Hoofdstuk 4.1 t/m 4.5

Beoordeling 6.7
Foto van C.
  • Samenvatting door C.
  • 2e klas vwo | 1328 woorden
  • 20 april 2015
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
14 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Fix onze energie!

Studeer energie & techniek. Iedereen staat te springen om jou! We hebben namelijk veel technische toppers nodig die de energie van morgen fixen. Met een opleiding in energie & techniek ben je onmisbaar voor de toekomst. Check Power Up The Planet en ontdek welke opleiding het beste bij je past! 

Check Power Up The Planet!
  • 1500 – 1800: vroegmoderne tijd
  • 1700 – 1800: tijd van pruiken en revoluties
  • 1751: begin van de Encyclopédie
  • 1776: Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring
  • 1774 – 1792: Lodewijk XIV koning
  • 1789: begin Franse revolutie
  • 1799: Napoleon aan de macht

De vlucht van de koning

Lodewijk XVI en Marie-Antoinette wilde uit Parijs vluchten. Ze deden dit in het geheim. Sinds juli 1789 was in Frankrijk een revolutie aan de gang. De burgers waren in opstand gekomen tegen de koning en de standenmaatschappij. Ze wilden dat er een einde kwam aan de voorrechten van de adel en de geestelijkheid en eisten inspraak in het bestuur. Het gewone volk wilde vooral te eten hebben. In 1789 bedelden duizenden hongerige Parijzenaren voor het paleis om brood. De volgende dag drongen ze het paleis binnen en doodden twee soldaten. Ze dwongen de koning en koningin naar Parijs te gaan en daar te gaan wonen onder controle van het volk. Intussen maakten afgevaardigden van de burgerij een grondwet die de macht van de koning beperkte. Toen die bijna af was besloot de koning te vluchten. Dit mislukte, de koning had het vertrouwen van het volk voorgoed verspeeld.

Paragraven

In de 18e eeuw waren de Europese samenlevingen standenmaatschappijen. Frankrijk had een standenmaatschappij:

  1. Geestelijkheid; Eigen rechtspraak, géén belasting (privileges)
  2. Adel; Eigen rechtspraak, géén belasting (privileges)
  3. Burgerij; werden steeds rijken door handel en nijverheid, maar hadden niks te vertellen. 

De armste mensen leden het meest onder de staatsuitgaven. De koning was hoger dan alle standen.

De 18e eeuw staat bekend als de pruikentijd. De pruik was het symbool van aanzien en macht. De hoogste macht was in handen van een absolute koning.

De landbouw bleef het belangrijkste middel van bestaan. Ze moesten betalen voor de pacht van hun grond, een deel van hun opbrengst afstaan en herendiensten leveren.

In de tijd van de verlichting ontstond het idee dat mensen met de rede (het verstand) alles konden verklaren. Er ontstonden nieuwe ideeën over politiek, godsdienst en maatschappij.

De verlichting zorgde ervoor dat mensen gingen denken dat iedereen gelijk was en gelijke rechten moet hebben: mensenrechten.

Het absolutisme was gebaseerd op de gedachte dat de koning zijn macht van God kreeg.

Verlichte filosofen stelden tegenover ongelijkheid van de standenmaatschappij en onvrijheid van het absolutisme de rechtsstaat. Daarin moest iedereen, ook de koning, zich aan de wet houden.

Oorzaken Amerikaanse Revolutie:

  1. De Engelsen hadden na 1763 geld nodig en besloten meer belastingen te heffen in de koloniën. Dat stuitte op verzet bij de kolonisten.
  2. De kolonisten mochten zich niet bemoeien met het bestuur van hun gebied, noch met waaraan het belastinggeld aan besteed zou worden. Zij voelden zich slechts een wingewest van het Britse Rijk. Zij wilden politieke inspraak. Dit stonden de Britten he niet toe.

Aanleiding Amerikaanse Revolutie.

  1. De Boston Tea party was de aanleiding voor de Amerikaanse Revolutie, want het was de druppel die de emmer deed overlopen. Dit was echt de gebeurtenis waardoor het gevecht tussen de Engelsen en de Amerikanen begon.

In de 18e eeuw was er een snelle groei van de bevolking van de Britse kolonies in Noord-Amerika. De Amerikanen wilden zo veel mogelijk zelf beslissen. Maar Groot-Brittannië had veel geld verloren door de oorlog met Frankrijk, daarom besloten ze om nieuwe belastingen te heffen. Dit leidde tot woede. Als ze belasting moesten betalen, wilden ze ook stemrecht: 'No taxation without representation'.

Dit wil je ook lezen:

De Amerikaanse Revolutie ontstond toen de 13 kolonies in 1763 in opstand kwamen tegen de Britse regering, die nieuwe belastingen wilde opleggen. In 1773 nam het Britste parlement de Tea Act aan. De Amerikanen smeten 's nachts alle balen thee van de schepen (= Bosten Tea Party). De parlementen van de kolonies besloten samen te gaan werken tegen Groot-Brittannië. Ze vormden het Continentaal Congres.

Op 4 juli 1776 ondertekenden de vertegenwoordigers van de 13 kolonies de Onafhankelijkheidsverklaring. In 1783 erkende de Britse regering de onafhankelijkheid van de nieuwe staat: VS. De kolonies verklaarden zich in 1776 onafhankelijk, vormden de Verenigde Staten van Amerika en wonnen de onafhankelijkheidsoorlog (1775 – 1783)

De VS werd een federale republiek met een democratische grondwet. In 1789 kwam de eerste grondwet. Deze werd gemaakt door de Founding Fathers. Iedereen mocht proberen zich in zijn leven zo goed mogelijk te ontwikkelen. Het was de eerste democratische revolutie in de geschiedenis.

  • Franse Revolutie: 14 juli 1789
  • Vanaf 1789 kwamen burgers en boeren in heel Frankrijk in opstand tegen de koning, de adel en de geestelijkheid.
  • Na 14 juli 1789: maken van de grondwet met behulp van de ideeën van de verlichting (zich zo goed mogelijk leren te ontwikkelen in het leven), waardoor Frankrijk in 1791 een constitutionele monarchie werd.
  • In 1799 eindigde de Franse Revolutie toen Napoleon de macht greep.

Bij de parlementsverkiezingen in 1791 mochten alleen rijke burgers stemmen. In 1792 raakte Frankrijk ook in oorlog met Oostenrijk, Pruisen en andere landen. Veel mensen werden vermoord en de koning werd gevangen genomen. In 1792 werd Frankrijk een republiek. De koning werd ter dood veroordeeld.

  • 1793 – 1794: Terreur
  • In 1793 maakte een radicaal schrikbewind onder leiding van Robespierre met terreur veel slachtoffers.
  • Einde Franse Revolutie (1799): Napoleon greep de macht (hij pleegt een staatsgreep)

Generaal Napoleon greep in 1799 de macht in Frankrijk. Hij regeerde als een dictator en kroonde zichzelf tot keizer, maar voerde ook verlichte hervormingen door. Napoleon voert in alle landen waar hij de macht krijgt het burgerlijke (Achternaam, straatnamen, etc.) wetboek en het decimale stelsel, zodat hij de landen beter in handen kreeg.

  • 1802: Na 10 jaar oorlog vrede.
  • 1804: Napoleon maakt een eind aan de republiek en kroont zichzelf tot keizer.
  • 1805: Napoleon dwong Oostenrijk, Rusland en Pruisen met hem samen te werken.
  • 1810: De Fransen overheersten Nederland, België, Zwitserland, Spanje, Italië, Polen en bijna heel Duitsland.
  • 1812: Napoleon naar Rusland, mislukt. Dit heeft Napoleon zijn macht gekost.
  • 1813: Napoleon werd verslagen bij Leipzig.
  • 1814: De geallieerden bezetten Parijs en verbanden Napoleon naar Elba. Hij ontsnapte en greep in Parijs de macht en trok België binnen.
  • 1815: Definitief verslagen bij Waterloo. Napoleon werd verbannen naar Sint Helena, daar overleed hij.

Begrippen

  • Abolutionisme = beweging voor afschaffing van de slavenhandel en de slavernij
  • Atheïsme = niet-geloven in een god
  • Deïsme = geloven dat God de wereld geschapen heeft, maar zich er niet meer mee bemoeit
  • Mensenrechten = rechten voor alle mensen
  • Indirecte belastingen = belasting die je bijv. betaalt bij aankoop van producten
  • Parlement = volksvertegenwoordiging
  • Pruikentijd = 18e eeuw, toen rijke en aanzienlijke mensen pruiken droegen
  • Rationeel = redelijk, door middel van het verstand
  • Rechtsstaat = staat waarin iedereen zich aan de wet moet houden, ook de koning
  • Standenmaatschappij = maatschappij waarin de bevolking is verdeeld in standen
  • Standenstaat = staat die gebaseerd is op standen
  • Tolerantie = verdraagzaamheid
  • Verlichting = beweging van mensen die vinden dat met het verstand alles kan worden verklaard en dat de maatschappij op de rede gebaseerd moet zijn
  • Amerikaanse Revolutie = opstand van de 13 Britse kolonies in Noord-Amerika tegen Groot-Brittannië, waarbij in 1776 de VS van Amerika ontstonden
  • Dekolonisatie = het onafhankelijk worden van koloniën
  • Democratische revolutie = ingrijpende politieke verandering, waarbij een democratische grondwet wordt ingevoerd
  • Federatie = verbond van staten die hun eigen zelfstandigheid voor een belangrijk deel behouden
  • Grondrechten = belangrijkste rechten van burgers die in de grondwet zijn vastgelegd
  • Grondwet = wet waarin staat hoe een land geregeerd wordt en wat de grondrechten van de burgers zijn
  • Moederland = land dat heerst over koloniën
  • Onafhankelijkheid = zelfstandigheid, zonder vreemde overheersing
  • Algemeen mannenkiesrecht = kiesstelsel waarbij alle mannen stemrecht hebben
  • Constitutionele monarchie = koninkrijk waarin de koning is gebonden aan de grondwet
  • Franse Revolutie = democratische revolutie in Frankrijk vanaf 1789, waardoor Frankrijk een constitutionele monarchie en daarna een republiek werd
  • Gematigd = voorstander van beperkte veranderingen
  • Guillotine = valbijl
  • Radicaal = voorstander van vergaande veranderingen
  • Schrikbewind = regering die heerst door met staatsterreur tegenstanders uit te schakelen en de bevolking bang te maken
  • Staatsgreep = plotselinge en gewelddadige overname van de staatsmacht
  • Terreur = geweld plegen en ermee dreigen met het doel schrik aan te jagen
  • Tribunaal = rechtbank voor bijzondere omstandigheden
  • Coalitie = verbond, samenwerking van verschillende landen of partijen
  • Code Civil = burgerlijk wetboek waarin Napoleon alle regels van het burgerlijk recht liet vastleggen
  • Dictator = niet-koninklijke alleenheerser
  • Dienstplicht = verplichting om de staat te dienen
  • Geallieerden = bondgenoten
  • Propaganda = ideeën verspreiden
  • Referendum = volksstemming
  • Tsaar = keizer van Rusland

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen

Generaal Napoleon greep in 1799 de macht in Frankrijk. Hij regeerde als een dictator en kroonde zichzelf tot keizer, maar voerde ook verlichte hervormingen door. Napoleon voert in alle landen waar hij de macht krijgt het burgerlijke (Achternaam, straatnamen, etc.) wetboek en het decimale stelsel, zodat hij de landen beter in handen kreeg.

  • 1802: Na 10 jaar oorlog vrede.
  • 1804: Napoleon maakt een eind aan de republiek en kroont zichzelf tot keizer.
  • 1805: Napoleon dwong Oostenrijk, Rusland en Pruisen met hem samen te werken.
  • 1810: De Fransen overheersten Nederland, België, Zwitserland, Spanje, Italië, Polen en bijna heel Duitsland.
  • 1812: Napoleon naar Rusland, mislukt. Dit heeft Napoleon zijn macht gekost.
  • 1813: Napoleon werd verslagen bij Leipzig.
  • 1814: De geallieerden bezetten Parijs en verbanden Napoleon naar Elba. Hij ontsnapte en greep in Parijs de macht en trok België binnen.
  • 1815: Definitief verslagen bij Waterloo. Napoleon werd verbannen naar Sint Helena, daar overleed hij.

Begrippen

  • Abolutionisme = beweging voor afschaffing van de slavenhandel en de slavernij
  • Atheïsme = niet-geloven in een god
  • Deïsme = geloven dat God de wereld geschapen heeft, maar zich er niet meer mee bemoeit
  • Mensenrechten = rechten voor alle mensen
  • Indirecte belastingen = belasting die je bijv. betaalt bij aankoop van producten
  • Parlement = volksvertegenwoordiging
  • Pruikentijd = 18e eeuw, toen rijke en aanzienlijke mensen pruiken droegen
  • Rationeel = redelijk, door middel van het verstand
  • Rechtsstaat = staat waarin iedereen zich aan de wet moet houden, ook de koning
  • Standenmaatschappij = maatschappij waarin de bevolking is verdeeld in standen
  • Standenstaat = staat die gebaseerd is op standen
  • Tolerantie = verdraagzaamheid
  • Verlichting = beweging van mensen die vinden dat met het verstand alles kan worden verklaard en dat de maatschappij op de rede gebaseerd moet zijn
  • Amerikaanse Revolutie = opstand van de 13 Britse kolonies in Noord-Amerika tegen Groot-Brittannië, waarbij in 1776 de VS van Amerika ontstonden
  • Dekolonisatie = het onafhankelijk worden van koloniën
  • Democratische revolutie = ingrijpende politieke verandering, waarbij een democratische grondwet wordt ingevoerd
  • Federatie = verbond van staten die hun eigen zelfstandigheid voor een belangrijk deel behouden
  • Grondrechten = belangrijkste rechten van burgers die in de grondwet zijn vastgelegd
  • Grondwet = wet waarin staat hoe een land geregeerd wordt en wat de grondrechten van de burgers zijn
  • Moederland = land dat heerst over koloniën
  • Onafhankelijkheid = zelfstandigheid, zonder vreemde overheersing
  • Algemeen mannenkiesrecht = kiesstelsel waarbij alle mannen stemrecht hebben
  • Constitutionele monarchie = koninkrijk waarin de koning is gebonden aan de grondwet
  • Franse Revolutie = democratische revolutie in Frankrijk vanaf 1789, waardoor Frankrijk een constitutionele monarchie en daarna een republiek werd
  • Gematigd = voorstander van beperkte veranderingen
  • Guillotine = valbijl
  • Radicaal = voorstander van vergaande veranderingen
  • Schrikbewind = regering die heerst door met staatsterreur tegenstanders uit te schakelen en de bevolking bang te maken
  • Staatsgreep = plotselinge en gewelddadige overname van de staatsmacht
  • Terreur = geweld plegen en ermee dreigen met het doel schrik aan te jagen
  • Tribunaal = rechtbank voor bijzondere omstandigheden
  • Coalitie = verbond, samenwerking van verschillende landen of partijen
  • Code Civil = burgerlijk wetboek waarin Napoleon alle regels van het burgerlijk recht liet vastleggen
  • Dictator = niet-koninklijke alleenheerser
  • Dienstplicht = verplichting om de staat te dienen
  • Geallieerden = bondgenoten
  • Propaganda = ideeën verspreiden
  • Referendum = volksstemming
  • Tsaar = keizer van Rusland

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door C.