Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

hoofdstuk 3&4

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1293 woorden
  • 16 januari 2018
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 6
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Exfile  H3 & H4                                                                                       Bart Beermann 4V3

 

Deel 1

Hoofdstuk 3

  • In de vroege middeleeuwen was er sprake van een standen maatschappij: dit betekende dat je de bevolking in verschillende standen kon opverdelen namelijk:

       1.    geestelijken

       2.   adel

 3.   boeren

 4.  horigen

  • Na de verdwijning van het Romeinse Rijk werd alles minder, minder veiligheid, minder aantal inwoners en steden en minder handel wat leidde tot minder welvaart.
  • Er vonden verschillende soorten veranderingen plaats namelijk: sociale: er ontstond een standenmaatschappij, politiek: er ontstonden kleinere gemeenschappen en de kerk begon een grotere rol te spelen in het leven van de burgers en economisch: alles ging terug naar de basis, er ontstond weer ruilhandel en ze gingen terug naar een agrarische samenleving.
  • Ook ontstond het hofstelsel: een driedeling van de grond
  • Abdijen werden een cultureel centrum, er werden er boeken geschreven en er werd er bier gebrouwen, de abdij werd in stand gehouden doordat de bevolking bezittingen moest afstaan.
  • Ook moesten zij dit aan de heer.
  •    Europa werd langzaam steeds christelijker, dit begon al vanaf het Romeinse Rijk en werd doorgezet door de Franken. Wel waren er nog totaal andere religies aanwezig in Europa namelijk die van de Germanen en de Galliërs, de Galliërs hadden weliswaar het christelijke geloof maar een andere vorm: het arianisme.
  • De Franken waren volop bezig met het christelijk maken (kerstening) van Europa door hun missionarissen. Dit werd geholpen doordat de bisschoppen een goede band hadden met de vorsten.
  • De koning van de Franken genaamd Clovis liet zijn soldaten ook christelijk worden en probeerde dit bij iedereen die hij kon bereiken.
  • Door de zwakke koningen groeide de macht van de hofmeiers
  • Er waren meerdere soorten geestelijkheid: regulier en seculier, het verschil is dat regulier leeft vanuit het klooster, het abt en werd er gebruik gemaakt van monniken. Zij moeten het hebben van schenkingen en leven vanuit opgestelde regels.
  • In de seculiere geestelijkheid wordt er gebruik gemaakt van priesters, bisschoppen, pausen en wordt er gebeden in een kerk. Deze vorm van geestelijkheid leeft veel meer vanuit hiërarchie en bestuurt ook de Rooms-Katholieke kerk.

 

 

 

Feodaal stelsel

 

                                                             Koning

Graaf Graaf                      Biedt loyaliteit aan de koning

Ridder Ridder Ridder                  Biedt loyaliteit aan de graven

Boer Boer Boer Boer Boer                       Geeft eten aan de ridders

 

  • Het feodaal stelsel was een geweldig in elkaar gezet systeem, er zat alleen één gevaar aan namelijk erfelijkheid. Dus werden de baronnen steeds machtiger en de koningen steeds minder machtig.
  • Het feodaal stelsel werkte als volgt: de leenheer geeft grond in leen aan zijn leenman(nen)
  • In ruil hiervoor beloofdt de leenheer trouw en hulp aan de leenman
  • De beloofde trouw en hulp hadden te maken met zakelijke aspecten en persoonlijke aspecten, alleen verdwenen de persoonlijke aspecten na erfelijkheid.
  • Dit systeem is bedacht door de Germanen; zij leefde in een militaire samenleving
  • Karel de Grote was een belangrijk leider in deze periode, ook zijn opa Karel Martel was een groot leider.

 

 

  • Er was sprake van discontinuïteit want de religies werden monotheïstisch terwijl ze vroeger polytheïstisch waren. Het jodendom was het eerste monotheïstische geloof.
  • De islam is ook een monotheïstische religie zij geloven namelijk in de god Allah maar het is de profeet Mohammed die geëerdt wordt
  • De religie is ontstaan op het Arabische schiereiland genaamd Saudi-Arabië
  • De Koran is het heilige boek, hierin staan de 5 zuilen die worden nageleefd
  • De islamitsche jaartelling begint vanaf het vluchten van Mohammed
  • De islam was de meest tolerante religie in die tijd, zij verplichtte niemand om islamitisch te worden maar brachtten het wel ten goede
  • De moslims veroverden alleen handelscentra, dit had als gevolg dat hun rijk sneller zou uitbreiden dan dat ze alle losse plaatsen stuk voor stuk zouden veroveren
  • Zij vochten met paarden, dit had een erg positief gevolg op hun veldslagen
  • Ze hanteerde dezelfde veroveringsstijl als Alexander de Grote, zij lieten culturen samensmelten om zo hun machtspositie beter vast te stellen.
  • creëerde zij een echte islamitsiche samenleving met veel eigen- (zie schema): zo creëerde zij eenheid
  1. Munt
  2. Taal (Arabisch)
  3. Sharia (wet vd Koran)

 

  • 2 verschillende opvattingen van de islam: Soenisme en Sjiisme zij zijn contstant in colfict
  • De Europeanen hebben erg veel geleerd van de Moslims op het gebied van wetenschap en cultuur

 

 

 

Kruistochten

  • Vanaf 1096
  • Aanleidingen:
    • Onderling en externe strijd
    • Moslims of ook wel duivelaanbidders genoemd komen steeds dichterbij
    • Paus riep christenen op om op kruistocht te gaan om het rijk te vergroten
  • Wanner ze in veldslagen terecht kwamen verloren ze deze altijd omdat ze achterlagen op het gebied van gevechtstechnieken
  • Ze komen aan met een enorm leger, ze overleggen 1,5 maand over een strijdplan, vallen ze aan, ze vinden een zwakke plek en overwinnen. Ze moorden grote aantallen mensen en verbranden synagogen

 

 

Hoofdstuk 4

 

  • Alles wordt weer meer: discontinuïteit
  • Verschillende factoren voor deze discontinuïteit:
  1. Stimulering landbouw                       
  1. Nieuwe dieren
  2. Nieuwe technieken
  3. Drieslagstelsel
  4. Ontginnen
  1. Toegenomen veiligheid
  • Indirecte gevolgen:
  1. Bevolkingsgroei
  2. Bloeiende handel
  3. Bloeiende nijverheid
  • Directe gevolgen:
  1. Ontwikkelen jaarmarkt
  2. Verstiging handelaren op gunstige plekken
        1. Rivier
        2. Kruispunt
        3. Veiligheid
  • Het drieslagstelsel was een nieuw stelsel waardoor boeren efficiënter met hun land om konden gaan, het land werd verdeeld in drie stukken:
                • Braak
                • Zomergraan
                • Wintergraan
  • Mest, een ijzere ploeg, andere dieren à grotere productie à meer voedsel à bevolkingsgroei
  • Opkomst handel door landbouwopbrengsten, want het voedseloverschot kon verhandeld worden, de opbloeiing van de handel heeft als gevolg: gildenvorming dit betekend dat er groepjes worden gevormt van personen die het zelfde vak beoefenen. Hierdoor konden ze de prijzen hoog houden en konden ze de veiligheid bewaren. Hierdoor onstond een nieuwe bovenlaag in de samenleving gecreëerd door handel

 

 

  • De macht van de koning werd steeds minder, dit kwam door:
    • Modernisering bestuur
    • Inpoldering in Holland
    • Relatief vreedzame periode
    • Steden bleven groeien

 

Zwarte dood/ Builenpest

  • De pest vond plaats in de 14e eeuw
  • Als direct gevolg had het bevolkingskrimp
  • Ze dachten dat aderlaten (ader opensnijden en bloed laten verliezen) zou helpen, maar hierdoor verzwakt lichaam want te weinig bloed
  • 1/3 van de Europese bevolking overleden door de pest
  • De ziekte werd via ratten verspreidt en deze ratten werden geïnfecteerd door de vlooien die zij meebrachten

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.