Samenvatting hoofdstuk 3 & 4 Femke Baas 3D
3 Nederland verandert:
Zware industrie:
In begin negentiende eeuw kwam de zware industrie in Nederland. Er ontwikkelde zich drie takken van zware industrie:
- De staalindustrie. In Engeland werd ontdekt hoe je van ijzererts staal kon maken. Voor Nederland was het duur om staal van Engeland te kopen. Dus in 1918 werd het bedrijf Koninklijke Hoogovens in IJmuiden opgericht.
- De mijnbouw. In 1899 werd in Zuid-Limburg de eerste steenkolenmijn geopend. Nederland kom nu zelf steenkolen leveren voor de machines. Steenkool was nodig om ijzererts te laten smelten.
- De petrochemie. De industrie maakt van aardolie benzine of andere brandstoffen. In 1890 werd het bedrijf Koninklijke Olie opgericht, nu bekend als Shell. Met geld van de overheid werd er olie in Indië geboord. In Nederland werd de olie tot benzine verwerkt.
Vervoer:
Reizen werd na 1900 steeds sneller en goedkoper. Dit komt omdat, er in 1885 de auto is uitgevonden. In begin was de auto alleen voor rijke mensen. Later konden ze goedkoper maken en werd de auto voor meeste mensen betaalbaar. Door de ontdekking van elektriciteit reden treinen niet meer op stoomkracht. In 1909 reed de eerste elektrische trein (tussen Rotterdam en Den Haag).
In 1919 konden een half miljoen Nederlanders zich op de eerste luchtvaarttentoonstelling naar de nieuwe uitvinding kijken; vliegen. Na dit grote succes werd er een nieuw bedrijf op gericht dat vervoer van personen, vracht en post door de lucht kon vervoeren; de KLM. Antony Fokker vestigde in lege loodsen een vliegtuigfabriek.
Communicatie:
Voor 1850 kon je alleen via een brief een bericht sturen. Door de industrialisatie werd berichten sturen makkelijker, want de overheid ging voor postverkeer zorgen. Er kwamen brievenbussen, postkantoren en postbodes in uniforms. Ook de prijzen gingen omlaag waardoor het aantal brieven omhoogstegen. De post werd met de trein vervoerd; snel en betrouwbaar. De uitvinding van de elektriciteit zorgde voor nog een andere manier van communiceren. Via elektriciteitsdraden konden ook signalen worden verstuurd. Deze manier van communicatie heet telegrafie. Naast de spoorlijnen werden telegraafdraden aangelegd waar over vliegensvlug berichten over werden geseind. Zo konden ze elkaar waarschuwen voor gevaar. De ontwikkeling van telegrafen ging erg snel. Al snel kwamen er overal telegraafkantoren waar je berichten kon versturen. Maar de alle grootste revolutie was de uitvinding van de telefoon. Voortaan konden zender en ontvanger direct met elkaar communiceren.
Steden veranderen:
De nieuwe fabrieken werden vooral in de steden gebouwd. Er kwamen veel arbeiders daar dan wonen en werken, zo groeide een steden snel. Om ruimte te maken breken ze te middeleeuwse stadsmuren af. Er kwamen dit bij de fabrieken huizen te staan. Dit noem je arbeidswijken. Sommige dropen groeiden uit tot steden, zoals Eindhoven. Het uiterlijk van een stad veranderede ook. Eerst zag je koetsen, etc en nu zag je auto’s. Voor auto’s werden wegen verhard. Voor voetgangers kwamen er voetpadden. Rond 1900 werd de luchtbanden voor fietsen uitgevonden, en het aantal fietsers steeg enorm. Door elektriciteit konden straten worden verlicht. De overheid ging zich steeds meer boeien met de voorzieningen van een stad; de aanleg voor verlichting, waterleiding, telefoonlijnen en tramrails werden allemaal geregeld door de overheid.
Bevolkingsgroei:
In de negentiende eeuw groeide de bevolking enorm. De groei werd veroorzaakt door een daling van het aantal sterfgevallen. Dit komt omdat wetenschappers steeds meer ontdekte over gezondheid en ziekte. Ze ontdekte dat bacteriën infecties kunnen verspreiden. Ze ontdekte dat je met simpele maatregelen, zoals handen wassen. Robert Koch ontdekte in 1883 de bacterie die cholera veroorzaakte. Daarna kon er een vaccin tegen deze ziekte ontwikkelen. Ook de nieuwe manieren van steden bouwen kon de gezondheid van mensen verbeteren. Ze woonden niet meer dicht opeen gepakt binnen de stadsmuren en de overheid hield zich steeds meer bezig met de aanleg van riolering en drinkwatervoorziening.
Snelheid van leven:
Nederland veranderde door de industrialisatie:
- Het leven ging sneller. Reizen werd gemakkelijker, sneller en goedkoper. Alles kistte veel minder tijd dan gisteren.
- Nederland werd meer een eenheid. Nederlands voelden zich meer met elkaar verbonden, doordat ze de nieuwe communicatiemogelijkheden meer contact met elkaar hadden. De verschillen tussen de provincies werden minder. Een voorbeeld is tijd. Vroeger hadden ze overal een andere tijd maar dankzij het spoorboekje werden alle klokken gelijk gezet.
Crisis:
In 1929 kwam er plotseling een eind aan de snelle groei van de industrie. Door een wereldwijde crisis ging het in Nederland ook slecht. Veel bedrijven gingen failliet en de industriële producten stortte in . daardoor raakte veel mensen hun baan kwijt. Ze moesten van een uitkering leven en in ruil deden ze zwaar werk. De overheid deed weinig om de crisis optelossen.
Belangrijke mensen:
Anton Philips(1874-1951)
Ondernemer, maakte van de lampenfabriek van zijn vader en oom een multinational.
4 welvaart groeit:
Wederopbouw:
Na de oorlog hadden de fabrieken 5 jaar stil gelegen of producten voor Duitse markt gemaakt. met het Marshallhulp uit de Verenigde Staten. Hierdoor kon er een wederopbouw komen. De overheid hielp mee met de economie op te bouwen. De industrie moest groeien, want dat zorgt voor veel werk. De overheid nam verschillende maatregelingen om de industrie te stimuleren
zoals:
- Belastingen voor ondernemers ging omlaag
- Een bedrijfsvergunning krijgen werd makkelijker.
- De overheid, werkgevers en werknemers maakten afspraken.
De afspraak tussen de overheid, werkgevers en werknemers heet geleide loonpolitiek. Een belangrijke afspraak was om de lonen laag te houden. Hierdoor waren producten goedkoper en groeide de export. Door het harmoniemodel herstelede Nederland snel van de economie.
Samenwerken in Europa:
Nederlands een klein land met weinig natuurlijke grondstoffen. In 1958 sloot Nederland zich aan bij de Europese Economische Gemeenschap(EEG). De EEG bestond uit 6 landen (Nederland, West- Duitsland, België, Luxenburg, Frankrijk en Italië). De landen maakte een afspraak om de invoerrechten af te schaven. Nederland kon nu makkelijker grondstoffen kopen en zelf verkopen. De EEG breidde ui en in 1995 waren er al 15 landen. Toen gingen ze het de Europese Unie (EU) noemen.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden