1900 – 1950 tijd van de wereldoorlogen
1914 – 1918 Eerste Wereldoorlog
1935 Duitse rassenwetten
1936 bondgenootschap van Duitsland, Italië en Japan
1937 Japan valt China binnen
1938 conferentie van München
1941 Duitse inval in Sovjet-Unie
Japanse aanval op Pearl Harbor
1942 slag bij Midway
1942 – 1943 slag om Stalingrad
1944 geallieerde invasie in Normandië
1945 oprichting Verenigde Naties
Paragraaf 3.1
Samenvatting
Op 31 augustus 1939 meldde een Duits radiostation bij de Poolse grens, dat Poolse militairen het radiostation hadden aangevallen. Volgens Polen klopte de beschuldigingen niet en verklaarde daarom Duitsland de oorlog. Na Hitler’s machtsovername in 1933 begon hij direct met een de opbouw van een groot leger. Hij sloot een bondgenootschap met Italië en Japan, Oostenrijk werd een Duitse provincie. Het westen deed niks. Hitler eiste Tjecho-Slowakije op in ruil voor de belofte geen nieuwe eisen te zullen stellen.
Enkele maanden later bezette nazi-Duitsland de rest van Tsjechië. Vervolgens eiste Hitler Corridor op en sloten nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie een geheim niet-aanvalsverdrag en verdeelden Polen. Daarna vielen de Duitsers Polen aan. Op 3 september 1939 verklaarden Groot-Britannië en Frankrijk Duitsland de oorlog. De Tweede Wereldoorlog was begonnen.
Polen werd door de Duitse Blitzkrieg veroverd door de Sovjet-Unie en nazi-Duitsland. De Duitsers rukten in razend tempo op en veroverde Nederland, België, Frankrijk, Denenmarken en Noorwegen. Hitler beheerste het westen van Europa. Met hun Blitzkrieg-tactiek trok Duitsland de Sovjet-Unie binnen onder ‘operatie Barbarossa’. De winter hield hen midden in de Sovjet-Unie tegen, na de winter ging het offensief door. Ze bereikten Stalingrad, waar de slag om Stalingrad begon.
Op 6 juni 1944, D-day kwam er een tweede front. In de zomer werden Frankrijk, België en Zuid-Nederland bevrijd. Bij de Slag om Arnhem wisten de Duitsers de geallieerden te stoppen. Het Rode Leger veroverde Berlijn en op 7 mei tekenden de Duitse legerleiding de onvoorwaardelijke capitulatie.
Begrippen
Appeasement: Politiek om toe te geven aan eisen van Hitler om de vrede te bewaren;
Blitzkrieg: Bliksemoorlog, snelle beweegelijke oorlogvoering;
Capitulatie: Overgave;
Diplomatie: Het voeren van overleg tussen staten;
Lebensraum: Gebieden in Oost-Europa die Duitsers volgens de nazi’s nodig hadden om te leven;
Vazalstaat: Staat in dienst van een andere staat;
Westen: Democratieën in Europa en Amerika en hun bondgenoten;
Paragraaf 3.2
Samenvatting
Nederland was meer dan een eeuw neutraal gebleven, tot 10 mei 1940 wanneer Duitse troepen Nederland binnendrongen. Nederland kon de aanval niet aan, de bewapening schoot tekort. De luchtmacht werd al snel uitgeschakeld. Koningin Wilhelmina vluchtte naar Engeland met haar regering. Duitsland eiste capitulatie, maar dat kwam er niet. Als tegenreactie bombardeerde de Duitsers Rotterdam. Een bezetting van vijf jaar was begonnen
De Oostenrijkse nazi Seyss-Inquart werd benoemd tot rijkscommissaris van Nederland. Hij hoopte met zachte hand Nederlanders voor het nationaalsocialisme te winnen. Echter werden de Joden buiten de samenleving geplaatst. Van onderdrukking van het Nederlandse volk leek geen sprake. Het eerste ernstige conflict onstond in 1941 bij een proteststaking tegen anti-joodse maatregelen. Mensen werden geëxecuteerd of naar een concentratiekamp gebracht.
De pers werd met scherpe censuur aan banden gelegd. De Nederlandse omroep moest de nationaal-socialistische ideologie propageren. De radio moest worden ingeleverd en wekelijks werden duizenden Nederlanders afgevoerd naar Duitsland. Valse persoonsbewijzen, bonkaarten en aanslagen hoorden er allemaal bij.
Na de Slag om Arnhem konden steden in Holland en Utrecht niet goed bevoorraad worden. Er ontstonden grote voedseltekorten. In het voorjaar van 1945 werd het oosten door Canadezen bevrijd. Op 5 mei werd de capitulatie getekend door een Duitse generaal.
Begrippen
Bezetting: toestand waarin een leger een gebied heeft veroverd en in bedwang houdt;
Censuur: toezicht vooraf op de media-berichten;
Collaboratie: samenwerking met de vijand;
Fout: onbetrouwbaar tijdens de Tweede Wereldoorlog;
Gelijkschakeling: alle organisaties moeten de totalitaire overheid volgen;
Onderduiker: iemand die zich schuilhoudt, om maatregelen te ontgaan;
Razzia: drijfjacht door politie of leger;
Rijkscommissaris: hoogste vertegenwoordiger van het Duitse gezag tijdens de bezetting van Nederland;
Paragraaf 3.3
Samenvatting
Joodse Duitsers werden in de Tweede Wereldoorlog massaal gedeporteerd. Nadat een jongen een lid van de Duitse ambassade neerschoot, kwam er de ‘Kristallnacht’. De Joden kregen de schuld van al het geweld en moesten als boete een miljard mark betalen. Joodse Duitsers hadden in het verleden al diverse vormen van antisemitisme meegemaakt. De nazi’s beschouwden de joden niet als aanhangers van een geloof, maar als een ras. Wie het Joodse geloof niet aanhing, maar wel Joodse voorouders hadden, was in de ogen van de nazi’s een jood. Het Duitse volk werd opgeroepen geen joden meer in dienst te nemen en geen producten meer bij Joden te kopen. Na de Kristallnacht sloten SS’ers 30.000 joden op in concentratiekampen. Nieuwe regels als het dragen van een davidster werden ingevoerd.
In de Sovjet-Unie organiseerde de SS een genocide, waarbij moordcommando’s alle joden bij elkaar dreven om hun eigen massagraf te graven en daarna doodgeschoten te worden. De nazi’s wilden heel Europa ‘jodenvrij’ maken. Ze zochten een definitieve oplossing voor het ‘probleem’. Er kwamen zeven vernietigingskampen. Nederlanders kwamen via het doorvoerkamp Westerbork in Auschwitz terecht. In totaal vermoordden de nazi’s zo’n zes miljoen joden. De grootste volkerenmoord uit de geschiedenis kreeg de naam Holocaust (Grieks: brandoffer). Joden spreken van de Shoah (Hebreeuws: ramp)
Begrippen
Antisemitisme: jodenhaat
Discriminatie: onderscheid maken tussen mensen met de bedoeling iemand of een groep achter te stellen;
Jodenster: (davidster) symbool van het jodendom, dat joden op hun kleren moesten dragen;
Jodenvervolging: georganiseerd geweld tegen de onderdrukken van joden;
Deportatie: het wegvoeren van mensen;
Doorvoerkamp: concentratiekamp vanwaar mensen worden gedeporteerd;
Endlösung: zo noemden nazi’s de moord op alle joden;
Genocide: volkerenmoord;
Holocaust: (shoah) massale moord op joden tijdens de Tweede Wereldoorlog;
Progrom: gewelddadige uitbarsting van jodenhaat
Paragraaf 4.1
Samenvatting
Op 7 december 1941 voerden Japanse vliegtuigen twee verwoestende aanvalsgolven uit op de Amerikaanse vlootbasis Pearl Harbor op Hawaï. De Amerikanen waren furieus, omdat de oorlogsverklaring pas na de aanval kwam.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden