Hoofdstuk 3 Weggaan en ‘nieuwkomen’
In de 19e eeuw in Nederland veel immigranten en emigranten.
Sommige gingen naar Amerika om daar permanent te gaan wonen (landverhuizers)
Veel emigranten die naar Amerika gingen waren ‘afgescheidenen’ -> groep die uit de Hervormde Kerk was gestapt.
Pushfactoren* = motieven om een land te verlaten.
In het Koninkrijk Nederland domineerde de Hervormde Kerk (55,47 %)
De afgescheidenen waren vooral predikanten (belangrijkste: ds. H.P. Scholten), middenstanders, arbeiders en boeren. -> Regering vond dit niet kunnen, zij noemden hen: ‘overtreders van de wet’
Ds. Scholten stichtte in 1847 een kerkelijke gemeente in Amerika.
1. Godsdienstige motieven
a) Te grote invloed van de overheid op de kerk
b) Vrijere geloofsinhoud
c) Christelijke plicht om gemeenteleden te helpen
d) armoede geeft zedeloosheid ? b.v. drank
2. Economische motieven
a) Meer concurrentie van de handel
b) Achterstand van de industrieontwikkelingen. B.v. stoommachines
c) Hoge belastingen
d) Landbouwcrisis - overstromingen van polders
- veestrefte
- aardappelziekte
- stijging broodprijs
- winter in 1846 zeer streng
- er brak cholera uit
3. Andere motieven
a) Persoonlijke: zucht naar avontuur. Ze wilden weg, omdat:
- ze wilde ontkomen aan de straf van de rechtbank ontkomen
- ze niet in de militaire dienst wilde
- ze een slecht huwelijk hadden
b) Politieke: teleurstelling omdat de revoluties in Europa niet lukten
c) Sociale: “in Amerika minder verschil tussen arm, rijk (hoge sociale mobiliteit)” dachten ze
Europeanen trokken naar de oostkust van Amerika om daar nieuwe handelsposten neer te zetten. Dit waren de eerste 13 staten, die in 1776 onafhankelijk werden.
Ten westen van die 13 staten, woonden de oorspronkelijke bewoners, de indianen. Dit werd door de kolonisten ‘Het Wilde Westen’
Gebied tussen het gekoloniseerde oosten en het ongekoloniseerde westen werd de frontier genoemd. De nieuwkomers bemoeiden zich bijna niet met de autochtonen.
Amerika breidde zich uit, zowel:
- geografisch -> de grens schoof steeds meer naar het westen op
- demografisch -> het inwonersaantal
Amerika: - lage grondprijzen
- veel wegen, kanalen en spoorwegen
- snelle mechanisatie -> productie versnelden
- niet veel omkijken naar de natuur
- veel werk in de steden -> eind 19e eeuw: Am. belangrijkste industrieland
- veel productie -> werknemers nodig -> dit werd vaak gedaan door de immigranten
- belastingen laag
- weinig gebedeld en gestolen
- geen dienstplicht
- geen grote standsverschillen (tussen arm en rijk)
- (godsdienst)vrijheid en gelijkheid
Kettingmigratie = mensen die hun familieleden of kennissen achternagaan. De eersten kunnen de anderen beïnvloeden vanwege tips en informatie, d.m.v. brieven.
§ 2
Autochtonen van Amerika zijn de indianen. Grootste deel zijn de nieuwkomers.
Amerika kent de oudste grondwet, nl. in 1787.
Accommodatie = overnemen van uiterlijke zaken. B.v. eten, wonen en werken
1. Aanpassen
Assimilatie = overnemen van alles, dus ook de normen en waarden
2. Niet aanpassen
• Waarom was men in de VS niet blij met immigranten uit Zuid- en Oost-Europa?
1. Ze waren niet WASP (White, Anglo-Saxon, Protestant)
2. Ongeschoold
3. Werkeloos
4. Veel mensen waren rooms-katholiek
5. Maffia -> als ze met elkaar contact blijven hebben, kunnen ze nooit helemaal integreren
6. Ondemocratisch, want VS is het grootste democratische land
Amerikaanse cultuur, vergeleken met de Nederlandse:
- Nederlandse ‘gezelligheid’ werd gemist
- Alcohol en tabak werden niet geaccepteerd
- Het dagelijkse leven ging sneller
- Ze deden heel veel zelf
- Niet zo zuinig
- Veel nieuwkomers kwamen voor de ‘American Dream’ -> om maatschappelijk te stijgen .
Amerika was dus eigenlijk een multiculturele samenleving (= samenleving waar verschillende bevolkingsgroepen leven + waarin eigen kenmerken zijn te ontdekken)
Het snelle ‘veramerikaniseren’ kwam door de burgeroorlog. De Nederlanders kozen voor het noorden, waar ze woonden. Toen ze gingen vechten, kwamen ze in veel plaatsen waar de Amerikaanse cultuur te zien was. Na de terugkeer namen ze die gewoontes over.
“Amerika: het land van de onbegrensde mogelijkheden.”
§ 3
Redenen om naar Nederland te komen (= immigranten): - rijkdom
- relatieve tolerantie: de mate van verdraagzaamheid in een land
Relatief wil zeggen dat het niet altijd precies de zelfde hoeveelheid was, maar in vergelijking met landen waar ze vandaan kwamen.
1. O P E C O N O M I S C H E B A S I S
17e eeuw Gouden Eeuw (vanaf 1725)
18e eeuw Economische teruggang
19e eeuw Er gebeurt niet zo heel veel
20e eeuw Welvaart stijgt weer
Door de inpolderingen, was er meer landbouwgrond. Turf was een belangrijke energiebron.
Stapelmarktfunctie: de onregelmatige overzeese goederen, werden opgeslagen. -> Vraag en aanbod konden daarop afgestemd worden.
Nederland heette: De Republiek der zeven Nederlanden. -> Belangrijkste nijverheidscentrum v. Europa.
De Verenigde Oost-Indische Compagnie (opgericht in 1602) was een belangrijke handelsstroom.
In deze eeuw was de Republiek het welvarendste en rijkste van Europa.
In de 19e eeuw raakt NL zijn koppositie kwijt -> grote werkeloosheid en een tekort aan arbeidskrachten.
Nederland industrialiseerde laat, pas na 1890.
Na de WO II werd een grote wederopbouw. In de jaren 60 steeg de welvaart met sprongen.
Er waren te veel vacatures (ongeschoold werk) ? NL trok buitenlanders aan om dat werk te doen.
2. O P P O L I T I E K E B A S I S
Sommige mensen vonden dat NL helemaal niet zo tolerant was. Zij spreken van een tolerantiemythe.
Dit heeft ook te maken met de tijd, want het wordt altijd vergeleken met buurlanden in een bepaalde tijd.
In NL was geen vorst, die kon zeggen welk geloof werd toegestaan. De Hervormde werd de officiële, maar niet de overheersende. -> Mensen die vervolgd werden vanwege hun geloof kwamen naar NL.
Zuidelijke Nederlanders (EC) Wij en zij waren in opstand tegen Spanje. De noordelijken slaagden er tussen 1568 en 1648 in om zich los te maken van de invloed uit Spanje.
Door de armoede en plunderingen kwamen de zuidelijken naar NL.
Duitsers (EC) Veel arbeidsmogelijkheden hadden zij niet. Er kwamen ook veel alleenstaande vrouwen, die werk kregen als ‘Duitse dienstmeisjes’
Hugenoten (GD) = protestantse minderheid. Zij kregen bepaalde rechten, die in het Edict van Nantes stonden. Deze werden opgezegd in 1685. -> Naar NL
Joden (GD) Velen kwamen naar NL, door de Inquisitie (vervolging)
Redelijk welvarend: Portugese | Minder welvarend: ‘Hoogduitse’
Middellandse-Zeegebied (EC) Vooral gastarbeid, omdat trekarbeid verdwenen was. Eerst vooral uit Italië en Spanje, maar omdat daar de welvaart toenam gingen ze weer weg (= retourmigratie) -> anderen nodig, vooral uit Turkije en Marokko.Later kwamen vrouwen en kinderen, daarom waren de mannen geen arbeidsmigranten meer
Chinezen (VERSCHILLENDE) 1e kwamen als zeelieden
2e kwamen uit Indonesië -> werden kok in NL
3e Hongkong-Chinezen -> vluchtelingen uit communistische Republiek
4e Suriname -> contractarbeiders om op de plantages te werken
Trekarbeid (Duitsers) Gastarbeid (Middellandse-Zeegebied)
* voor een korte periode (maanden) voor een langere periode (jaren)
* vooral landbouw vooral industrie
* rond de 17e en 19e eeuw rond de 20e eeuw
Door de kolonisatie gingen veel Europeanen weg (emigratie). Bij de dekolonisatie is het net omgekeerd, want dan komen mensen weer terug (remigratie)
Doordat Indiërs naar onafhankelijkheid streefde, had Nl niet zo’n hoge machtspositie meer. Dit werd een hele strijd.
Uiteindelijk gingen nog aardig wat mensen terug naar NL. Zij werden repatrianten (= mensen die vanuit een kolonie terugkeren naar hun vaderland) genoemd.
1. Politieke motieven: anderen hebben te veel macht ? anderen kunnen hun leven niet meer lijden.
2. Econ. motieven: ze hebben in hun eigen land geen kans om brood te verdienen.
3. Arbeidsmigranten: mensen die naar NL kwamen om hier te gaan werken, hetzij lang of kort.
4. Passanten: mensen die door economische redenen eventjes in NL verbleven.
Nationale staat mensen die zich tot hetzelfde volk toebehoorden.
Staatsburgerschap het bezitten van burgerrechten in een land.
In 1849 kreeg Nl de eerste vreemdelingenwet. Deze wet is bijvoorbeeld na 11 september strenger geworden, zodat niet iedereen het land in kan komen. In de Tweede Kamer heette de vreemdelingenwet de: “bedelaars- of vagebondenwet.”
Waarom verlieten emigranten Nederland?
* landverhuizen: emigreren met als doel om je permanent in het nieuwe land te vestigen en daar een nieuw bestaan op te bouwen
* rond de 19e eeuw was emigreren erg in trek door verschillende pushfactoren: motieven om je woonplaats en/of geboorteland te verlaten:
reis over de Atlantische oceaan naar Amerika:
* begin 19e eeuw, reisduur 4 à 5 weken, riskant.
* eind 19e eeuw, reisduur 1.5 week, er waren stoomschepen, veilig en comfortabel.
* godsdienstige motieven:
In het Koninkrijk Nederland, zoals dat bestond vanaf 1813, domineerden 2vormen christelijk geloof:
* protestantisme: lutherse kerk, hervormde kerk
* katholicisme:
de Afgescheidenen, een groep orthodoxe protestanten (predikanten, kleine middenstanders, arbeiders en boeren) die zich in 1834 om geloofsredenen afscheidden van de Nederlandse Hervormde Kerk (ze wilden geen vernieuwingen) en waarvan een aantal leden in de jaren 1846-1847 als groep o.l.v. een predikant emigreerden naar Amerika (nieuw land; nieuwe kansen)
* economische motieven:
Nederland maakte in de 17e eeuw een periode van economische bloei en welvaart door.
Maar in de eerste helft van de 19e eeuw kende Nederland een periode van economische stagnatie: achteruitgang op het gebied van handel, nijverheid en landbouw. Dit had 4 nauw met elkaar samenhangende oorzaken:
• concurrentie uit het buitenland
• Engeland ontwikkelde zich snel en succesvol op het gebied van nijverheid en handel, waar Nederland op achterbleef
• Nederland kende hoge accijnzen op 1e levensbehoeften en hoge belastingen
• landbouwcrisis in de periode 1843-1847
(ook dit zijn dus weer pushfactoren, motieven om het land te verlaten)
* persoonlijke motieven: niet alleen had de staat de Hervormde kerk anders gereglementeerd maar er werden nog meer vernieuwingen doorgevoerd waarover de bevolking morde. Een van deze zaken was de dienstplicht.
voor emigratie kunnen ook nog veel andere (persoonlijke) motieven zijn: zucht naar avontuur, straf van een rechtbank ontlopen en familiekwesties.
* politieke motieven:
• teleurstelling van het mislukken in 1848 van de revolutie in Europa
• geen algemeen kiesrecht en geen inspraak; wat in 1848 veranderde doordat Torbecke met een grondwetswijziging komt, ministers moeten verantwoording afleggen aan de Volksvertegenwoordiging
• de grootste teleurstelling was er voor het censuskiesrecht, kiesrecht voor alleen de rijken
* sociale motieven: hoop op minder tot geen standsverschillen in de VS tussen bijv. boer en knecht, werkgever en arbeider, dienstmeisje en mevrouw.
Waarom vertrokken de Nederlandse emigranten naar de VS?
pullfactoren: motieven om naar een nieuwe plaats/land toe te gaan.
vanaf eind 15e eeuw zijn er Europeanen in Amerika gaan wonen en werken. Engelsen, Fransen en Nederlanders stichtten in de 17e eeuw aan de oostkust van Amerika handelsposten zoals Boston (engels) en Nieuw-Amsterdam (Nl’s). later werd dit Nederlandse gebied aan de Engelsen afgestaan, en zo ontstond een engelse kolonie aan de Amerikaanse oostkust, die in 1776 onafhankelijk werd als de 13 Verenigde Staten van Amerika.
*frontier: 19de-eeuwse naam in de VS voor de grens tussen het gekoloniseerde gebied in het oosten en het ongekoloniseerde gebeide in het westen (Het wilde Westen). In het gebied van de frontier vestigden zich nieuwe emigranten
* de kolonisten in de VS breidde zich steeds sneller uit en dwongen de oorspronkelijke bewoners, de indianen, zich terug te trekken in reservaten
* in de immigratiegolf tussen 183--186- kwamen er slecht 1% Nederlanders in de VS te wonen
* grootste verschillen van Nederland met de VS:
Verenigde Staten:
• grondprijzen laag
• vruchtbare grond
• infrastructuur; sporen / kanalen
• volop hout e.a grondstoffen.
• landbouwmachines
• landbouwmethode arbeidsintensiever/ extensief (landbouwmachines)
• leven is goedkoper op platteland en in de VS
Nederland:
• dienstplicht
• meer regels
• kleiner soc. mobiliteit
• geen godsdienstvrijheid voor groep als afgescheiden
kettingmigratie: emigratievorm waarbij familie en kennissen van al eerder geëmigreerde ook besluiten om te verhuizen, omdat de stap minder groot is vanwege tips, informatie en bekenden die er al wonen
Pushfactoren: motieven om je woonplaats/ geboorteland te verlaten.
Pull- factoren: motieven om naar een bep. gebied te gaan.
- gd. motieven: afgescheidenen= groep orth. protest. 1834 (v. raalte en.
- eco. motieven: -> eco stagnatie = achteruitgang op gebied v handel en nijverheid en landbouw -> 4 oorz.:
1. concurrentie buitenl.
2. eng. ontwikkelde zich zeer snel op gebied v. nijverh. & handel
3. NE: hoge accijnzen & hoge belastingen.
4. lndbouwcrisis (1843- 1847)
- pers. motieven: avontuur, fam.kwesties, straf rechtbank ontlopen.
- politieke motieven: teleurstelling mislukken(1848) revo. in eur. Geen algemeen kiesrecht & geen inspraak.
- sociale motieven: hoop op minder- geen standsverschillen in VS.
Frontier =grens tussen gekoloniseerd geb. in oosten en ongekolon. geb. in (wilde) westen, in geb. v. frontier vestigden zich emigranten.
- kolonisten breidden uit, dwongen indianen terug te trekken in reservaten
- immigratiegolf; 1830- 80 1% ned. in VS wonen.
Verschillen Ned./ VS:
VS:
• grondprijzen laag
• vruchtbare grond
• infrastructuur; sporen / kanalen
• volop hout e.a grondstoffen.
• lndbouwmachines
• lndbouwmethode arbeidsintensiever/ extensief
• leven is goedkoper op platteland en in de VS
Ned:
• dienstplicht
• meer regels
• kleiner soc. mobiliteit
• geen gdvrijheid voor groep als afgescheiden
Kettingmigratie = emigratievorm; fam/ kennissen -> stap mider gr. vanwege tips informatie, verhalen etc.
2.1 Migratiesamenl. V.S in 19e eeuw
Autochtone bevolking; indianen. V.s migrantensamenl. bestond uit nakomelingen v. duitse en engelse immigr. uit 17 +18e eeuw + nieuwkomers uit eur. (behalve west- eur:)
2 vormen v. aanpassen:
1. accommodatie: uiterlijke aspecten; taal, eten, huisvesting, manieren etc.
2. assimilatie: naast uit aspecten ook; normen &waarden.
tot eind 19e migranten welkom, eind 20e er een eind aan. Ieder die niet WASP ( white anglo- saxon protestant) was werd gewantrouwd.
Amerika cult. anders dan Ned. cult.
- Ned. gezelligheid werd gemist.
- hard gewerkt
- slordiger (AM.)
- nieuwkomers naar Amerika om “het” te maken.
2.2 Werden Ned. nieuwkomers Amerikaans?
• smeltkroes/meltingpot = verschillende cult. vormen am. cultuur
• salad bowl = 1 gerecht, samenstellende onderdelen nog te herkennen
Multiculturele samenleving = (Am.) samenleving waarin versch. bevolkingsgroepen leven en cult. elementen ervan (bev.gr.) te herkennen zijn.(salad bowl)
3.1 Ned. grote aantrekkingskr8 op vreemdelingen
- relatieve rijkdom = goede economie
- relatieve tolerantie = mate verdraagzaamheid v. land i.v.m ander land in zelfde tijd.
- economie van. nederland. bloeiperiode door:
1. sterke eco. ische basis
2. moderne lndbouw
3. stapelmarktfuntie a’dam = goederen in voorraad houden
4. hoogst ontwikkelde nijverheidcentrum van. europa. (textiel)
5. leveringen uit koloniën
6. waterwegen (goed leveringssystemen)
In alle eco sectoren arbeiders nodig drom haast geen werkloosheid.Door snelle industrie ( eng. du. belg.) verloor ned. koppositie v. republiek der 7 verenigde nederlanden. Pas na 2e W.O weer eco groei in ned.
Door veel banen weinig arbeidskrachten die gehaald werden uit west- eu. landen en landen buiten eu.
Herv. gd als officiële gd bestempeld door regenten; ander gden toegestaan zolang regenten het niet doorhadden = gewetensvrijheid= toestaan dat mensen met ander geloof/ opvattingen deze mogen aanhangen. Veel mensen door geloof vervolgd naar Ned.
18e Ned. politieke/ godsdienstige vrijheid onder invloed: FA revo.
- Hollandgang: trekarbeid uitgevoerd door duitsers
- arbeidsmigranten: voor aant. jaren uit eigen land naar ander land arbeid verrichtten ( nieuwkomers mid.zeegeb.)
- repatrianten: die terugxen van koloniën naar vaderland ( mensen uit ned. indie waarvan een deel nooit eerder…
Migranten in 4 hoofdgroepen:
1. religieuze/ politieke vluchtelingen; machtsverschuivingen ( grpsverb.)
2. ecovluchtelingen: voor werk ( individueel)
3. arbeidsmigr.: trekarb. korte/ lange tijd
4. passanten: voor eco. activiteiten enige tijd in ned.
nieuwkomers en overheid: in repbliek der 7 verenigde ned., migratie toegestaan alleen als je gezond was anders verbannen.
sedentaire cult. : cult. waarin mensen vaste wplaats hebben, nomade cult. = juist rondtrekken. nat.staat: vastaande gr. mensen verbonden door gem. taal cult. traditie etc. gevoel tot 1 volk te behoren. staatsburgerschap: bezitten v. burgerechten land. ned. indentiteit: gemeenschappelijk gevoel v. nederlander zijn dat 1 volk samenbind
H. 3; Weggaan en ‘nieuwkomen’
§1,1; Waarom verlieten emigranten Nederland? - landverhuizen = emigreren met als doel om je permanent in het nieuwe land te vestigen en daar een nieuw bestaan op te bouwen - pull-factoren = motieven om naar een nieuwe plaats/land toe te gaan - kettingmigratie = emigratievorm waarbij familie en kennissen van al eerder geëmigreerde ook besluiten om te verhuizen, omdat de stap minder groot is vanwege tips, informatie en bekenden die er al wonen - de autochtone bevolking van de VS waren de indianen - over die vraag hebben historici verschillende antwoorden: - de voornaamste redenen waarom Nederland grote aantrekkingskracht op vreemdelingen heeft zijn: §3,2: Een bonte stoet van vreemdelingen §3,3: Nieuwkomers en overheid - Nederlandse identiteit = het gemeenschappelijk gevoel van Nederlander zijn dat mensen samenbindt Een kolonie betekende oorspronkelijk (zie kolonisatie): een vestiging van een deel van een bevolking, buiten het eigenlijke territorium van dat volk. Vanaf de veroveringen in de 16e eeuw door West-Europese landen in Amerika worden ook overzees veroverde gebieden doorgaans aangeduid als kolonies of koloniën. De American Dream is het Amerikaanse ideaal van vrijheid en gelijkheid van alle mensen. Deze vrijheid strekt in zodanige mate dat een armlastige persoon in staat is multimiljonair te worden en dat de geringste qua afkomst president kan worden. De eerste immigranten naar de nieuwe wereld koesterden deze vrijheid. Amerika werd het land van de vrijheid. Het grote vrijheidsbeeld in New York wilde dit onderstrepen. De gedachte van de American Dream is rond de 19e eeuw ontstaan, toen Amerika het nieuwe, onontgonnen land was, het land van de onbegrensde mogelijkheden. In de Onafhankelijkheidsverklaring en de Grondwet werd het gelijkheidsideaal ook formeel zichtbaar. De American Dream heeft een onmiskenbaar stempel gedrukt op de Amerikaanse cultuur.. Veel migranten trokken naar Amerika om een nieuw begin te maken. In Europa kwam men niet aan de bak, omdat men bijvoorbeeld niet van adel was, of onvoldoende geld had. Daar gold, zeker voor de Franse Revolutie: "als je voor een dubbeltje geboren bent word je nooit een kwartje". Men hoopte in het nieuwe Amerika wel succesvol te worden, zonder de belemmeringen van adel, regering en kerk. segregatie of rassenscheiding is een wettelijk vastgelegde discriminatie op basis van ras, waarbij de verschillende rassen van elkaar gescheiden worden. Deze vorm van segregatie kan geografisch van aard zijn, maar wordt vaak doorgevoerd door middel van aparte faciliteiten (zoals scholen) en wetgeving voor de verschillende groepen binnen de samenleving. Hoewel vele culturen rassenscheiding toepasten binnen hun maatschappij, was het geen algemeen verschijnsel. Multiculturele samenlevingen zoals het Romeinse Rijk stonden bekend vanwege hun verwerping van segregatie. De meeste hedendaagse samenlevingen verbieden racisme door middel van burgerrechten of keuren het af. WASP is een een Engelstalige afkorting voor White Anglo-Saxon Protestant. De term werd en wordt nog steeds gebruikt om de mannelijke, blanke, Angelsaksische en protestante, maatschappelijke toplaag aan te duiden in de Verenigde Staten. Als men een man, blank, Angelsaksisch en protestant was kon men in de Verenigde Staten verder komen dan andere bevolkingsgroepen. Dit soort mensen waren vaak rijker dan gemiddeld en hadden belangrijke bestuursfuncties. Er is bijvoorbeeld nog nooit een Afro-Amerikaanse president geweest. Integratie is het proces waarbij verschillende componenten samensmelten tot een geheel. In de sociologie en in de politiek is integratie een veelgebruikte term om de samensmelting van meerdere bevolkingsgroepen in de maatschappij aan te duiden. Een kenmerk is dat beide groepen aanpassingen maken. Wanneer er sprake is van eenzijdige aanpassing heet dit assimilatie.
- rond de 19e eeuw was emigreren erg in trek door verschillende push-factoren = motieven om je woonplaats en/of geboorteland te verlaten:
1. godsdienstige motieven à bijv. de Afgescheidenen = groep orthodoxe protestanten die zich in 1834 om geloofsredenen afscheidden van de Nederlandse Hervormde Kerk (ze wilde geen vernieuwingen) en waarvan een aantal leden in de jaren 1846-1847 als groep o.l.v. een predikant emigreerde naar Amerika (nieuw land; nieuwe kansen)
2. economische motieven à door de economische stagnatie = achteruitgang op het gebied van handel, nijverheid en landbouw door 4 nauw met elkaar samenhangende oorzaken:
• concurrentie uit het buitenland
• Engeland ontwikkelde zich snel en succesvol op het gebied van nijverheid en handel, waar Nederland op achterbleef
• Nederland kende hoge accijnzen op 1e levensbehoeften en hoge belastingen
• landbouwcrisis in de periode 1843-1847
3. persoonlijke motieven = avontuur, straf van een rechtbank ontlopen en familiekwesties
4. politieke motieven =
• teleurstelling van het mislukken in 1848 van de revolutie in Europa
• geen algemeen kiesrecht en geen inspraak; want in 1848 veranderde doordat Torbecke met een grondwetswijziging komt = ministers moeten verantwoording afleggen aan de Volksvertegenwoordiging
• de grootste teleurstelling was er voor het censuskiesrecht = kiesrecht voor alleen de rijken
5. sociale motieven = hoop op minder tot geen standsverschillen in de VS§1,2: Waarom vertrokken de Nederlandse emigranten naar de VS?
- frontier = 19de-eeuwse naam in de VS voor de grens tussen het gekoloniseerde gebied in het oosten en het ongekoloniseerde gebeide in het westen (Het wilde Westen). In het gebied van de frontier vestigden zich nieuwe emigranten
- de kolonisten in de VS breidde zich steeds sneller uit en dwongen de oorspronkelijke bewoners, de indianen, zich terug te trekken in reservaten
- in de immigratiegolf tussen 183--186- kwamen er slecht 1% Nederlanders in de VS te wonen
- grootste verschillen van Nederland met de VS:
ca. 185- Nederland Verenigde Staten
grondprijzen laag; er was volop vruchtbare grond
infrastructuur spoorwegen en kanalen aanwezig
landbouwmethode arbeidsintensiever arbeidsextensief; gebruik van landbouw-machines
natuurlijke hulpbronnen minder hout aanwezig volop hout en andere grondstoffen aanwezig
kosten van het levensonderhoud op het platteland in vergelijking met Amerika duurder hogere lonen; leven goedkoper dan in Nederland
voedsel minder winkels in de steden; minder sortering in steden is op markten en in winkels van alles te koop
aanbod betaalde arbeid kleinere vraag naar arbeidskrachten grote vraag naar arbeidskrachten door groeiende economie
andere punten? - dienstplicht- meer regels- kleinere sociale mobiliteit- geen godsdienstvrijheidvoor groepen als de Afgescheidenen - geen dienstplicht- weinig regels- grote sociale mobiliteit- politieke vrijheid- godsdienstige vrijheid§2,1: Hoe zag de VS als migrantensamenleving er in de 19e eeuw uit?
- de VS is een migrantensamenleving = in de 19e eeuw bestond uit nakomelingen van Engelse en Duitse immigranten uit de 17e en 18e eeuw, en uit nieuwkomers uit Noordwest-, Zuid- en Oost-Europa
- aanpassen kunnen we onderscheiden in 2 vormen:
• accommodatie = uiterlijke aspecten van de nieuwe cultuur overnemen zoals taal, eten, huisvesting, manieren enz.
• assimilatie = naast deze uiterlijke aspecten ook de normen en waarden van de nieuwe cultuur overnemen
- tot aan het eind van de 19e eeuw waren migranten welkom in Amerika
- aan het eind van de 2-ste eeuw kwam daar een eind aan: ieder die niet WAPS = White, Anglo-Saxon, Protestant was, werd gewantrouwd
- de Amerikaanse cultuur was anders dan de Nederlandse cultuur:
• de Nederlandse ‘gezelligheid’ werd gemist (koffie en thee drinken tussen de maaltijden door)
• er werd hard gewerkt
• Amerika was ‘slordiger’
- veel nieuwkomers kwamen naar Amerika vanwege de aantrekkingskracht van de American Dream = om maatschappelijk te stijgen en om het te ‘maken’§2,2: Werden de Nederlandse nieuwkomers Amerikaan?
• smeltkroes (melting-pot) = verschillende culturen vormen de Amerikaanse cultuur
• salade (salad-bowl) = één gerecht, maar de samenstellende onderdelen zijn nog te herkennen
- Amerika werd een multiculturele samenleving = een samenleving waarin verschillende bevolkingsgroepen leven en waarin culturele elementen van diverse immigrantengroepen zijn te herkennen§3,1: Nederland als aantrekkingsgebied
• relatieve rijkdom = goede economie
• relatieve tolerantie = de mate van verdraagzaamheid in een land in vergelijking met andere landen in dezelfde tijd
- de economie in Nederland zat in een bloeiperiode door:
• sterke economische basis
• moderne landbouw
• stapelmarktfunctie in Amsterdam = goederen in voorraad houden
• hoogst ontwikkelende nijverheidscentrum van Europa (textiel)
• leveringen uit de koloniën
• goed leveringssysteem via de vele waterwegen
- in al die economische sectoren waren natuurlijk arbeiders nodig, dus er was bijna geen werkloosheid
- rond de 19e eeuw verloor de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden haar koppositie in de economie door de snelle industrialisatie in o.a. Engeland, Duitsland en België; grote werkloosheid en een tekort aan goed gekwalificeerde arbeidskrachten
- pas na de WOII maakt Nederland weer een zeer snelle economische groei door en werd het 1 van de rijkste landen van de wereld
- door de vele banen waren er te weinig arbeidskrachten, die gehaald werden uit andere West-Europese landen en buiten Europa
- in de 17e eeuwse Republiek was geen vorst die de godsdienst kon voorschrijven, maar er waren regenten die de Hervormde godsdienst als officiële godsdienst bestempelde, maar andere godsdiensten waren toegestaan zolang de regenten er maar niets van merkte = gewetensvrijheid = het toestaan dat mensen met een ander geloof of opvattingen deze mogen aanhangen
- door deze gewetensvrijheid kwamen er veel mensen die door hun geloof werden vervolgd naar Nederland
- onder invloed van de Franse revolutie (18e eeuw) werd in Nederland politieke vrijheid en godsdienstvrijheid voor iedereen ingesteld
- Hollandgang = trekarbeid die door de Duitsers werd uitgevoerd
- arbeidsmigranten = mensen die meestal voor een aantal jaren hun land verlaten om in een ander land arbeid te verrichten (bijv. de nieuwkomers uit het Middellandse-Zeegebied)
- repatrianten = mensen die terugkeren vanuit een kolonie naar het vaderland. De naam werd gebruikt voor mensen die uit Nederlands-Indië terugkeerden, maar waarvan een deel nooit eerder in Nederland was geweest
- alle migranten kan je onderverdelen in 4 hoofdgroepen:
1. religieuze of politieke vluchtelingen = onder invloed van religieuze en/of politieke machtsverschuivingen in eigen land naar Nederland te komen, meestal groepswijze immigratie die zich binnen een betrekkelijk korte tijd afspeelt
2. economische vluchtelingen = voor het werk, meestal immigratie van individuen of gezinnen buiten groepsverband
3. arbeidsmigranten = trekarbeid of tijdelijke arbeidsmigranten voor korte of langere tijd
4. passanten = zij die, meestal voor economische activiteiten, gedurende enige tijd in Nederland verbleven
- in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was migratie toegestaan, maar dan moest je wel gezond zijn, was je dat niet dan werd je verbannen
- sedentaire cultuur = een cultuur waarin mensen een vaste woonplaats hebben, in tegen stelling tot een nomade cultuur (rondtrekken)
- nationale staat = een min of meer vaststaande groep mensen die met elkaar verbonden is door gemeenschappelijke taal, cultuur, tradities en het gevoel tot één volk te behoren
- staatsburgerschap = het bezitten van de burgerrechten van een land§4; Het beeld van Nederland
REACTIES
1 seconde geleden