Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 3.

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas havo | 828 woorden
  • 11 maart 2018
  • 37 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
37 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

H3 Par. 2

De Franse revolutie vond plaats 18e eeuw (14 Juli 1789 tot 9 November 1799).

Tijdvak : de tijd van pruiken en revoluties

In de middeleeuwen was er in Frankrijk een standensamenleving. Er werd al vanaf je geboorte bepaald bij welke stand je hoorde.

Eerste stand -> Geestelijken -> 0,5% van de bevolking -> bidden voor de veiligheid van iedereen.

Tweede stand -> Edelen -> 1% van de bevolking -> strijden on oorlogen en koning helpen in bestuur.

1e+2e stam -> Belangrijke functies in de kerk, leger en bestuur.

Derde stand -> Burgers (kooplieden, rechters, bankiers), arme loonarbeiders, boeren -> 98,5% van bevolking -> Iedereen te voeden. -> wel belasting en bij misdaad strengere straf.

De eerste en de tweede stand hadden voorrechten (privileges). Zij hadden eigen rechtbank en hoefden geen belasting te betalen.

Problemen:

Belasting op voedsel werd verhoogd -> voedselprijzen stegen -> boeren in problemen omdat ze bij mislukte oogst ook belasting moesten betalen.

Rijke burgers vonden het oneerlijk dat ze niks te vertellen hadden in het bestuur. Ze wilden alleen hogere belasting betalen als ze meer inspraak op het in bestuur kregen.

 

In 1789 roept Lodewijk XVI de vertegenwoordigers van de drie standen op. Om te praten over een belasting verhoging. Die alleen nadelen heeft aan de derde stand.

 

H3 Par. 3

Wetenschappelijke revolutie in 17e eeuw -> allerlei nieuwe uitvindingen en ontdekkingen. Mensen kregen meer vertrouwen in menselijk verstand -> meer verklaringen en kennis (‘verlicht’ worden) -> nieuwe ideeën over geloof door wetenschappelijke ideeën.

Er zijn verschillende filosofen:

John Locke -> dat een koning de macht uit handen van het volk kreeg. (engelsman)

Jean-Jacques Rousseau -> dat het volk zijn macht niet aan de koning moest overdragen. Hij wilde democratie

Charles de Montesquieu -> Hij had de boeken van John Locke gelezen. In 1748 legde hij uit hoe je machtsmisbruik door de koning kon voorkomen: door scheiding van machten.

  1. Het parlement maakte de wetten. (Wetgevende macht.)
  2. De koning en regering voeren de wetten uit. (Uitvoerende macht.)
  3. Rechters geven straffen als de burgers, koning of regering zich niet aan de wetten houden. (Rechtsprekende macht.)

Veel absolute vorsten in EU waren niet eens met verlichte ideeën -> Verboden boeken met kritiek op bestuur en kerk. -> In FR strenger -> Verlichte denkers in FR verbannen of opgesloten in Bastille.

H3 Par. 4

Lodewijk XVI wilde in 1789 grote financiële problemen bespreken met Staten-Generaal. Hij had voorstel om belastingstelsel te veranderen. 5 Mei Staten-Generaal bij elkaar in Versailles. 300 geestelijken, 300 edelen, 600 burgers.

Koning wilde per stand stemmen -> hij ging ervan uit dat de 1e en 2e stand wel met hem mee zouden stemmen (2 standen voor, 1 stand tegen = voor). Derde stand wilden dat niet. Zij wilden hoofdelijk stemmen (er zouden wat mensen van de 1e en 2e stem wel met de 3e stand meestemmen). Na een ruzie tussen alle vertegenwoordigers van Staten-Generaal verliet de 3e stand de bijeenkomst.

Ze richtten in een kaatsbaan  (soort sporthal) een eigen vergadering op, de Nationale Vergadering. Ze zouden niet uit elkaar gaan voordat Frankrijk een grondwet had. Enkele vertegenwoordigers van de 1e en 2e stand sloten zich aan bij de Nationale Vergadering.

 

De volgorde van de gebeurtenissen tijdens de Franse revolutie zijn:

14 Juli 1789 bestormde de menigte Parijzenaren de Bastille.

In 1791 maakte de grondwet een einde aan het absolute bestuur.

In 1792 probeerde de koning met zijn gezin te vluchtten.

In 1792 werd Lodewijk XVI gearresteerd en ter dood veroordeeld.

In 1793 werd koning onthoofd. Frankrijk republiek.

Als iemand het niet eens was met de besluiten van de jakobijnen, was volgens hen tegen de revolutie. Robbespierre liet deze mensen onthoofden.

H3 Par. 5

In 1794 einde aan Terreur: Robbespiere werd onthoofd.

In 1795 kwam er een nieuw bestuur, het Directoire, met vijf directeuren. Het bestuur lag nu bij rijke burgers. Land voerde oorlog met Oostenrijk, Pruisen, Spanje, Engeland en Republiek. Soldaten trokken plunderend door het land, omdat ze niet of te weinig betaald kregen. De voedselprijzen stegen en belastingen werden alsmaar verhoogd. Burgers vonden dat ze meer macht moesten krijgen. Anderen verlangen terug naar een koning.

Napoleon Bonaparte was erg populair bij zijn volk. In 1799 nam hij de macht over van het Directoire. Hij maakte een nieuwe grondwet, en vestigde een dictatuur. In 1804 benoemde hij zichzelf tot keizer.

Alle burgers dezelfde grondrechten -> vrijheid van meningsuitingen vrijheid van godsdienst.

Nieuw wetboek -> de Code civil of Code Napoléon.

Napoleon liet ook wetboeken samenstellen. Maat toch benoemde Napoleon zelf de rechters. Napoleon bleef oorlog voeren om de ideeën van de Franse revolutie verder te verspreiden. Hij veroverde grote delen van Europa.

De mislukking van de Russische veldtocht in 1812 was het begin van het einde. In 1815 werd hij bij Waterloo definitief verslagen. Hij werd verbannen naar het eiland Sint-Helena.

Monarchie is een vorm van bestuur met een koning aan het hoofd, die wordt opgevolgd door zijn zoon of dochter.

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.