Hoofdstuk 2 De Grieks-Romeinse wereld

Beoordeling 4.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 3209 woorden
  • 17 december 2012
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 4.6
9 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
"Hij was echt die meester die iedereen voor de klas wil hebben"

Pabo-student Melle wil graag leraar worden. Wij spreken hem over zijn rolmodel en hoe het is om stage te lopen. Wil je meer weten over hoe het is om voor de klas te staan en hoe je zelf leraar kunt worden? Check onze pagina over ‘leraar worden’! 

Naar de pagina

2. De Grieks-Romeinse wereld

1. Het ontstaan van de polis, Athene als voorbeeld

Rond steden ontstaan staatjes

De polis is een staatje in Griekenland. In het middelpunt van een polis staat een versterkte heuvel, die Acropolis werd genoemd. De burgers konden daar naar toe vluchten in tijden van nood. In Acropolis werd de belangrijkste god of godin van die polis vereerd. Een agora is een plein waar de burgers handelde. Rondom de Acropolis en de agora ontstonden steden, waar de meeste bewoners van iets anders leefden dan akkerbouw. Er ontstonden verschillende soorten bestuurd:

Bestuur door alleenheersers (autocratie)

Bestuursvormen waaraan alleen de aanzienlijkste burgers deelnamen (oligarchie) Bestuursvormen waaraan alle burgers deelnamen (democratie) De adel moet de macht gaan delen met andere bevolkingsgroepen Eerst had de adel de macht in de polis. Vaak was er ook een vergadering van alle mannen: de volksvergadering. Daar kwam verandering in door de overbevolking en handelaren. Mensen trokken weg, omdat er maar weinig vruchtbare grond was en vormden kolonies. Er bleef goed contact en er werd handel gevoerd tussen de kolonies en de moederstad. Door die handel werden de handelaren rijk en wilden een deel van de macht, daardoor ontstond er een democratie, maar alleen mannen hadden stemrecht.

Athene als voorbeeld

Er kwam een nieuwe regeringsvorm; directe democratie. Alle beslissingen werden genomen door de volksvergadering. Mannen vanaf 18 jaar hadden stemrecht. De vergadering werd voorbereid door Raad van Vijfhonderd. RvV werd door loting één keer per jaar gekozen. Het dagelijks bestuur was een groep van vijftig leden van de RvV. De volksvergadering koos tien leiders. Vrouwen, slaven en buitenlanders hadden geen stemrecht. Door de handel en nijverheid nam de hoeveelheid slaven toe tot een derde deel van de bevolking.

2. Sparta, een andere polis

Er was ook overbevolking in Sparta, alleen stichtten zij geen kolonies, maar gingen zij land veroveren van de Messeniërs. De Spartanen hadden een zeer sterk leger. Dat was toe te schrijven aan verschillende factoren. Ze hoefden niet als boer te werken en op zevenjarige leeftijd werden de jongens in een kazerne geplaatst waar ze tot hun twintigste een militaire opleiding kregen. Sparta werd meer een leger dan een staat. Ze hadden veel minder belangstelling in kunst en wetenschap dan de Atheners.

In de volksvergadering konden mannen roepen om voorstellen te verwerpen of aan te nemen. Alleen edelen konden voorstellen aanbrengen. Het dagelijks bestuur was in handen van vijf ephoren (opzichters), die jaarlijks door de volksvergadering werden gekozen. De ephoren waren de voorzitters van de raad van edelen en de volksvergadering en bepaalden de buitenlandse politiek. Het leger werd aangevoerd door twee (erfelijke) koningen. Zij stonden onder toezicht van de ephoren. De echte ‘Spartanen’ waren afstammelingen van de Doriërs.

3. De Grieken verslaan de Perzen

Het Perzische rijk ontstond. Zij hadden geen democratie, maar er was één man, de koning, die alle macht had. De Griekse kolonisten in het westen wilden zich onafhankelijk maken van de Perzische koning. Zij kwamen in opstand tegen de koning Darius. Deze opstand werd de aanleiding tot de Perzische Oorlogen. Koning Darius besloot Griekenland te veroveren. De Grieken waren tijdig op de hoogte, maar slaagden er niet in om samen te werken, omdat ze bang waren dat een van hen de andere staatjes zo gaan overheersen. In 480 voor Chr. Vielen de perzen voor de eerste maal binnen, vanuit de zee. Athene en Sparta, besloten toen op het laatste moment toch tot samenwerking. Maar bij de veldslag bij Marathon kwamen de Spartanen pas opdagen, nadat de Atheners de overwinning al hadden behaald. In 480 voor Chr. Vielen de Perzen opnieuw Griekenland binnen, deze keer over land en vauit zee. De Spartanen kregen de leiding op het land, de Atheners op zee. Het Perzische leger veroverde heel Griekeland behalve de Peloponnesus. De Griekse vloot versloeg echter de Perzische vloot bij het eiland Salamis. In 479 werd bij Plataeae ook het Perzische landleger verslagen.

4. De Grieken strijden onderling

Dit wil je ook lezen:

Veel staatjes besloten samen te werken. Zo ontstonden er uiteindelijk twee bondgenootschappen. Het ene onder leiding van Athene, het ander onder leiding van Sparta. Beide bondgenootschappen probeerden het machtigst te worden. Tenslotte wonnen de Spartanen en hun bondgenoten. Met de grote macht van Athene was het toen gedaan. Maar de Atheense democratie bleef bestaan tot het eind van de 4de eeuw.

5. Het Griekse wereld- en mensbeeld

Verandering in het denken over het ontstaan van de wereld De Grieken poogden als eersten het mythische wereldbeeld te vervangen door een natuurwetenschappelijk wereldbeeld. In plaats van mythologische verklaringen zochten natuurfilosofen filosofische verklaringen voor natuurverschijnselen. De belangrijkste Griekse theorieën over het heelal waren die van de filosoof Aristoteles en de wiskundige en astronoom Ptolemaeus. De meeste mensen bleven de aarde en het heelal zien zoals ze ‘met eigen ogen zagen’: als een platte onbeweeglijke schijf met de hemellichamen daarboven. Verandering in het denken over het ontstaan van de mens De mens was afhankelijk van de gunsten van een groot aantal goden. Om de goden gunstig te stemmen, moesten aan hun offers worden gebracht. De gemeenschap was belangrijk, niet het individu. En na de dood leefde de mens slechts als schim voort in de onderwereld.

De goden woonden bij elkaar op de berg de Olympus en zij hadden erg menselijke eigenschappen, zowel goede als slechte. De Grieken vonden, anders dan bijvoorbeeld de Egyptenaren in de Oudheid, het leven op aarde het belangrijkst. Geleerden geloofden niet meer dat de goden alles bepaalden. Zij gingen de mens zien als een zelfstandig wezen. Het individu werd belangrijker dan de gemeenschap waarvan hij deel uitmaakte.

Een nieuwe manier van denken: voortdurend vragen en zoeken naar nieuwe kennis

Nieuw in de manier van denken was het zoeken naar antwoorden in de natuur zelf en niet in de godsdienst. De wetenschap kwam daardoor in Griekenland in hoog aanzien te staan.  Met wetenschap wordt bedoel het systematisch geordend geheel van het weten en van de regels waarmee verdere kennis verkregen kan worden.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

Geboorte van de geneeskunde

Arts Hippocrates ging precies opschrijven hoe een ziekte bij iemand verliep. Zo probeerde hij erachter te komen hoe de ziekte ontstond en hoe die genezen kon worden.

Geboorte van de geschiedenis

Herodotus reisde veel en noteerde nauwkeurig wat hij over het verleden van de mensen hoorde. Als hij verschillende verhalen over hetzelfde hoorde, schreef hij beide verhalen op. Hij gaf daarna zijn eigen mening over die verhalen.

Geboorte van filosofie

De filosofie houdt zich bezig met de diepste levensvragen. De filosofen zochten verklaringen op vragen die met het verstand kon worden beredeneerd. Athener Socrates probeerde er vragend achter te komen hoe de wereld in elkaar zat. Tot de belangrijkste plaatsen waar de filosofische vragen aan de orde werden gesteld, behoorde het theater.

De bibliotheek van Alexandrië als centrum van wetenschap

In de tijd van Alexander de Grote kwam de wetenschap in het hele Midden-Oosten tot bloei. In Alexandrië ontstond de grootste bibliotheek in het Midden-Oosten. De Grieken wilden een goede opleiding, vol wedijver De Grieken wilden overal in uitblinken.

Onderwijs

De opleiding was erg belangrijk. Veel mensen konden lezen en schrijven. De Griek moest aan veel dingen deelnemen, bijv. De democratie.

Sport

Sport was een manier van uiting. Met de Olympische Spelen vereerde ze Zeus.

Politiek

De Grieken vonden het belangrijk dat alle burgers deelnamen aan het bestuur. De Grieken waren gefascineerd door schoonheid en kunst in het algemeen Zoals de wetenschappen baseerde de Griekse kunst zich op redelijkheid: niets te veel, maat houden. Alles moest precies kloppen. Polycletus gaf het voorbeeld in de beeldhouwkunst. Hij gebruikte een vaste verhouding. Parthenon gaf het voor beeld in de bouwkunst. Tempels waren huizen voor de goden. Het belangrijkste kenmerk waren de zuilen. De bovenkant van de zuilenrijen vormde geen exact rechte lijn, maar een iets gebogen lijn. De plek waar het gebouwd werd was ook belangrijk. Hoe fraaier de natuur, des te dichter dacht men bij de goden te zijn.

6. Alexander de Grote, veroveraar en verbreider van de Griekse cultuur

Alexander voerde het plan van zijn vader in 334 voor Chr. uit om het Perzische rijk aan te vallen. Na negen jaar oorlog had Alexander het Perzische rijk in zijn macht. Grieken trokken naar het Midden-Oosten en namen al hun Griekse gewoontes en taal met hun mee. Alexander probeerde de Grieken en Perzen met elkaar te verenigen. Dat deed hij bijv. Door Griekse generaals te laten trouwen met Perzische vrouwen. Ook wilde Alexander dat de Grieken allerlei Perzische gewoonten zouden overnemen. Na de dood van Alexander viel zijn rijk uiteen doordat zijn generaals onderlinge conflicten kregen. Alexander is een van de eerste koningen geweest die de bijnaam ‘de Grote’ kreeg.

7. Rome verovert heel Italië

Rome onder de Etrusken

De Etrusken veroverde een groot deel van Noord- en Midden- Italië. Onder de Etrusken nam de handel sterk toe. Als gevolg daarvan groeiden Rome en andere dorpen uit tot steden. Rond 500 voor Chr. kwamen een aantal steden in opstand en vochten zich vrij. Daar hoorde Rome ook bij.

Rome verovert vasteland van Italië

In de volgende twee eeuwen veroverden de Romeinen het grondgebied van de volken die in Italië woonden.

Rome wordt een republiek

Rome werd eerst geregeerd door koningen. Maar al spoedig werd het een republiek. Een republiek is een regeringsvorm waarin telkens na verloop van tijd nieuwe bestuurders worden gekozen. Er waren twee consuls. Elk van hen voerde een deel van het leger aan. In de senaat (raad van ouderen), zaten mensen die vroeger bestuurder waren geweest. De senaat gaf raad aan de bestuurders. Alle Romeinse mannen vormden de volksvergadering. Deze had echter weinig invloed op het bestuur.

8. De republiek, een gelaagde samenleving

Patriciërs lange tijd de baas

De rijke Romeinen werden de patriciërs genoemd. Alle andere Romeinen werden plebejers genoemd. Alleen de rijke kregen leidinggevende functies in het bestuur. Afkomst bepaalde bij wie je hoorde en huwelijken tussen de twee groepen waren verboden. Er waren ook rijke plebejers. Zij vonden dat zij samen met de patriciërs de leiding moesten hebben. Ook de arme plebejers werden ontevreden. Zij moesten een hoge rente betalen over een lening. Als ze een in de schulden raakte konden zij als slaaf worden verkocht.

Patriciërs delen macht met rijke plebejers

De patriciërs hadden geld en soldaten nodig. De rijke plebejers hadden het geld en de arme leverden de soldaten. Er werden nieuwe regels gemaakt: plebejers mochten niet meer als slaaf worden verkocht; plebejers en patriciërs mochten trouwen en plebejers de hoogste ambten uitoefenen. De vrouwen en de slaven hadden geen invloed op het bestuur van Rome.

 9. De Romeinen stichten een imperium

Waarom veroveren de Romeinen een imperium?

Dat imperium bestond uit het Middellandse Zeegebied en een groot deel van de rest van Europa. Dat duurde 300 jaar. Ze hadden telkens weer een andere reden om een gebied te veroveren. Bijv. Omdat ze de veiligheid bedreigde of omdat de romeinen meer grond wilden hebben.

De gevolgen van de veroveringen?

  1. Er waren veel veranderingen:
  2. Er kwamen provincies.
  3. Senaat werd steeds machtiger.

Invloed van de Griekse cultuur werd sterker. (bijv.: wetenschap, godsdienst, goden en tempels)

Boeren trokken naar de stad. Arme mensen nam sterk toe in Rome. Zij werden proletariër genoemd, omdat zij alleen kinderen bezaten.

Rijke mensen namen toe. (à groeiende handel, teveel belasting laten betalen)

Slaven buit nam toe.

Romeinse leger werd minder sterk. Steeds meer boeren à proletariërs, zij konden hun wapens en uitrusting niet betalen.

10. De Romeinse republiek wordt een keizerrijk

Burgeroorlogen in de republiek

Tiberius en Gaius Gracchus wilden het land van de staat onder de armen verdelen. De werklozen konden opnieuw boer worden en er zouden weer sterke boerenlegers komen. De rijke wilden het land niet weggeven dus ontstonden er gevechten. Er werd uiteindelijk maar weinig land verdeeld onder de proletariërs.

Beroepslegers brengen generaals aan de macht

Boeren konden vrijwillig zestien jaar dienst nemen in het leger. Na hun diensttijd kregen ze een stukje grond. Hun bevelhebber zorgde voor hun soldij en voor een stuk grond. Zij waren dus trouwer aan hun bevelhebber dan aan Rome. Sommige bevelhebbers trokken met hun leger naar Rome om de macht in handen te krijgen (Julius Caesar).

Van republiek tot keizerrijk

De senaat probeerde Caesar the verhinderen en pleegde een geslaagde moordaanslag. Maar de senaat kreeg hierna nieuwe tegenstanders. Er ontstond een burgeroorlog, waar Octavianus (Augustus) als overwinnaar tevoorschijn kwam. Hij liet de senaat, het consulaat en de volksvergadering bestaan, maar hij had de macht.

De Romeinse Vrede (Pax Romana)

Er waren verschillende oorzaken voor deze vrede:

  • Het leger bleef trouw aan de keizers.
  • Er kon goed handel worden gedreven, zodat de welvaart toenam.
  • Er verschenen geen krachtige vijanden
  • De meeste mensen wonen op het platteland

Het aantal handelaren en handwerkslieden nam toe. Steden groeide, maar ook kwamen er nieuwe steden. Er was ook vermaak in de steden. Beroemdste waren de gladiatorengevechten in amfitheaters (Colosseum). De meeste mensen woonden nog op het platteland. De gelaagdheid van de bevolking De rijken – De mensen met enig bezit – De armen – De slaven

De Romanisering

Iedereen in het Romeinse rijk on het Romeinse burgerrecht krijgen, daarmee kon je ook leidinggevende functies krijgen. De Romeinse rechtspraak was zeer goed. Als je burgerrechten wilde moest je geromaniseerd zijn. Dat betekent dat je de Romeinse cultuur hebt overgenomen.

11. Het Romeinse wereld- en mensbeeld

Het Romeinse wereldbeeld

Romeinse geleerden namen het wereldbeeld van de Grieken over.

Het Romeinse mensbeeld

Er waren wel verschillen tussen de Romeinse en Griekse wereldbeeld. Ander waardenstelsel. Romeinen bouwden ook tempels en theaters, maar werden om andere dingen bekend als de Grieken. Een meer praktische kijk op de mens De mens was een burger met rechten en plichten. Wetten waren belangrijk. Basilicae = gebouw waarin rechtspraak plaatsvond Het ging de Romeinen om het verbeteren van de kwaliteit van het dagelijks leven, niet om grote filosofische problemen. Ze gingen badhuizen bouwen, aquaducten enz. à leven aangenamer.

Gedeeltelijk eigen kijk op bouwkunst

Gebouwen hadden praktische + militaire kijk, niet godsdienstig. Wel waren er typische Romeinse vormen; de boog – het gewelf – de koepel. Een juridisch voorbeeldige manier om het elkaar om te gaan Rechtsregels van de Romeinen:

  • Onschuldig tot schuldig is bewezen.
  • Mag zich verdedigen
  • Niemand mag gestraft worden voor wat hij denkt
  • Bestuurders mogen zich er niet mee bemoeien, alleen rechters mogen dat.

12. Opkomst van het christendom

Het Jodendom

De Joden geloofden in 1 god. God had hun regels gegeven, de Tien Geboden. De godsdienstige opvattingen staan beschreven in de Joodse Bijbel, Tanach. De christenen noemden dit het Oude Testament. Dat is een verzameling boeken. Eerste 5 zijn belangrijkste (Boeken van Mozes). Die heten de Torah (= de wet). Het belangrijkste heiligdom van de Joden is de tempel in Jeruzalem. De Joden waren vaak overheerst door grotere buurvolken. Tijdens die periode ontstond het geloof in een Verlosser of Messias die het koninkrijk van David weer zou herstellen. In 63 voor Chr. Ingelijfd bij Romeinse rijk à opstand à mislukt à vernietiging van tempel in Jeruzalem door Titus à Joden gevlucht.

Het ontstaan van het christendom

Jezus van Nazareth trok rond en trok de aandacht, omdat hij sprak over het Koninkrijk van God die in het bezit zou komen van armen/hongerige/verdrukt/vervolgden. Goedheid en vergevingsgezindheid was belangrijk voor hem. Sommige zagen hem als de verlosser. Hij werd veroordeeld tot de dood aan een kruis, omdat Joodse leiders bang waren hun leiderschap te verliezen. Ideeën werden verspreid in het Romeinse rijk. Jezus werd Christus genoemd. Volgelingen hebben verhalen over het leven van Jezus opgeschreven à evangelie. Geschiedenis apostelen + brieven apostel Paulus + evangelie à Nieuwe Testament. Oude + Nieuwe Testament à Bijbel.

De leer van het christendom

Christelijke geloofsbelijdenis

100-300: christendom is verschillend in Romeinse Rijk. Daarna meer een eenheid. De kern van het christendom stond in de geloofsbelijdenis:

  • Jezus is mens + zoon van God.
  • Jezus stond op uit zijn graf.
  • Jezus steeg op naar de hemel.
  • Door zijn dood aan het kruis verloste hij de mensheid van alle zonden + kwaad.
  • Aan het eind van de tijd zal Jezus terugkomen voor zijn laatste Oordeel. Hij scheidt de gelovigen (hemel) van de ongelovigen (hel).
  • Christelijke waarden, deugden en rituelen
  • Mens is onvolmaakt, maar leeft volgens het voorbeeld van Jezus. Het christendom noemt de belangrijkste rituelen sacramenten. Belangrijkste: Doop, eucharistie (rituele maaltijd, brood + wijn), biecht, vormsel, laatste oliesel.

Het christendom verbreidt zich

Het christendom verbreidt zich door de Pax Romana en veel armen en onderdrukten werden christen. Het gaf hoop op beter leven na de dood. 

Romeinse keizers vervolgen de christenen

Je mocht in Rome eigen goden vereren, zolang je officiële goden ook vereerde. Dat deden de christenen niet. Ook namen ze niet deel aan de feesten, gingen zij niet naar de amfitheaters en namen zij geen dienst in het leger. De Romeinen vonden dat ze meer trouw waren aan het geloof dan de Romeinse keizer.

Het christendom wordt de enig toegestane godsdienst

Romeinen gingen christenen vervolgen, maar aantal christenen werd steeds groter. 313: Christendom werd toegestaan door Constantijn. 394: Keizer Theodosius maakte het christendom het enige toegestane geloof.

De organisatie van het christendom: de Kerk

Kerk maakte gebruik van organisatie van het Romeinse Rijk. Toen Romeinse gebied uiteenviel bleef kerkelijke organisatie grotendeels bestaan. Centraal in organisatie: bisschoppen. Zij waren de kerkelijke bestuurders van de steden + omringende regio’s (bisdom). Hoofd van West-Europese bisdommen was de paus. Basis van de organisatie waren de bestuurder van kleine kerkelijke gemeenschappen (dorpen/wijken) waren de pastoors.

13. Het West-Romeinse rijk valt uiteen in Germaanse staten

395: dood van keizer Theodosius. Romeinse rijk werd verdeeld door Oost- en West-Romeins rijk. Oost-Romeinse rijk wordt in 1453 veroverd. West-Romeinse rijk valt in 476 uiteen in een lappendeken van Germaanse staten.

395: dood van keizer Theodosius. Romeinse rijk werd verdeeld door Oost- en West-Romeins rijk. Oost-Romeinse rijk wordt in 1453 veroverd. West-Romeinse rijk valt in 476 uiteen in een lappendeken van Germaanse staten.

De Germanen

Een groot deel van West-Europa kwam in handen van Germanen. Een deel van de Germanen romaniseerde. Het merendeel bleef de Germaanse cultuur geheel of grotendeels trouw. Veel gemeenschappen tussen Germaanse volken: taal, landbouw, dorpen. In de stammen waren de vergaderingen van de vrije mannen het machtigste. Er was een gelaagde samenleving: slaven – vrijgelatenen – vrije mannen. Vrouwen en kinderen moesten hun man of vader volledig gehoorzamen. In oorlogstijd werd aanvoerder gekozen, sommige bleven aanvoerder à koning.

Verschillen tussen de godsdienst van de Germanen en het christendom

  • De Germanen vereerden meer goden.
  • Goden verbeeldden natuurkrachten.
  • Goden waren onverschillig tegenover mensen, hadden offers nodig.
  • Elke Germaanse stam gaf zijn goden een eigen naam + bewaarde eigen verhalen en rituelen.
  • Iedere stam een eigen oppergod.

Er was ook een overeenkomst, beide geloofden ze in leven na de dood. De Germanen hadden andere waarden, normen en deugden. Belangrijkste waarden: welzijn + overleven van de familie / stam. Belangrijkste normen: eren van de voorvaderen, plicht het stamland te verdedigen. Germaanse deugden: lichaamskracht, dapperheid, eergevoel, vergeldingsdrang.

Franken veroveren een groot deel van het westelijke Romeinse rijk.

Franken waren niet altijd vijanden van Romeinen. 306-337: Franken betrokken bij de verdediging van Romeinse Rijk. Frankische militairen werden zelfs opperbevelhebber. In de 5e eeuw werd de invloed van de Franken steeds groter en die van de Romeinen steeds minder. De Romeinse legioenen trokken terug en de geromaniseerde bewoners gingen mee. De bouwwerken werden verwoest en vervielen. De Romeinse cultuur vaagde weg. Door bedreigingen, kwam er verlangen naar een leider. In 481 werd Clovis koning van 1 van de Frankische stammen.

REACTIES

R.

R.

dank je wel voor de info Ruben

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.