Hoofdstuk 5, 6 en 7

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 735 woorden
  • 16 september 2015
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
10 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Hoofdstuk 5

1500-1600

Periode: De vroegmoderne tijd

Tijdvak: Tijd van ontdekkers en hervormers

Kenmerkende aspecten:

5.1 Renaissance

5.2 Europese Expansie

5.3 Kerkhervorming: protestantse reformatie

5.4 Nederlandse opstand > stichting Nederlandse staat

Renaissance

  • Het veranderen van het mens- en wereldbeeld en het begin van nieuwe wetenschappelijke belangstelling
  • De terugkeer naar de klassieke oudheid
  • Ontstaan humanisten: geleerden die de klassieke taal- en letterkunde en filosofie bestudeerden en vertaalden
  • Ontstond als eerst in Italiaanse steden: handelaars en bankiers

Europese expansie

Kolonies voor:

  • Handel met nieuwe specerijen
  • Macht vergroten (Spanjaarden in Zuid-Amerika)
  • Geloof verspreiden (Christendom)

Kerkhervorming: de protestantse reformatie

Erasmus: humanist

  • Had kritiek op de kerk: schreef boek ‘Lof der Zotheid’, hierin kwamen deze kritiekpunten voor:
  • Onwetendheid
  • Bijgeloof
  • Aandacht voor uiterlijk
  • Ondanks kritiek blijft hij wel bij de katholieke kerk

Luther

  • Timmerde pamflet met stellingen op de kerk volgens verhaal
  • Reactie van de paus op pamflet zorgde voor reformatie binnen de kerk
  • Kritiekpunten Luther:
  • Rijkdom en corruptie in de kerk
  • Aflaten: het kwijtschelden van boete
  • Bijbelstudie en bidden in plaats van priesters
  • Was voor het protestantisme

Calvijn

  • Na Luther en nog radicaler
  • Zorgde voor een nog strengere stroming binnen het protestantisme > Calvinisme
  • Zijn opvattingen:
  • Bij geboorte vastgesteld wie er naar de hemel mag en wie niet > de mens heeft geen invloed
  • Vroom leven en soberheid
  • Een vorst heeft geen zeggenschap over het geloof
  • Geen hiërarchie binnen zijn kerk

De Nederlandse Opstand

Vanaf 1515 Karel V  bestuur Nederlanden:

  • Nog geen echte eenheid
  • Ieder gewest had eigen regels en gewoontes
  • Karel V was van ieder gewest apart landsheer: graaf van Hollad, hertog van Brabant etc.
  • In ieder gewest 1 vertegenwoordiger: stadhouder
  • Karel V probeerde centraal bestuur te versterken, lukte in de loop der jaren ook
  • Wilde ook het katholieke geloof beschermen

Filips II nam bestuur van zijn vader over: 1555

  • Zette politiek voort
  • Wilde ook ketterij bestrijden, maar kreeg minder steun dan zijn vader kreeg

De Nederlandse gewesten wilden particularisme, en dit botste met Filips’ idealen van centralisatie.

Zorgde voor verzet en opstand > Willem van Oranje leider verzet

Republiek gesticht in 1588

 

Hoofdstuk 6

1600-1700

Periode: Vroegmoderne tijd

Tijdvak: Tijd van regenten en vorsten

Kenmerkende aspecten:

6.1 Begin van een wereldeconomie

6.2 De gouden eeuw

6.3 Het absolutisme

6.4 Wetenschappelijke revolutie

Wereldeconomie

VOC:

  • Ontstaan handelskapitalisme: handel over de hele wereld
  • Begon bij de Molukken > werd veroverd door de Portugezen
  • Monopolie

Gouden eeuw

  • Macht in handen van regenten:
  • Honderden heren, zaten in stedelijke, provinciale en plattelandsbesturen
  • Hoorden meestal tot handelselite
  • Economische en culturele welvaart
  • Amsterdam belangrijkste stapelmarkt van Europa
  • Mercantilisme: Ook wel economische kant van het absolutisme. Staat probeert door middel van economische maatregelen de nationale economie te versterken

Wetenschappelijke revolutie

Copernicus: Eerste wetenschapper die erachter kwam dat de aarde om de zon draait. Eerst werden zijn ideeën als onzin beschouwd, maar in de 17e eeuw werden ze uitgewerkt.

Revolutie op zijn hoogtepunt bij Newton.

Galileo Galilei: Belangrijke sterrenkundige.

  • Andere kijk op de mens (anatomie) en wereld (sterren-, natuur- en wiskunde)

 

Hoofdstuk 7

1700-1800

Periode: Vroegmoderne tijd

Tijdvak: Tijd van pruiken en revoluties

Kenmerkende Aspecten:

7.1 Verlichting

7.2 Ancien régime

7.3 Democratische revoluties

7.4 Europese overheersing en opkomst abolitionisme

Verlichting

Opkomst verlicht denken door filosofen: toegepast op godsdienst (vaak met veel kritiek), politiek, economie en sociale verhoudingen. Rationalisme.

Filosofen:

  • Kant: absolute vrijheid ‘De bevrijding van de mens’
  • Voltaire: Geen democratie maar een absolute vorst die: kerk onder de duim hield, vrijheid van denken garandeerde en vooruitgang bevorderde
  • John Lo >Montesquieu: Macht in 1 hand leidt tot machtsmisbruik en onderdrukking. Gescheiden macht: wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht: driemachtenleer. Geen democraat.
  • Rousseau: democraat, voor volkssoevereiniteit: volk heeft de grootste macht.
  • Adam Smith: paste rationalisme toe op economie: regering moet zich zo min mogelijk bemoeien met de economie.

Ancien régime

Absolutisme onder leiding van Lodewijk XV en XVI.

Groei nijverheid en handel in de Franse landbouw stedelijke samenleving

Verlicht absolutisme: ‘alles voor het volk, niets door het volk.’ In Pruisen onder leiding van Frederik de Grote:

  • Niet aangesteld door God, maar eerste dienaar van de staat
  • Schafte censuur af
  • Zorgde voor vrijheid van meningsuiting, godsdienstige verdraagzaamheid en onafhankelijke rechters. Liet adel ongemoeid dus hervormingen bleven beperkt.

Democratische revoluties

In Westerse landen > zorgde voor discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.

Amerikaanse revolutie voorbeeldfunctie.

Franse revolutie

  • Eindigde in 1793 met onthoofding Lodewijk XVI
  • Grondwet gebaseerd op ideeën filosofen > met grondwet en grondrechten.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

Franse revolutie

  • Eindigde in 1793 met onthoofding Lodewijk XVI
  • Grondwet gebaseerd op ideeën filosofen > met grondwet en grondrechten.

 

Europese overheersing en opkomst abolitionisme

Opkomst Translatische slavenhandel.

Abolitionisme: Streven naar het afschaffen van de slavernij.

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.