Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 3 en 4

Beoordeling 5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 1900 woorden
  • 29 juli 2008
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 5
8 keer beoordeeld

Hoofdstuk 3 en 4

De eerste maanden van 1919 waren beslissend. De communisten kwamen in opstand in Berlijn tegen de regering die geleid werd door socialisten. Met behulp van het leger wist de regering de opstand te onderdrukken. Vanaf dat moment stonden socialisten en communisten in Duitsland als onverzoenlijke vijanden tegenover elkaar.
In januari 1919 werd een nieuw parlement gekozen. De afgevaardigden kwamen niet in het onrustige Berlijn bijeen, maar in het provinciestadje Weimar; vandaar de naam Republiek van Weimar.

Ongunstig was ook dat de Republiek van Weimar door veel Duitsers verantwoordelijk werd gesteld voor de nederlaag in de Eerste Wereldoorlog en het daarna gesloten Verdrag van Versailles.

· Onder conservatieven en militairen heerste de (onjuiste) opvatting dat de oorlog was verloren, doordat de socialisten het keizerrijk ten val hadden gebracht en vrede hadden gesloten, terwijl het leger nog in staat was verder te strijden.
· Alle partijen in Duitsland hadden bezwaar tegen het Verdrag van Versailles. De regering had echter geen andere mogelijkheid dan akkoord te gaan met het verdrag: weigeren betekende een Geallieerde bezetting en zeer waarschijnlijk het uiteenvallen van Duitsland. De Duitsers gingen het verdrag en ‘diktat’ noemen.
· De herstelbetalingen volgens het Verdrag van Versailles veroorzaakten economische moeilijkheden. Zowel de communisten als de nationaal-socialisten probeerden daarvan te profiteren door in opstand te komen (1923). Hun pogingen mislukten echter.

De Republiek van Weimar had vanaf het begin machtige tegenstanders:
· Na de wapenstilstand in november 1918 hadden de communisten geprobeerd in Duitsland een communistische revolutie te ontketenen. Hoewel dat was mislukt, bleek de KPD een grote partij, na de Franse communistische partij de sterkste communistische partij van europa. De KPD hoopte (evenals de communistische partijen in andere West-Europese landen) op betere tijden. In afwachting daarvan giggen de communisten deelnemen aan de verkiezingen. Zij bleven de parlementaire democratie vijandig gezind. Maar het parlement zagen zij wel als een goed middel om propaganda te maken voor hun standpunt.
· In alle staten waarin een parlementaire democratie wad gevestigd, vonden veel nationalisten en conservatieven dat de uitbreiding van het kiesrecht veel te snel was gegaan. Een deel van hen had het kiesrecht zelfs niet voor iedereen open willen stellen. In sommige landen kwamen conservatieven er openlijk vooruit dat zij de voorkeur gaven aan de situatie van vóór de oorlog.
· De Duitse nationalisten en conservatieven verlangden nar herstel van de autoritaire staat. In zo’n staat verwachtten zij meer invloed te behouden dan in een democratie. Zij hadden bovendien een grote afkeer van en angst voor het communisme. Dat werd volgens hen niet goed bestreden door parlement en regering. Daarin zaten socialisten die ze ook niet vertrouwden. Sommige conservatieven en nationalisten bleken zelfs bereid tot het uitvoeren van een staatsgreep. In de West-Europese landen stonden de nationalisten en conservatieven lang niet zo vijandig tegenover de democratie.
· Na de Eerste Wereldoorlog keerden miljoenen soldaten terug naar huis. Velen konden de oorlogstijd niet vergeten. Sommigen verlangden terug naar de sensatie die zij in de strijd hadden beleefd. Anderen misten in het leven na de oorlog de vriendschap die zij in de loopraven hadden ondervonden. Na hun terugkomst vonden velen bovendien geen baan. Zij gaven de parlementaire democratie en haar vertegenwoordigers de schuld van alles wat naar hun mening verkeerd was. Sommigen sloten zich aan bij conservatieve groepen, anderen bij communistische. Weer anderen begonnen een nieuw partij met als leer het fascisme. Al die groepen waren de parlementaire democratie vijandig gezind.

Bij de Vrede van Versailles kreeg Italië van verliezer Oostenrijk niet meer dan Zuid-Tirol. Volgens veel Italianen was dat te weinig. Ex-militair Mussolini vond dat ook. Hij werd de geestelijke vader van het fascisme. Hij ergerde zich aan het naar zijn mening slappe optreden van de Italiaanse reering. Die slappe houding was volgens hem typisch voor de parlementaire democratie. Daarom moest de parlementaire democratie worden afgeschaft.

Mussolini richtte in 1919 een aantal politieke knokploegen op. Ze groeiden uit tot een grote politiek partij, de Nationale Fascistische Partij, die in 1922 in Italië aan de macht kwam en binnen enkel jaren een einde maakte aan de parlementaire democratie.

Omstreeks 1925 was Duitsland de economische moeilijkheden te boven gekomen. Maar enkele jaren later kwam alweer een einde aan de economische opbloei.
In 1929 brak er in de VS een economische crisis uit. Als gevolg daarvan ging de regering van de VS Amerikaanse leningen aan Europese landen terugvragen. Vooral veel Duitse bedrijven hadden dankzij dat geld sterk kunnen uitbreiden. Ze hadden de leningen echter nog steeds nodig. Toen er een einde kwam aan die leningen, gingen veel van deze bedrijven failliet. Andere bedrijven moesten de productie beperken en een deel van de arbeiders ontslaan. Vanaf 1930 groeide het aantal werklozen tot grote hoogten. De partijen die de Republiek van Weimar altijd hadden gesteund, slaagden er in deze jaren niet in een oplossing te bedenken voor de economische problemen. Zij hoopten dat alles vanzelf weer in orde zou komen. De staat moest in de tussentijd voor de werklozen zorgen.
Centrumleider Brüning werd Rijkskanselier. Toen hij er niet in slaagde in de Rijksdag een meerderheid te inden, nam hij zijn toevlucht tot artikel 48 van de grondwet. In dat artikel was bepaald dat het kabinet bij een noodtoestand kon regeren met noodverordeningen, getekend door de rijkspresident.
De crisis bleek vooral een gunstige uitwerking te hebben voor de fascistische Duitse NSDAP en haar Führer Adolf Hitler.

Kenmerken fascisme:

· Negatief
· Het belang van eigen groep wordt voorop gesteld
· Nationalistisch
· Wil een corporatieve staat
· Mensen zijn niet gelijk, ‘hogeren’ moeten het volk leiden
· Aan het hoofd staat één Leider
· Beheerst alle uitingen van cultuur in de staat
· Het verstand is als basis voor het handelen minder geschikt dan het gevoel
· Verheerlijkt de daad
· Vrouwen hebben tot taak veel kinderen voort te brengen en voor hun gezin te zorgen

Aparte kenmerken van de ideologie van het Duitse fascisme:

· Nadruk op de eigen groep heeft geleid tot het ontwikkelen van een rassenleer

o Één hoogwaardig ras: het ‘Arische’ ras, waartoe blanke volken van Europa behoorden, met uitzondering van de Slavische volken; in Zuid-Europa hadden de Ariërs zich vermengd met andere volken, zodat alleen de Germaanse volken nog ‘raszuiver’ waren; onder Germaanse volken was het Duitse het belangrijkste; alleen het Arische ras was in staat de mensheid vooruit te helpen.
o Minderwaardige rassen: de Slaven in Oost-Europa en de gekleurde bevolking in de niet-westerse wereld. Het was de taak van deze minderwaardige volken dienstbaar te zijn aan de hoogwaardige volken.
o Verderfelijke rassen: zigeuners en vooral de Joden; de volken die tot deze verderfelijke rassen behoorden, probeerden de hoogwaardige volken voor zich te laten werken of ze te vernietigen; de nationaal-socialisten noemden deze rassen ‘parasietenrassen’. De haat tegen Joden, ook antisemitisme genoemd, was geen uitvinding van de nationaal-socialisten.
· Aan het nationalisme werd door het streven naar ‘levensruimte’ in Oost-Europa een bijzondere betekenis gegeven.
o Grenzen van staten, schreef Hitler, worden door mensen geschapen en door mensen veranderd. Zijn eerste doel was alle Duitsers in één staat te verenigen. Zijn tweede doel omschreef hij als het veroveren van levensruimte voor het Germaanse ras en in het bijzonder voor het Duitse volk.
Achtergronden van het Duitse fascisme
· ‘Mein Kamf’ en het Duitse fascisme
o de Duitse fascisten noemden zichzelf altijd nationaal-socialisten
· 19e-eeuwse invloeden op het Duitse fascisme
o de Romantiek, een volk is meer dan een willekeurige verzameling mensen die toevallig in een bepaald gebied woonden, ook gevoel boven verstand.
o de 19e-eeuwse rassentheorieën
o het sociaaldarwinisme

Frankrijk bezette Ruhrgebied, Duitsland had daardoor geen industrie meer ® geen economie

Oorzaken succes NSDAP:

· Hitler zelf

· SA en SS
· Fel tegen communisme
· Zondebok Joden
· Voor ieder wat wils
· NSDAP werd onderschat

Zwakke punten tegenstanders:

· Communisten zagen NSDAP als laatste stuiptrekking van kapitalisme
· Conservatieven waren goede burgers met een hoge opleiding, ze keken neer op de ‘primitieve’ geest van Hitler en zijn aanhangers.
· De socialisten onderschatten het nationaal-socialisme ook.

Hitler trad in 1919 toe tot de NSDAP.

Waarom heeft het fascisme zoveel aanhang gekregen?

· Hitler beloofde veel
· Joden en communisten buitengesloten van arbeidsproces
· propaganda

Redenen hoge status van de boeren:

· Op platteland was het Germaanse ras gebleven.

· Ze moesten naar het oosten gaan voor ‘lebensraum’

De nazi’s slaagden erin de meerderheid van de industriëlen en arbeiders voor hun economisch beleid te winnen:
· Minder staking
· Minder werklozen

Het voornaamste sociale doel van de nazi’s was de opbouw van een ‘volksgemeenschap’: het hele Duitse volk moest een hechte eenheid vormen onder leiding van de Führer. Het middel daartoe was het bijeenbrengen van de mensen in allerlei nazi-organisaties, waarvan het lidmaatschap verplicht was.
De nazi’s hadden gedeeltelijk succes. De oude gelaagdheid van de Duitse samenleving werd doorbroken. De bovenlaag die haar macht ontleend had aan afkomst en bezit, moest wijken voor een nieuwe elite die haar macht ontleende aan politieke gezindheid.
De nieuwe elite slaagde er echter niet in een hechte eenheid onder de bevolking tot stand te brengen:
· Hoewel de meeste Duitsers Hitler steunden, was door het nationaal-socialisme een diepere verdeeldheid dan ooit tevoren onder de Duitse bevolking ontstaan: die tussen voor- en tegenstanders van het nazi-bewind.
· Ook onder de meelopers van de nazi’s of de ‘neutralen’ waren er heel wat die hun twijfels hadden of kregen over sommige punten van het beleid van Hitler.

De ‘revolutie op de scholen’:

· De school moest de jeugd opvoeden in de geest van het nationaal-socialisme: strijdbaar, nationalistisch en rassenbewust.

· Nieuwe leerboeken werden ingevoerd waarin de leer van de nazi’s werd uitgewerkt.
· Het onderwijzend personeel aan scholen en universiteiten werd ‘gezuiverd’: joden, communisten, socialisten en pacifisten kregen hun ontslag.

Vrije tijdbesteding van de jeugd:

· Hitlerjugend
· Rijksarbeidsdienst

Goebbels, de propagandaleider van de NSDAP, liet goedkope radiotoestellen ontwerpen. In 1939 had driekwart van alle Duitse huisgezinnen een toestel. Tijdens het werk was men verplicht om naar bepaalde uitzendingen te luisteren zoals redevoeringen van Hitler.
Goebbels stelde een Rijkskamercultuur in, waarvan iedereen die actief was op het gebied van publiciteit of kunst, lid moest worden. Joden en politiek onbetrouwbare personen mochten geen lid worden.

Levensruimte voor het ‘Groot-Duitse’ Rijk:

· Hitler wilde Verdrag van Versailles ongedaan maken
· Duitstaligen verenigen (Heim ins Reich)
· Lebensraum politiek

Verzet in Duitsland:

Waarom niet zoveel verzet?
· Ze durfden er niet voor uit te komen
· Hitler beloofde een goede toekomst ® grote meerderheid stond achter hem
· Ze zien het als soort landverraad
· De verzetters worden uitgeschakeld

Verzetsgroepen:

· Communisten

· Rote Kapelle
· Weisse Rose
· Kreisauer Kreis (Stauffenberg)

Rassenpolitiek

Voor Tweede Wereldoorlog:
In 1933 beginnen de nazi’s hun antisemitistische ideeën in werking te stellen.
April 1933: - boycot Joodse winkels
- ontslag Joden met belangrijke functies
1935: Neurenberger-wetten
1938: openbare voorzieningen voor Joden verboden
In november 1938: (hoogte) dieptepunt antisemitisme Reichskristallnacht
Het doel was het verdrijven van de Joden.

Tijdens Tweede Wereldoorlog:
Einsatzgruppen: - omslachtig om zoveel mensen te doden
- vernietigingskampen

Volgens Hitler: Joden willen Arischen vernietigen.
· Arisch ras moet zuiver worden
Joden moeten uit Duitsland weg:

· Idee: als ander landen Joden opnemen, worden die landen zwakker.

Vrouwen in het Derde Rijk
· Joodse vrouwen ® dood
· ‘goede’(Arische) vrouwen: - meer macht
- stemrecht

Rol van de vrouw was redelijk belangrijk:

· mochten niet meer werken: werkloosheid weerhouden
· vereren van de moeder, maar ze mochten heel weinig en waren onderdanig aan de mannen
· kinderen baren
· huishouden erg belangrijk
· ze waren als het ware soldaat aan het kinderfront
· belofte van Duitsers: niet werken en alleen voor kinderen zorgen
· tijdens oorlog: - in fabrieken werken, munitie maken
- communicatiewerken in het leger
Oorzaak: weinig eten en weinig andere voorraden

Ideaal beeld van de Arische vrouw:

· eenvoudig gekleed

· geen make-up
· aantrekkelijke kleding verboden

Hoofddoel: Arisch ras zuiver te houden. Ze moesten trouwen (je krijgt geld), je mag niet scheiden en je mocht niet met andere mannen omgaan.
· Anticonceptiemiddelen worden verboden
· Je krijgt onderscheiding voor aantal kinderen

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.