3.2 Nasser en de Baath-partijen
Situatie Egypte, Syrië en Irak
1951: De Britsgezinde koning Faroek werd afgezet en Gamal Abdel Nasser pleegt staatsgreep in Egypte. Egypte ontwikkeld zich tot seculiere, nationalistische dictatuur met socialisme: voor arbeiders.
In Syrië en Irak komen er in de jaren 50 en 60 Baath-partijen.
Syrië onder: Hafez Al-Assad
Irak onder: Hasan al-Bakr en Saddam Hoessein
- seculier
- nationalistisch: zeer sterk op eigen land gericht
- socialistisch: nationalisatie van banken en verzekeringsmaatschappijen
1948: Arabische Liga: verdeeld (omdat ze erg op hun eigen land zijn gericht), maar alle leden van de Arabische Liga hebben afkeer tegen Israël.
3.3 Drie oorlogen met Israël
Suezcrisis 1956
Nasser wil
- stuwdam bouwen (Aswandam in de Nijl), krijgt lening van USSR.
- Suez-kanaal nationaliseren (nationalisme): met de tolgelden van het Suez-kanaal kon Egypte de dam dan verder financieren
Tegenreactie UK + Frankrijk + Israël (imperialisme)
Werden tot orde geroepen door VS vanwege dreiging kernoorlog (Koude Oorlog).
Nasser krijgt de stuwdam en het Suez-kanaal.
UK en Frankrijk niet langer de belangrijkste koloniale, imperialistische macht.
Zesdaagse oorlog 1967
Grensincidenten in Israël door Egypte en Syrië.
Israëli’ verslaan in 6 dagen de tegenstanders: Egypte + Syrië + Jordanië (militaire nederlaag).
Israël herovert:
- de Sinaï-woestijn en de Gazastrook op Egypte
- de Westelijke Jordaanoever inclusief Oost-Jeruzalem op Jordanië
- de hoogvlakte van Golan op Syrië
(economische nederlaag)
Oost-Jeruzalem: heilig voor de Joden en de islam/Arabieren (religieuze nederlaag).
- Joden: Klaagmuur = Westelijke muur en enige overblijfsel van de verwoeste Tempel in de oude stad Jeruzalem. Het belangrijkste heligdom voor gelovige Joden.
- Islam: El-Aqsamoskee en Rotskoepel
Westelijke Jordaanoever en Gazastrook:
honderdduizenden Palestijnen kwamen onder Israëlisch bestuur.
Land voor vrede =
Het uitgangspunt voor de pogingen tot vrede tussen Israël, zijn Arabische buurstaten en de Palestijnen: Israël zou bereid moeten zijn om land af te staan (veroverd in 1967), in ruil voor erkening en een vreedzame regeling.
De Arabische landen wezen dit voorstel af, omdat ze Israël niet wilden erkennen.
Jom Kippoeroorlog 1973
1970: Nasser gaat dood, Answar Sadat wordt de nieuwe president van Egypte.
Arabische aanval op Joodse feestdag Jom Kippoer (Grote Verzoendag): heel veel dienstplichtige Israëlische militairen met verlof naar huis
Bijna nederlaag Israël
Steun VS + herovering gebieden Israël
(A. Sharon op weg naar de Syrische hoofdstad Damascus)
SU dreigt met het atoomwapen => VS wil Israël stoppen => wapenstilstand tussen Israël en zijn buurlanden
Arabische landen zetten olieboycot in => oliecrisis => economische crisis wereldwijd => veel landen kozen de kant van de Arabieren.
Camp David, 1979
Samenvatting van de opdrachten
De Egyptische president Sadat werd in 1981 door radicale islamieten doodgeschoten, omdat hij voor hen gezien werd als een verrader (van de Arabische zaak/nationalisme), omdat hij toenadering zocht tot Israël en Israël erkende.
Het land voor vrede-principe werd met de Camp Davidakkoorden slechts gedeeltelijk bereikt: Israël werd alleen erkend door Egypte, niet door de andere Arabische landen en Israël gaf de Westoever van de Jordaan en de Golanhoogvlakte niet terug.
3.4 Palestijnse organisaties
In de vluchtelingenkampen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook waren veel Palestijnen blijven wonen. => eigen Palestijns nationalisme
1964: De PLO werd opgericht =
Palestinian Liberation Organization – overkoepelend orgaan van de Palestijnse strijdgroepen tegen Israël, in 1964 gevormd op initiatief van de Arabische Liga. El-Fatah was de belangrijkste groepering.
El-Fatah =
Belangrijkste Palestijnse strijdgroep tegen de staat Israël, lange tijd onder leiding van Yasser Arafat, werd later politieke partij.
In het handvest van de PLO komt duidelijk naar voren dat de Palestijnen terug wilden naar de situatie vóór de stichting van de staat Israël. Zij streefden nog steeds naar een eigen Palestijnse/Arabische staat en erkenden Israël niet. Hun doel moest gerealiseerd worden door gewapende strijd.
Bron 9: 13 november 1974: Yasser Arafat spreekt de Algemene Vergadering van de VN toe: ‘Ik ben vandaag gekomen met een olijftak en het geweer van een vrijheidsstrijder. Zorg dat de olijftak niet uit mijn hand valt.’
Uitleg: Arafat wilde duidelijk maken dat hij wel achter zijn (Palestijnse) zaak stond (hij geeft zijn principe van vrijheidsstrijder niet op), maar tegelijker tijd biedt hij een oplossing voor de zaak door een olijftak (symbool van vrede) aan te bieden, als er maar genoeg gesloten konden worden (zorg dat de olijftak niet uit mijn handen valt).
1987 – 1993: intifada =
opstand van 1987 tot 1993 van Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook tegen de Israëlische bezetter.
De intifada werd een mediaoorlog.
De Palestijnse betogers boekten redelijk succes => Israël kreeg veel kritiek.
Velen beseften dat het Palestijnse vraagstuk de kern vormden van de problematiek in het Midden-Oosten.
Arafat probeerde zijn PLO om te vormen van een terreurorganisatie tot een politieke beweging. Hij verklaarde zelfs dat hij de staat Israël wilde erkennen, mits de Palestijnen een ministaatje zouden krijgen op de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden