Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 4, 5, 6.1 en 6.2

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 3232 woorden
  • 16 januari 2010
  • 209 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
209 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 4 → tijd van steden en staten
4.1 Opkomst van steden
Bevolking groeide: na het jaar 1000 stopten de agressieve aanvallen van bijv. de Vikingen. Ook werd dit mede mogelijk gemaakt omdat de landbouw verbeterde en groeide. Akkers werden beter gebruikt → overschot om vervolgens te verhandelen → boeren specialiseerden zich. Er ontstond een landbouwstedelijke (agrarisch – urbane) samenleving.
Stad en handel was één.

Ambachten = beroep waarbij met geschoold handwerk een product word gemaakt of bewerkt. Voorbeelden van ambachtslieden = bakkers, slagers, timmerlui en smeden.
Sommige steden in Noord Italië (Venetië en Milaan) waren zo rijk dat ze staten op zich werden = stadstaten.

4.2 De stedelijke burgerij
De eerste stadsbewoners hadden een enorme vrijheid. De feodale heerser had niets meer over hen te zeggen. De stadsbewoners hadden toestemming (van de graaf of hertog) om een aparte gemeenschap te vormen, met eigen bestuur en rechtspraak. In ruil hiervoor → belasting. Wel was er een toezichthouder in de stad die was aangewezen door de heer → een schout of baljuw. Maar over het algemeen maakten de burgers de dienst uit.
Heren verdienden veel geld aan stadsrechten en hadden dus horigen niet meer nodig. Ook omdat steden onafhankelijk waren nam de invloed van de adel af.
De stad moest vaak aangevuld worden met mensen vanuit het platteland → er braken namelijk vak dodelijke ziektes, enz. uit in de stad. Natuurlijk wilde iedereen ook wel de stedelijke vrijheid en verdween de horigheid. Ook werd de verplichte arbeid voor de heer omgezet in geldbetalingen en in de meeste nieuwe dorpen die er ontstonden kwamen er ook privileges (speciale rechten) voor de burgers.
Trotse stadsbewoners bouwden stadsmuren wat overigens ook hielp tegen vijanden. Het geld wat bewoners nodig hadden om pleinen, bruggen enz. te bouwen hadden ze van belasting dat elke burger betaalde.
Meer samenwerking → ambachtslieden vormden per beroep een gilde.
Gilde zorgde voor je ‘van wieg to graf’, regelde een opleiding in het ambacht, zorgde voor goede kwaliteit eten, enz. Wanneer opleiding voltooid was werd je gezel.
Na één jaar en één dag was je pas officieel burger. Er was meestal één groep het rijks en machtigst, meestal een aantal families die kooplieden waren. Er ontstond ook wel rivaliteit tussen de families → stad werd verdeeld in vijandige ‘clans’. Deze rijke families werden ook wel patriciers genoemd.

4.3 Staatsvorming en centralisatie
In de tijd van ridders en monniken reisden de koningen van hot naar her → om hun macht daar te bevestigden en vervolgens weer door te reizen. Later kwam hier verandering in = centralisatie. Koningen kozen één centrale stad en probeerden vanuit daar overal meer macht te krijgen. Om meer macht te krijgen was er geld nodig → belasting heffen, en met geld konden ze trouw (van leenmannen) kopen, en legers en ambtenaren betalen. Samen met ambtenaren maakten ze regels die voor hun eigen rijk golden, ook waren de koningen de hoogste rechter. Dit was het begin van de staatsvorming.

3 grote koninkrijjen
Duitsland
Koning in Duitsland probeerden meer macht te kijken door keizer te worden → bekroond worden door paus in Rome → dan zou hij opvolger van de Romeinse keizer worden. Alleen heel sterke keizers konden de macht van hertorgen beperken, een hertogstitel is erfelijk, daarom stelden keizers ook bisschoppen als hertog of graaf aan (die mochten geen kinderen). Toch hielp dit niet en is Duitsland nooit tot een staat gekomen.
Engeland
In 1066 was er al een bestuursysteem in Engeland. De Normandische koning van Engeland (Willem de Veroveraar) gaf zijn Normandische volgelingen allemaal vrij hoge posities. Ook stelde hij sheriffs in loondienst aan om alles op orde te houden en de belasting te heffen.
Frankrijk
De eerste Franse koningen hadden alleen macht rondom en in Parijs, maar na 1200 was de Franse koning Filips Augustus zo sterk dat jok hertogen en graven, die eigenlijk zijn eigen leenmannen waren te verslaan. Nadat hij de Honderdjarige Oorlog (1337-1453) had gewonnen was hij de machtigste heerser van Europa.
De adel had steeds minder macht → zelfs leenmannen ware in hun kastelen niet meer veilig. Ook kwam er namelijk een nieuw wapen = het kanon. Toch had de koning geld nodig door centralisatie en dus was hij afhankelijk vn de adel. Er moesten afspraken worden gemaakt, zo ontstonden de parlementen of ook wel Staten-Generaal. Vergaderingen tussen drie standen → adel, geestelijkheid en burgers. De vorst deed het parlementen beloftes in ruil voor bijvoorbeeld geld.
Ondanks de groei van de koninklijke macht bleef Europa in de middeleeuwen een lappendeken van zelfstandige steden en landen. Er waren eenheden zoals het Heilige Roomse Rijk, er waren onafhankelijke hertogdommen en graafschappen. Verder waren er ook kleine stadstaten die zich verder nergens mee bemoeiden.


4.4 Kerk en Staat
Conflict → paus of keizer?
Beide zagen zichzelf als opvolger van de Romeinse Keizer. Wie had de hoogste macht?
Keizer Hendrik had bisschoppen wereldlijke macht gegen als hertog en graaf, zij waren zijn steun pilaren. Hij vond dat hijzelf de machtigste was. Maar Paus Gregorius vond dat hij het machtigst was om dat hij de opvoler van Petrus was die door Jezus was toegewezen.
1075 = keizer Hendrik benoemt zichzelf tot aartsbisschop van Milaan, terwijl de kerk iemand anders had toegewezen. De keizer word uit de kerk verbannen. Ook zegt de Paus dat hij niet langer keizer is en niemand hem mag gehoorzamen. De vorsten van het Duitse Rijk vinden dat keizer Hendrik zijn excuses aan moet bieden en dit doet hij → drie dagen lang zit Hendrik geknield voor de poort van Canossa, de Paus besluit de verbanning uit de kerk op te heffen. Hierna gaat Hendrik toch weer van alles uitvreten → paus Gregorius benoemd daarom een tegenkoning, waarop keizer Hendrik een tegenpaus benoemde. Het Heilige Roomse Rijk bleef lang verdeeld.
1122 → afspraak tussen keizer Hendrik en paus Gregorius: bisschoppen mogen alleen nog maar worden uitgekozen door priesters van het eigen bisdom. Wel mocht de keizer een bisschop benoemen tot graaf of hertog.
De paus werd steeds machtiger → vanaf 12e eeuw was het college van kardinalen in Rome het hoogste orgaan binnen de geestelijkheid. Kardinalen werden naar buitenland gestuurd voor meer macht. Ook besloot de Paus om belasting te heffen → geld naar Rome → kerk steenrijk. Toch kreeg de paus de koningen niet in zijn macht, er was een machstrijd tot de 15e eeuw. Toen was de macht van de koningen zo groot dat hij het niet eens hoefde te proberen. Ook probeerde de koningen de paus niet te onderschikken. De paus was gewoon de geestelijke leider van de christelijke wereld. Er was een kerkelijke en wereldlijke macht ‘scheiding’.
In de jaren 1000-1500 werden steeds meer mensen (ook die niet tot de geestelijkheid hoorde) toch gegrepen door het christelijk geloof. Iedereen was voortdurend met God bezig. Overal werden mooie kathedralen gebouwd. Ook waren er mensen die hier op tegen waren, zij werden ketters genoemd: mensen die volgens de gelovigen van het rechte pad afdwaalden. Via een kerkelijke rechtbank (inquisitie) werden ze op de brandstapel gegooigd.

4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld
Wie naar Jeruzalem ging hoefde geen boete te doen voor zonden zei Paus Urbanus → kruistochten.

Zijn oproep was niet alleen in het belang van het christelijk geloof, ook was het een sociaal economische oproep want Europa groeide, landen gingen buiten hun grens kijken.
Vanaf 10e eeuw → contacten tussen bijv. Italie en het Midden-Oosten.
Einde 11e eeuw → christenen beheerden zeevaart op Middelandse Zee. Maar Turkmenen vielen het midden oosten binnen (1050) en veroverden delen van Het Bryzantijnse Rijk. Keizer van Bryzantium vraagt paus om hulp → paus verteld christelijke pelgrims dat ze alles op orde moeten gaan brengen in Jeruzalem. Heilige oorlog tegen Islam. Wie zou sneuvelen gaat naar het paradijs → kruistocht.
1096 = kruisvaarders richting Jeruzalem, plunderend, barbaars.
1099 = kruisleger veroverd Jeruzalem en moord deel van bevolking (joden en moslims). Groot deel had toen al het leger verlaten. Zij hadden rijke steden veroverd en zich daar gevestigd → kruisvaardstaatjes. Ook waren sommige ridders met een doel vertrokken = zij hadden in Europa geen macht dus probeerde ze het in het oosten. Kruisvaardstaten verloren toen hun macht aan Turkmenen, onder leiding van Saladin, zij heroverden Jeruzalem (1187). Christenen vertrekken.
Expansie had ook een economisch doel → land werd veroverd en omgebouwd tot akkerland. Nieuwe steden. Oorspronkelijke bevolking werd horig gemaakt. Vanaf 12e eeuw handel intensiever en uitgestrekter. Rond Noord en Oostzee netwerk → zelfstandige steden → opende handelsposten.
Duitse Hanze = samenwerkingsbestand van handelaren. Zwolle, Deventer en Kampen doen ook mee. Venetie begon na 1200 kolonies op Kreta → slaven. Handelsposten groot succes!

Hoofdstuk 5 → Tijd van ontdekkers en hervormers
5.1 Renaissance
Wedergeboorte.
Middeleeuwen eindigde rond 1500. Maar in de 15e eeuw onstand hij wel al in Italiaanse zelfstandige stadstaten als Venetie, Rome, Florence en Milaan. Machtige bovenlag van handelaren en bankiers → bouwden riante villa’s en lieten kunstenaars voor hun werken.
Goede kant van het leven, Carpe Diem → pluk de dag.
Nieuwe belangstelling voor klassiek erfgoed (kunst en kennis van de grieken en romeinen). Herontdekking klassieke oudheid. Humanisten bestudeerden en vertaalden de klassieke boeken. Monnikken hadden al is klassieke teksten gekopieerd maar hun vertalingen beperkten zich alleen tot religieuze teksten.
Humanisten → wilden weten wat de klassieke schrijvers schreven los van het christendom

Toen de Turken Constantinopel veroverden (1453) was dat gunstig, geleerden namen griekse kennis mee. Het lezen van klassieke tekst hoorde bij opleiding van de gegoede burgerij. Boekdrukkunst verspreidde het werk.
Erasmus (humanist) → hij was het er niet mee eens dat zoveel andere humanisten los raakten van het christendom, volgens hem moest het christendom juist gezuiverd worden.
Natuurwetenschappelijk denken → de zon stilstaand middelpunt. Zonnestelsel
Aanloop wetenschappelijke revolutie 17e eeuw, wereldbeeld veranderend.
Kunstenaars bestuurden werk van griekse en romeinse oudheid → realistisch schilderen, niet alleen bijbels, ook landschappen, portretten, enz. Positie kunstenaar = zelfbewust, vooral niet anoniem zoals in middel eeuwen.

5.2 De Europese expansie
Grote verhalen over onbekende landen. Oosterse producten waren gewild en peperduur.
Islamieten wilden geen Europeanen in Azie. De zeeroutes waren dus in Arabische handen.
1493 → Columbus had Indie ontdenkt, maar dit was Amerika, ook wel Nieuwe Wereld genoemd. De Portugees Vasco da Gama had in 1498 Indie bereikt. 16e eeuw → portugezen stichtten daar handelsposten. Handel met China en Japan.
Midden en Z-Amerika → conquistadores. Spaanse veroveraars (1519) namelijk Aztekenrijk (Mexico) en Incarijk (Peru). Goud en zilver. Vernietigden de Indiaanse samenleving (ook door ziektes).
Eind 16e eeuw = golf van ontdekkingsreizen.


5.3 Kerkhervorming
Erasmus bestudeerde originele Griekse teksten van het nieuwe testament. Hij vergeleek die met de latijnse Vulgaat (de meeste gebruikte bijbel), en ontdekte dat er fouten in stonden. Erasmus maakte een nieuwe vertaling. Zijn bijbelonderzoek versterkte zijn kritiek op de kerk.
Lof der Zotheid
Erasmus → voorloper van reformatie/kerkhervorming (herstel van de oorspronkelijke, betere toestand. Naar zuivere staat terugbrengen). Erasmus had veel gezag, vooral bij de rijke elite. Holland maakte zich los van de katholieke kerk. Erasmus zelf bleef, ondanks zijn kritiek. Hij wilde dat de kerk uit zichzelf zou hervormen.
Corruptie binnen de kerk, doen en laten wat bisschoppen, kardinalen, enz. zelf wilden. Niemand sprak hun toe want anders werd je gezien als een ketter en op de brandstapel gegooid.
1517 → actie met Duitse monnik Maarten Luther. Christendom scheurde → protestanten en katholieken.
Aflaten → mensen die hadden gezondigd kochten een aflaat brief en gingen zo toch naar de hemel.
Op 31 okt. 1517 hing Luther op de deur van een kerk een brief met 95 stellingen, vol met kritiek. Net als Erasmus wilde hij dat de kerk uit zichzelf zou hervormen, maar na de brief werd Luther de kerk uitgestoten door de Paus. Luther had vooral aanhang van Duitsland (voornamelijk Duitse vorsten). Duitsland → ook gescheurd door reformatie.
Calvijn, ook hervormer. ‘’Vanaf het begin der tijden is er voorbestemd wie er naar hel gaat en wie er naar hemel gaat.’’ Dat is een verschil tussen Calvijn en Luther → Luther dacht dat het geloof iemand kon redden, Calvijn dacht dat een mens van nature slecht was. Calvanisten → sobere mensen, vol zelfbeheersing, die hun leven wijdden aan gebed, kerkgangm bijbelstudie en arbeid.
Nog een verschil → Luther richtte zich tot de Duitse vorsten. Van hem mochten zij het geloof in hun gebied regelen. Calvijn vond dat geen vorst of overheid iets over de kerk mocht zeggen. Vooral de stedelijke burgerij en handwerklieden waren aanhangers van het calvanisme.


5.4 De Nederlandse opstand
In de 15e eeuw viel NL onder één landheer. Wel hadden de Nederlanders zelfstandigheid. Alle gewesten hadden eigen gewoontes en regels. Binnen de gewesten hadden de steden ook hun zelfstandigheid met een hoop rechten die privileges of vrijheden werden genoemd. Op het platteland waren edelen heer en meester over hun heerlijkheden (bepaald gebied), waaronder vele dorpen konden vallen. De gewesten hadden niets gemeen behalve dezelfde vorst te hebben. In elk gewest plaatste de vorst een stadhouder, was was dan een hoog edelman die de vorst vertegenwoordigde. Een stadhouder kon gaan overleggen met de Staten, hier waren de standen van het gewest vertegenwoordigd: steden, geestelijkheid en adel. Als de vorst geld nodig had vroeg hij dat aan de Staten. Bij uitzondering kwam de Staten-Generaal bij elkaar: vertegenwoordigers van de standen van alle gewesten.
Karel ging de gewestelijke vrijheid een beetje beperken, hij werd minder afhankelijk van hoge edelen. Hoge edelen hadden het dan ook niet zo op Karel. Ook zag Karel het als zijn taak het geloof te beschermen. Hij had zijn handen vol aan het bestrijden van het protestantisme → eigen inquisitie, rechtbank → misdrijven tegen het geloof.
Filips II probeerde ook Nederland te centraliseren en het protestantisme te bestrijden. Filips verliet de Nederlanden en liet zijn zus NL besturen. Hoge adel verzette zich tegen haar. Ook kregen de adelen minder invloed op de kerk, ze waren dus boos. Lagere edelen maakten zich druk om het feit dat hun privileges werden aangetast. En ook drong het calvanisme door. In 1566 trokken lagere edelen naar het paleis van de landvoogdes om te vragen om het inquisitie af te schaffen, ze matigde de kettervolging. Daardoor kwamen de calvanisten in het openlijk bijeen. Mensen trokken naar een klooster en sloegen het kort en klein → ontstaan beeldenstorm. Honderden kloosters en kerken werden leeggehaald. Filips was boos en stuurde de hertog van Alva. Rechtbank → duizenden doden → mensen vluchten waaronder Willem van Oranje. Hertog van Alva was oppermachtig in NL, hij werd gehaat → door permanente belasting en geloofsvervolging.
Geuzen, zagen Willem van Oranje als leider veroverden Den Briel (1572), de eerste stad die werd losgemaakt van Alva. In de weken daarna kwam iedereen in opstand, Alva probeerden de steden te heroveren en nam wraak. De Spanjaarden kregen het steeds moeilijker en vertrokken naar huis omdat ze geen loon kregen. Plunderend en moordend gingen ze terug naar Spanje. Wel sloten ze vrede met het opstandige Holland (en Zeeland), de Spaanse troepen gingen naar huis en er was een eind aan geloofsvervolging.
Filip pikte dit niet → hij benoemde hertog Parma tot landvoogd → die sloot met zuidelijke gewesten een verbond. Andere gewesten, onder leiding van Willem van Oranje sloten zij ook een bondgenootschap: Unie van Utrecht, Vlaanderen en Brabant waren ook aangesloten. Binnen de Unie werd het katholieke geloof verboden (ondanks bezwaar van Willem van Oranje), de Unie was vrij calvanistisch. Maar Parma veroverde de ene stad na de andere. Opstand → onderging crisis. Willem van Oranje word vermoord in 1584, door katholieke fanaticus. Parma kreeg weer grote gebieden in de hand. Juist toen de opstand verloren leek kreeg Parma een andere opdracht en vertrok. De opstandige gewesten kozen geen landsheer meer, NL werd de Republiek der Verenigde Nederlanden. Grond bestond uit: Holland, Zeeland, Utrecht, Friesland en een stukje Gelderland. Met Willem’s zoon Maurits van Oranje kreeg de Republiek ook het noorden erbij, uit de handen van het Spaanse wereldrijk.

Hoofdstuk 6 → de tijd van regenten en vorsten
6.1 Een wereldeconomie
Na een aantal moeilijkheden (ziektes, stormen, verraderlijke stromingen enz.) was de weg naar Indie nu ook door de Nederlanders gevonden → de ene na de andere handelsonderneming. Specerijen, kruidnagelen, foelie en nootmuskaat zorgde voor grote winst. Er ontstond in NL concurrentie. Op initiatief van de Staten –Generaal werd in 1602 de Verenigde Oost Indische Compagnie (VOC) opgericht. Buiten de VOC mocht geen Nederlander daar handel drijven.
De Voc mocht uitzonderlijke dingen doen: verdragen sluiten met vorsten, vestingen bouwen en oorlog voeren. Ook is de VOC een voorbeeld van handelskapitalisme → koopman ondernemers hielden zich bezig met handel en nijverheid en stopten een deel van de winst in de onderneming (het bouwen van nieuwe schepen, enz.)

VOC had ook aandelen die iedereen kon kopen. De VOC werd geleid door 17 bestuurders. In de overzeese vestingen werd een gouverneur-generaal de hoogste baas.
De VOC richtte zich eerst op de Molukkers. De Molukkers werden na verloop van tijd gedwongen hun specerijen alleen aan de VOC te verkopen. In 1619 stichtte de VOC het hoofdkwartier Batavia op Java. Er worden in de verloop der jaren handelsposten en forten gebouwd op de aziatische kust.
Zilver → Japen
Textiel → India
Met zilver en textiel werden specerijen in India gekocht. Ook voerde de VOC welleens oorlog om hun handel veilig te stellen, zo kregen ze ondanks dat ze dat niet wilden soms vrij grote gebieden (dit zou ten koste gaan van de winst). Er werd op Kaap de Goede Hoop een kolonie gesticht, die als verversingspost moest dienen voor VOC schepen die tussen Azie en Europa voeren. Ook andere Europese compagnies voeren naar Indie, maar de VOC was de grootste en rijkste van allemaal. Niet alleen bracht de VOC Indonesische specerijen, ook = Indiase textiel, Chinees porselein, Ceylonese kaneel en Javaanse koffie. Toch werd de VOC in de 18e eeuw geleidelijk overvleugeld door de Britse East Indian Company.
De handelsrelaties die NL aanknoopte in deze periode zorgde voor een wereldeconomie. Ook werd NL actief in West Afrika en Amerika. In 1621 werd ook de West Indische Compagnie (WIC) opgericht. Niet alleen handel was daar het hoofddoel, maar het bestrijden van Spanje. NL kreeg oorlog met Spanje omdat er een verovering had plaatsgevonden van een Spaanse ‘zilvervloot’. Na de oorlog bleef de WIC bestaan. Ze handelde in goud en slaven. Ook in suiker en andere tropische producten. Ook beheersde de WIC een aantal kolonies waaronder → Brazillie, Noord Amerika (New York). Uiteindelijk bleven daarvan zes Antiliaanse eilanden en Suriname over, hier werden slaven te werk gezet op suiker plantages en na 1700 ook koffieplantages.

6.2 De Gouden Eeuw van Nederland
De Republiek had geen centrale regering. Beslissingen werden genomen na langdurig overleg, er raakten ook veel mensen bij betrokken.
Van buitanaf leek NL echt een eenheid. Wel waren de gewesten zeven aparte staatjes. Bestuurd door regenten (heren die hoge rechterlijke of ambtelijke functies hadden, behoorde tot handelselite). Nergens anders in Europa had de rijke, stedelijke burgerij zoveel macht. Steden werden dagelijks bestuurd een vroedschap. Het vroedschap en andere regentenfuncties was niet erfelijk.
De stadhouder was de hoogste functionaris in de gewesten. Vroeger waren de stadhouders vertegenwoordigers van de landsheer, nadat de landsheer was afgezworen bleef wel de stadhouder bestaan. Meeste gewesten (Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijaawl) benoemden een nakomeling van Willem van Oranje tot stadhouder. Andere gewesten (Friesland en Groningen) gaven de voorkeur aan afstammelingen van de neef van de prins. De stadhouder van Holland, Zeeland en die andere gewesten was de machtigste man van de Republiek, hij had controle over het leger en vloot en hij had het laatste woord bij de benoeming van vroedschap maar hij was absoluut geen alleenheerser. De gewesten werkten samen in de Staten-Generaal. Daarin beslisten ze over buitenlandse politiek enz. Iedere provincie had een stem, Holland had de meeste invloed. Binnen staatsgeneraal was de landsadvocaat of raadspensionaris de belangrijkste man. Hij was voorzitter van de Staten van Holland.

De Republiek was welvarend → door handel.
Goederen uit de hele wereld werden in Amsterdam opgeslagen, verwerkt en doorverkocht. De Staten-Generaal ondersteunden de handel door de in en uitvoer rechten laag te houden.
Ook bloeide de cultuur. De burgerij liet geld rollen. Kunst, literair gebied, volkenrecht, wiskunde, astronomie, fysicus, waterbouwkunde (molens, drooglegging Nederlandse meren).
Veel buitenlandse geleerden kwamen naar NL → vanwege vrijheid in de Republiek. Hier werden bijvoorbeeld boeken gedrukt die in andere landen verboden waren. Calvanisme was officiele godsdienst.

REACTIES

E.

E.

hoofd

13 jaar geleden

L.

L.

Zeer goede samenvatting zal nu vast een goed cijfer halen

Bedankt ;)

12 jaar geleden

J.

J.

Goede samenvatting, heb er even snel overheen gekeken. Zie weinig fouten.

Mvg.

12 jaar geleden

J.

J.

Dit gaat me zeker helpen! Hartstikke bedankt! :D

12 jaar geleden

W.

W.

je hebt een goede samenvatting van het BOEK gegeven maar je moet ook weten wat de achterliggende gedachten zijn en het kunnen toepassen in bronnen.
VOOR IEDEREEN: IN HET PROEFWERK MOET JE HET TOEPASSEN DIT IS EEN RODE DRAAD!!!!!!!!!!!!

12 jaar geleden

J.

J.

Tnx, zeer goed

11 jaar geleden

S.

S.

Wel een redelijke samenvatting,
Thanks!

10 jaar geleden

R.

R.

Bedankt, hier kan ik veel informatie uit halen voor op mijn toets

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.