Tussen 5000 en 4000 V Chr ontdekte de jagers en de verzamelaars in het vruchtbare Nijldal dat zij zaden van wilde gewassen konden bewaren en opnieuw zaaien. Doordat de jagers en verzamelaars daardoor op één plek konden blijven ontstonden er bij vruchtbare stukken land dorpen. Doordat de oogst zoveel opleverde hoefde niet iedereen meer te werken in de landbouw. Daardoor ontstonden er verschillende banen. Door de jaarlijkse overstroming van de Nijl blijft er een vruchtbare slib over waar ze op kunnen zaaien en oogsten. Als de Nijl zijn hoogste punt had bereikt staken de Egyptenaren de dijken door. Zodat het land overstroomde als de waterpeil in de rivier weer ging zakken maakten ze de dijken weer dicht zodat het vruchtbare slib genoeg tijd had om in de grond te zakken deze beheersing van het water wordt waterhuishouding genoemd. Rond 3100 voor Christus waren er nog, maar 2 bestuursgebieden over: Boven-Egypte (het zuiden) en Beneden-Egypte (het noorden.) beide gebieden hadden een Farao (=koning.) Een staat is een land met duidelijke grenzen waarin een kleine groep mensen de rest van de bevolking bestuurt. Alle ambtenaren samen vormden een bestuursapparaat. Met een oorlog wordt een gewapende strijd tussen twee of meer staten bedoeld. Een gelaagde samenleving is dat er in een volk meerdere beroepen zijn van arm tot rijk van farao tot slaaf. Mythen is een verhaal dat door mensen wordt doorverteld een mythologie is een verzameling met verhalen van één volk.
Hoofdstuk 3.1 t/m 3.3
7.3
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden