Geschiedenis H.4 + 5 samenvatting
4.1
Vanaf 1750 kwamen er meer fabrieken in Groot-Brittanië. (Die fabrieken maakten het werk sneller.In 1810 werden er 200 keer dingen gemaakt). De fabrieken kwamen snel omdat:
Het ging goed met de economie.
Rijke boeren kochten veel grond + bewerkingsmethoden.
Minder mensen voldoende voedsel
Inkomens stegen.
Vraag naar goederen zoals:goedkope katoenen kleding.
Ze haalden veel winst door de handel en Azië en Afrika leverde grondstoffen. Tussen 1790 en 1800 begonnen stoommachines waterkracht te verdringen. Industrialisatie had gevolgen:landbouw en huisnijverheid ging weg. Veel nieuwe uitvindingen kwamen er. Dorpen en kleine steden werden grote steden. Er werden tussen 1750 en 1820 veel kanalen gegraven voor grondstoffen te vervoeren. In 1825 was de eerste spoorlijn. 1760 tot 1850 noemen we de IDUSTRIËLE REVOLUTIE
4.2
Door de industriële revolutie kwam er een groot verschil tussen bazen en arbeiders want de arbeidsomstandigheden in een fabriek waren erg slecht. (Er was sprake van een soort klassesamenleving.) Er was:
Lange dagen(14 tot 16 uur)
Eentonig en werk met hoog tempo
Amper veiligheid
Lage lonen
Kinderarbeid
4.3
Doordat er zoveel fabrieken kwamen kwam er urbanisatie want eigenlijk iedereen wou naar de stad gaan.Daardoor gingen de leefomstandigheden ook omlaag. Mensen hadden slechte banen dus ook slechte huizen waar ze met veel man dicht op elkaar moesten wonen. Niemand dacht toen aan hygiëne dus er waren veel ziekten zoals cholera en tyfus. Er was wel kans dat er liefdadigheid werd gedaan, dat een rijke een arme bijvoorbeeld geld gaf.eind negentiende eeuw werd dit beter en openbaar vervoer zorgde ervoor dat ze niet meer zo dicht op elkaar hoefde te wonen.
4.4
In Nederland kwam de industrialisatie later. Nederland zorgde eerder voor een goede infrastructuur daardoor kwam de industrialisatie later maar kon men makkelijk aan goedkope grondstoffen komen.
4.5
Arbeiders richten in 1871 een vakbond op. Er kwamen politieke partijen en arbeiders wilden graag sociale wetten die hun leefomstandigheden beter zouden maken.
5.1
Nederland en België gingen samen. Nederland lag achter op de industrialisatie en dat geld kwam van België. Het parlement werd niet gekozen door burgers dus er kon weinig gebeuren. Constitutionele monarchie=een koninkrijk met een grondwet. (dat waren nl +be)
5.2
Het liberalisme wil vrijheid hebben. Er kwamen nieuwe dingen in de grondwet:
Een wet is geldig als hij goed is gekeurd in het parlement
Parlement moet weten wat de ministers doen
Tweede kamer kan wetsvoorstellen veranderen
Alle uitgaven moeten goedgekeurd worden door het parlement
Om de 4 jaar rechtstreekse verkiezingen. (Mannen die een bepaald bedrag aan belasting betaalden)
De liberalen wonnen in 1848 tot eind negentiende eeuw
5.3
Socialisten wilden een wereld waar in iedereen gelijk was . Daarom was alles in bezit van de staat. In 1917 kregen alle mannen kiesrechten en er kwamen 22 socialisten in de 2de kamer. Er was een partij de sociaal-democratische arbeiderspartij (SDAP).
1874 geen kinderarbeid
1919 45-uur werkweek
5.4
Er kwam gelijkheid. Daardoor konden de katholieken ook banen in het bestuur en het leger krijgen. Er kwam ook vrijheid van onderwijs. Alleen de katholieken en protestanten richtten allebei bijzondere scholen op. Pas in 1917 betaalde de overheid voor die scholen. Er kwam de verzuiling (groepen) er kwamen eigen kranten vakbonden partijen enz. Dit duurt tot ver in de 20e eeuw
5.5
in 1870 wouden vrouwen ook meer rechten ze richten het feminisme op. Zij streden voor gelijke rechten(emancipatie)
1919 kwam algemeen kiesrecht
1922 vrouwen naar de stembus
1870-1920 Eerste feministische golf
4.1
Vanaf 1750 kwamen er meer fabrieken in Groot-Brittanië. (Die fabrieken maakten het werk sneller.In 1810 werden er 200 keer dingen gemaakt). De fabrieken kwamen snel omdat:
Het ging goed met de economie.
Rijke boeren kochten veel grond + bewerkingsmethoden.
Minder mensen voldoende voedsel
Inkomens stegen.
Vraag naar goederen zoals:goedkope katoenen kleding.
Ze haalden veel winst door de handel en Azië en Afrika leverde grondstoffen. Tussen 1790 en 1800 begonnen stoommachines waterkracht te verdringen. Industrialisatie had gevolgen:landbouw en huisnijverheid ging weg. Veel nieuwe uitvindingen kwamen er. Dorpen en kleine steden werden grote steden. Er werden tussen 1750 en 1820 veel kanalen gegraven voor grondstoffen te vervoeren. In 1825 was de eerste spoorlijn. 1760 tot 1850 noemen we de IDUSTRIËLE REVOLUTIE
4.2
Door de industriële revolutie kwam er een groot verschil tussen bazen en arbeiders want de arbeidsomstandigheden in een fabriek waren erg slecht. (Er was sprake van een soort klassesamenleving.) Er was:
Eentonig en werk met hoog tempo
Amper veiligheid
Lage lonen
Kinderarbeid
4.3
Doordat er zoveel fabrieken kwamen kwam er urbanisatie want eigenlijk iedereen wou naar de stad gaan.Daardoor gingen de leefomstandigheden ook omlaag. Mensen hadden slechte banen dus ook slechte huizen waar ze met veel man dicht op elkaar moesten wonen. Niemand dacht toen aan hygiëne dus er waren veel ziekten zoals cholera en tyfus. Er was wel kans dat er liefdadigheid werd gedaan, dat een rijke een arme bijvoorbeeld geld gaf.eind negentiende eeuw werd dit beter en openbaar vervoer zorgde ervoor dat ze niet meer zo dicht op elkaar hoefde te wonen.
4.4
In Nederland kwam de industrialisatie later. Nederland zorgde eerder voor een goede infrastructuur daardoor kwam de industrialisatie later maar kon men makkelijk aan goedkope grondstoffen komen.
4.5
Arbeiders richten in 1871 een vakbond op. Er kwamen politieke partijen en arbeiders wilden graag sociale wetten die hun leefomstandigheden beter zouden maken.
5.1
Nederland en België gingen samen. Nederland lag achter op de industrialisatie en dat geld kwam van België. Het parlement werd niet gekozen door burgers dus er kon weinig gebeuren. Constitutionele monarchie=een koninkrijk met een grondwet. (dat waren nl +be)
5.2
Het liberalisme wil vrijheid hebben. Er kwamen nieuwe dingen in de grondwet:
Parlement moet weten wat de ministers doen
Tweede kamer kan wetsvoorstellen veranderen
Alle uitgaven moeten goedgekeurd worden door het parlement
Om de 4 jaar rechtstreekse verkiezingen. (Mannen die een bepaald bedrag aan belasting betaalden)
De liberalen wonnen in 1848 tot eind negentiende eeuw
5.3
Socialisten wilden een wereld waar in iedereen gelijk was . Daarom was alles in bezit van de staat. In 1917 kregen alle mannen kiesrechten en er kwamen 22 socialisten in de 2de kamer. Er was een partij de sociaal-democratische arbeiderspartij (SDAP).
1874 geen kinderarbeid
1919 45-uur werkweek
5.4
Er kwam gelijkheid. Daardoor konden de katholieken ook banen in het bestuur en het leger krijgen. Er kwam ook vrijheid van onderwijs. Alleen de katholieken en protestanten richtten allebei bijzondere scholen op. Pas in 1917 betaalde de overheid voor die scholen. Er kwam de verzuiling (groepen) er kwamen eigen kranten vakbonden partijen enz. Dit duurt tot ver in de 20e eeuw
5.5
in 1870 wouden vrouwen ook meer rechten ze richten het feminisme op. Zij streden voor gelijke rechten(emancipatie)
1922 vrouwen naar de stembus
1870-1920 Eerste feministische golf
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
L.
L.
Dankjee ;)
12 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
DIT IS ECHT FACKING TE KORT, IK HEB ER EEN 4 VOOR!!!
11 jaar geleden
Antwoorden