Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 3, De Tweede Wereldoorlog

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 730 woorden
  • 15 juni 2005
  • 17 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
17 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 3: ‘De Tweede Wereldoorlog’

I: De aanloop van de Tweede wereldoorlog:
Het ‘Diktat’ van Versailles, omdat de Duitsers werden gedwongen was het voor Duitsland een ‘Diktat’.
Geannexeerd: gebieden tot zich nemen.
Arische ras: het ‘goede’ ras volgens Hitler(blond haar en blauwe ogen).
Het systeem van internationale veiligheid: de Volkenbond is er een voordeel van.
Volkenbond: een groep landen die met elkaar vergaderen om vrede te handhaven.
Herbewapening: een land opnieuw bewapenen.

Gedemilitariseerd: de gebieden worden bij de grens ‘volgegooid’ met militairen.
Appeasement-politiek: een soort van onderhandelingspolitiek.(een verzoeningspolitiek, het tegemoet komen aan de eisen van een dictator)
De vredesbepalingen van Versailles: .
Conferentie van München: ….
De Sudeten-duitsers: grote groep Duitstalige inwoners.
Anschluss: in februari 1938 sloten veel landen zich aan bij Duitsland(gewild of ongewild).
Vazalstaat: een ‘afhankele positie’ innemen dat onder een groter land staat.
Baltische staten: de kleine landjes aan de Baltische zee bij Rusland.
Mantsjoerije: een Japanse vazalstaat in China met Mansjoekwo als keizer van het land.
Groot-Aziatische Welvaartssfeer: Japanse propaganda dat de volkeren van Azië onder Japanse leiding tot een grotere welvaart komen(dreiging voor de VS).
Indochina: een franse kolonie.
Atlantic Charter: de overeenkomsten die op een boot werden gemaakt tussen Churchill en Roosevelt.
Nederlands-Indië: het land wat nu Indonesië heet, wat vroeger een Nederlandse kolonie was.

Pearl Harbor: Marinebasis Vs, dat door Japanse vliegtuigen werd aangevallen op 7 dec 1941.

II: Het verloop van de oorlog:
Collaborerend: samenwerkend.
Vichy-Frankrijk: het niet bezette deel van Frankrijk dat de autoritaire maarschalk Pétain stichtte(genoemd naar de stad waar de regering zetelde).
Battle of Britain: deel van de oorlog om Groot-Brittannië te veroveren.
De Bütz: nachtelijke bombardementen op Britse steden door Duitsland.
Operation Barbarossa: de aanval op de Sovjet-Unie.
De Wehrmacht: het Duitse leger van Hitler.
D-day: op 6 juni 1944 de invasie om Duitsland te verslaan.
Market Garden: in september 1944 de luchtlandingsoperatie bij Arnhem over de Rijn(mislukt)
Hongerwinter: de tijd – de zwaarste van de bezetting – van het NL van boven de rivieren.
Jalta: op de Krim, de ontmoetingsplaats van de grote 3 leiders van de VS, Uk en Sovjet-Unie.
Island hopping/leap frogging: het Amerikaanse tegenoffensief dat van eiland tot eiland tegen Japan was gericht.
Potsdam: voor het einde van de oorlog in Azië kwamen de drie leiders daar ook bijeen.


III: De holocaust
Holocaust: de moord op 6 miljoen joden.
Joods-bolsjewistische grootkapitaal: volgens Hitler de oorzaak van alle oorlog en ellende.
Kristalnacht: de ‘aanval’ op de joden in Duitsland door de SA.
Endlösung: het vernietigen van de joden in Europa.
Wannsee-conferentie: ….
Deportatie: het wegsturen.
Getto’s: afgelegen en afgesloten stadsdelen, bestuurd door joodse raden die de Duitsers moesten gehoorzamen.
Theresiënstadt: één van de getto’s (deze was in Tsjechië) die bedoeld was voor propaganda.

IV: Nederland bezet, 1940-1945
Capitulatie: omverwerping/overgeving.
Secretarissengeneraal: de hoogste ambtenaar van een land.
Oostfront: front tussen Rusland en Duitsland.
Nazificatie: bevolking over te halen tot de ideeën van de nationaal socialisten.
Germaans broedervolk: omdat Duitsland wilde dat Nederland aansloot bij Duitsland deden ze heel aardig.

Artsenkamer: medische hulp dat door de NSB was goedgekeurd.
Kultuurkamer: cultuur dat door de NSB was goedgekeurd.(meestal dan propaganda)
Gelijkschakeling: leden van de nationaal-socialistische partij controleren en vormen naar de nazileer.
NSB: nationaal-socialistische beweging.(partij van Hitler)
Ariërverklaring: een verklaring waaruit blijkt of je wel of niet joodse (groot)ouders had.
Persoonsbewijs: bewijs dat liet zien of je een jood was of niet.
Razzia: de ‘oppakking’ van de joden in Nederland.
Februaristaking: de staking in Amsterdam uit solidariteit voor de Joden.
Doorgangskampen: de kampen vóór de vernietigingskampen.(Vught en Westerbork)
April-mei-staking: staking doordat militairen werden gedwongen om in Duitse fabrieken te werken.
Arbeidseinsatz: de verplichte tewerkstelling van alle Nederlandse mannen in Duitsland, die niet speciaal onmisbaar waren in Nederland.
Ausweis: papiertje dat toestemming geeft om er te zijn.
Onderduiken: jezelf verstoppen voor de Duitse bezetters.

Hongerwinter: de winter van 1944, doordat er niet genoeg voedsel kon worden aangevoerd.
Accommodatie: het aanpassen aan de Duitsers, dit deed het grootste deel van de bevolking, om hun leven van voor de oorlog voort te zetten, door vergaande aanpassing.
Collaboratie: het steunen van de Duitse bezetters.
Verzet: zich actief verzetten tegen het Duitse bezetten.

Jodendom: een mengeling tussen een volk en een geloof.
Je bent jood; als je moeder jood is of als je het zelf als geloof aanneemt. Als je vader joods is ben jij niet perse joods.
De Diaspora: het jodendom werd verdreven/verspreid (80 na Christus).

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.