Hoofdstuk 3 en 4

Beoordeling 7.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1855 woorden
  • 19 januari 2013
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
2 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Geschiedenis hoofdstuk 3

 

Aantekeningen 3.1

De opkomst van de Islam

Deze paragraaf gaat over het kenmerkende aspect: het ontstaan en de verspreiding van de islam.

 

5 zuilen:

  • Allah is de God en zijn profeet is Mohammed
  • Ramadan
  • Mekka
  • 5 keer per dag bidden met gezicht gericht naar Mekka
  • Liefdadigheid

 

Overeenkomsten met het Christendom en Jodendom:

  • Een God (monotheïstisch)
  • Heilig boek
  • Leven na de dood
  • Abrahamistische godsdiensten
  • Oordeel
  • Normen en waarden
  • Jeruzalem
  • Bidden
  • Zorgen voor de armen

 

In 622 werd Mohammed verdreven uit Mekka naar Merdina. Begin Islamitische jaartelling, van uit hier begint de verspreiding van het geloof.

 

In 630 werd Mekka heroverd, uitbereiding tot Pyreneeën, Balkan, Perzië en het Oost Romeinse Rijk.

 

Hoe waren de snelle veroveringen mogelijk?

1)      Door ruiterlegers, ze waren militair superieur

2)      Onderlinge verdeeldheid opgeheven door de Islam

3)      Jihad als opdracht van het geloof

4)      De cultuur van de overwonnen volken wordt niet vernietigd maar overgenomen

5)      Arabieren vormen de politiek, militaire toplaag maar laten de bestaande bestuur instellingen verder intact.

6)      Arabische cultuur – economisch tot grote bloei

 

Aantekeningen 3.2

Hofstelsel en horigheid

Deze paragraaf gaat over het kenmerkende aspect: de vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.

 

Kenmerk: agrarisch – urbaan à zelfvoorzienend, agrarische organisatievorm = hofstelsel

 

Na de val van Rome verdwijnt het West-Romeinse Rijk met alles wat daarbij hoorde: vrede, recht, welvaart, steden etc.

De economie was bijna geheel teruggevallen op agrarisch/zelfvoorzienend (= autarkisch) met de adel aan de macht. Er komt een groep van halfvrije horigen die gebonden waren aan de grond en erfpacht hadden (wel vrij bewerken en overdraagbaar op kinderen).

Na de val van het Romeinse Rijk waren alleen de sterken/adel nog in staat bescherming te bieden aan de boeren in ruil voor hun grond.

Zo werden de boeren geheel afhankelijk van de heer. De grond kregen zij terug in erfpacht, maar moesten de pacht in natura betalen (diensten en goederen).

 

Aantekeningen 3.3

Het feodale stelsel

Deze paragraaf gaat over het kenmerkende aspect: het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.

 

De val van het Romeinse Rijk had tot gevolg – krijgsheren die regio’s beheersen – doel :

-          Groter gebied

-          Oorlog

-          Verbonden sluiten

 

Voorbeeld Frankrijk, koning Clovis wist de basis voor het Frankische Rijk te leggen. Uitbereiding door Karel de Grote.

768 – 814

800 keizer

 

Bestuurd:

-          Burggraven voorkomen een inval van buiten

-          Elk gebied had een vazal

-          Leenman – grond gebied te leen, in ruil daarvoor koning met raad (advies) en daad (leger) bijstaan – leenman heeft een domein, behoort tot eliten (adel)

 

Hoe kwam de Heer aan die grond?

-          Uit eigen domein

-          Grond van de kerk

-          Overwonnen volken

 

Vazallen gingen steeds vaker na Karel hun leen als eigendom beschouwen. Rond 1000 lag de feitelijke macht niet bij de koning, maar bij de plaatselijke heersers.

 

Aantekeningen 3.4

Christendom in Europa

Deze paragraaf gaat over het kenmerkende aspect: de verspreiding van het christendom in geheel Europa.

 

Schisma van 1054 =

Scheuring tussen Westers en Oosters Christendom

 

Accent oosten – koning Christus

Accent westen – lijdende Christus

 

Iconen in kerken

Wie is de belangrijkste bisschop?

Rome – de katholieke kerk is de algemene kerk

 

Oosters orthodoxe kerk = oost

 

West                                                                   Oost

Twee naturen volkomen God                   alleen mens (arianisme)

en mens

 

Kerk groeit explosief

-          Militaire veroveringen

-          Koning die christelijk werd – massale bekering van het volk

-          Heilige plicht: missionarissen

-          God als bondgenoot voor de koning

-          Aansluiten bij Germaanse heidendom

 

 

Blz. 51 heidendom

-          Ze tolereerde het geloof in dwergen, reuzen, trollen en geesten

-          Zondegoden

-          Vruchtbaarheid

-          Heidense heiligdommen werden kerken

 

 

Geschiedenis hoofdstuk 4

 

Aantekeningen 4.1

De opkomst van de steden

Deze paragraaf gaat over het kenmerkende aspect: de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving.

 

Opbloei van landbouw

-          Risterploeg

-          Drieslagstelsel

-          Ontginnen

Akkerbouw, landbouw, tuinbouw

 

-          Overschot – handel via handelswegen – knooppunten – klooster/kasteel – veilig wonen – nederzettingen – nieuwe steden – opbloei van het oude Rome.

-          Betere werktuigen

-          Specialisatie

-          Ze verbouwde meer dan dat ze zelf nodig hadden.

-          Op de handelswegen kwamen knooppunten, daar kwamen de mensen te wonen.

 

De samenleving wordt agrarisch – stedelijk. Steden blijven afhankelijk van het omringende platteland.

 

Aantekeningen 4.2

De stedelijke burgerij

Deze paragraaf gaat over het kenmerkende aspect: de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.

 

De burgerij komt uit de handelsklasse.

Waarom werden de rechten verleend?

Omdat de heer er geld voor kreeg (belasting)

 

De steden willen vrijheid: stadsrechten

-          Ze krijgen een eigen munt

-          Een eigen bestuur

-          Ze mogen rechtspreken

-          Eigen wetten maken

 

Voordelen voor de heer:

Belastinguitkomsten, deelname aan de geldeconomie, minder afhankelijk van eigen land en boeren/horigen. Tegelijk: minder greep op de economie, macht verschoof naar de stad.

In steden: burgers – burgerrechten en muren: trots/verdedigen – plicht

 

Ambachtslieden verenigen zich in gilden;

-          Regels voor het product qua prijs en kwaliteit en hoeveelheid

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

-          Regels voor het product qua prijs en kwaliteit en hoeveelheid

-          Meesterproef

-          Regelde alles voor haar leden van de wie tot het graf

 

Kooplieden – patriciërs = rijke

Burgerij = elite/bestuur rivaliserende families

 

Aantekeningen 4.3

Staatsvorming en centralisatie

Deze paragraaf gaat over het kenmerkende aspect: het begin van staatsvorming en centralisatie.

 

Centralisatie is een proces waarbij steeds meer macht in het centrum (de koning) terecht komt = regeren vanuit één punt

 

Staten – generaal = een algemene vergadering van de standen waar met de koning gesproken werd over de belastingen.

 

De oorlogen die de koning voerde tegen de edelen moesten worden betaald door de steden en de edelen. In Frankrijk wist de koning het zo te regelen dat hij geen toestemming meer hoefde te vragen aan het parlement. De Engelse koning echter moest dat wel.

 

Aantekening 4.4

Kerk en staat

Deze paragraaf gaat over het kenmerkende aspect: het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke, dan wel de geestelijke macht het primaat moest hebben.

 

Twee zwaardenleer: paus in de kerk, keizer buiten de kerk

 

Paus voelde zich superieur aan de keizer want hij was een erfgenaam van Petrus en was de opvolger van de Romeinse keizer.

Investituurstrijd – wie bepaalt de benoeming van een bisschop.

 

Hendrik IV buigt voor paus Gregorius lll – tocht naar Canossa

 

Nu werd de ban weer opgeheven.

1122 Concordaat van Worms:

  1. Alleen de priesters in hun eigen bisdom mochten een nieuwe bisschop kiezen.
  2. Keizer mocht de bisschop wel als leenman/wereldlijk heerser aanstellen.

 

De macht van Rome

-          De investituurstrijd gaat eigenlijk door ook na 1122; vooral met de Franse koning

-          De kerk bemiddelt het zielenheil

-          Invloed van hoge geestelijk aan de hoven

-          Ambtelijke organisatie

-          Belasting heffen

Paus kon de koning niet onderwerpen en andersom – scheiding van kerk en staat

 

Kracht van het geloof:

-          Zielenheil

-          Maria, heiligen, kruis

-          Bedevaart: Jeruzalem, Rome, Santiago

-          Zuiverheid van het geloof

-          Bestrijden van ketterijen door de inquisitie

 

Aantekeningen 4.5

Christelijk Europa en de buitenwereld

Deze paragraaf gaat over het kenmerkende aspect: de expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder meer in de vorm van kruistochten.

 

Kruistochten – 1096 -1270 (8x) naar Jeruzalem na een oproep van paus Urbanus om Jeruzalem terug te veroveren op de moslims.

 

1187 Saladin herovert Jeruzalem

1291 valt Akko

 

Motieven:

-          Het heilige land; plaats waar Christus leefde en stierf en opstond

-          Aflaat (zonde vergeven)

-          Nieuwe mogelijkheden voor de lage adel

-          Andere kruistochten:

-          De vierde: 1204: Constantinopel verwoest Reconquista – herovering van het Iberisch Schiereiland. Voltooid in 1492

 

Uitbereiding van Christelijk Europa (Duitse rijk) naar het oosten met nieuwe steden, landbouw en handel (Hanze: handelsverbond van Noord-oost zee steden)

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.