een ander woord voor reformatie is kerkhervorming.

Renaissance
Letterlijke betekenis; wedergeboorte. Vernieuwing van de kunst en levensstijl in Europa die werd geïnspireerd door voorbeelden uit de klassieke oudheid. Het individu, het aardse leven en de aardse schoonheid werden sterker benadrukt dan in de voorafgaande middeleeuwen. De renaissance kwam in Italië in de 15e eeuw op gang, en raakte in de 16e eeuw verspreid over geheel Euroap.

Wereldbeeld
De voorstelling die mensen hebben van de werkelijkheid in de wereld.

Humanisme
Stroming onder geleerden vanaf de 15e eeuw die zich vooral kenmerkte door vernieuwde studie van de klassieke filosofie, literatuur en kunst. Een belangrijk kenmerk is de aandacht voor de vrije, autonome persoonlijkheid van de mens. Het humanisme van Erasmus heeft grote invloed gehad op de Nederlandse cultuur van gematigdheid.

Privileges
Een bijzonder recht dat door de soevereine vorst verleend is aan steden, gewesten, gilden, adellijke personen enzovoort. De bezitters van de privileges hebben hierdoor een zekere zelfstandigheid ten opzichte van het soevereine gezag, bijvoorbeeld in de rechtspraak en het bestuur. De privileges vormde vanaf de 16e eeuw in West-Europa een belangrijk conflictpunt tussen vorsten die het centrale bestuur wilden versterken, en de adel, steden en provincies die hun zelfstandigheid wilden bewaren.

Nederlandse opstand

De opstand van de Nederlandse gewesten tegen hun landsheer, de Spaanse koning Filips II, die uiteindelijk leidde tot een splitsing van de Nederlanden in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden en de vorming van de republiek der zeven verenigde Nederland in het noorden.

Stadhouder
Letterlijke betekenis: plaatsvervanger. In de Nederlanden was de stadhouder een hoge edelman die de soevereine vorst in het gewest verving. Toen Nederland een republiek werd, bleef de functie van stadhouder bestaan. Hij was toen de hoogst gewestelijke functionaris, maar had ook andere bevoegdheden. Zo was hij opperbevelhebber en had hij rechten bij de benoeming van regenten. In 1748 werd het stadhouderschap erfelijk en hadden alle gewesten dezelfde stadhouder. Daardoor ging de stadhouder lijken op een koning. De stadhouder was altijd een lid van het huis van Oranje. Toen Nederland een monarchie werd, werd de zoon van de laatste stadhouder koning.

REACTIES

G.

G.

cool

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.