Hoofdstuk 2, De eerste wereldoorlog (t/m par. 2)

begrippen:

wapenstilstand = tijdelijk staakt het vuren

zelfbestuur = een volk met een eigen bestuur

neutraliteit = niet meedoen in een oorlog

centralen = bondgenootschap met Duitsland; oostenrijk-hongarije en Italië

bondgenootschap = samenwerking met meerdere landen

communisten = aanhangers van de theorie van Lenin

geallieerden = bondgenootschap van Frankrijk; Engeland en Rusland

wereldoorlog = oorlog waarbij een groot deel van de wereld betrokken is.

versailes = plaats waar in 1919 de vrede werd getekend

front = scheidslijn tussen strijdende partijen

tank = gepantserd voertuig, voor het eerst in gebruikt in de 1e WO

loopgraven = uitgegraven gang voor soldaten aan het front

gas = chemisch wapen, voor het eerst gebruikt in de 1e WO

tweefrontenoorlog = een land van 2 kanten aanvalen.

von schlieffenplan = Duitsland wilde Frankrijk aan vallen via frankrijk, dat plan is het von Schieffenplan

preventieve oorlog = 1 tegen 1 oorlog.


de oorzaken van de eerste wereldoorlog:(als langere tijd aanwezig)

1 ; de Frans Duitse oorlog(1870-1871)

+duitsland bestond uit veel staatjes

+ door middel van de oorlog met Frankfurt wordt Duitsland een eenheid. Een keizerrijk onder leiding van Wilhelm 1.

2; de industriële revolutie maakt eenheid noodzakelijk. Zorgt ook voor militaire ontwikkeling.

3; Duitsland wil kolonies stichtten en dus een oorlogsvloot --> daardoor een botsing met Engeland.

4; De Balkan heeft een machtsvacuum --> daarom willen Rusland en Oostenrijk-Hongarije gebied op de Balkan.

machtsvacuum = ontstaat als een land geen sterke leiding/leider heeft.


aanleiding van de 1e WO:

de moord op Franz-Ferdinant(kroonprins van Oosterrijk)

minder belangrijk maar het was ''de druppel die de emmer liet overlopen''.


de bondgenootschappen:


de centralen:

- Duitsland

- Osstenrijk - Hongarije

- Italië (tot 1916)


de geallieerden:

- Engeland

- Frankrijk

- Rusland (tot 1917)

- Italië ( vanaf 1916)

- VS (vanaf 1917)