Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

hoofdstuk 2

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 1739 woorden
  • 9 juni 2016
  • 44 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
44 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Geschiedenis hoofdstuk 2, Tussen de oorlogen.

Na de eerste wereldoorlog (1914-1918) Begon de interbellum (1919-1939), de periode tussen 2 oorlogen.

Na de 1e wereldoorlog was de Verenigde staten een economische wereldmacht.
Zowel in de industrie als in het dagelijks leven was het een tijd van grote veranderingen. Er waren heel veel nieuwe uitvindingen (auto’s, elektrotechnische spullen, wasmachines, maar vooral ook elektriciteit) Hierdoor nam de productiviteit sterk toe. Een andere oorzaak was dat het werk steeds efficiënter ging door machines. Hierdoor konden de lonen omhoog. Bij mensen steeg de vraag naar nieuwe producten. Dit zou in Europa pas na de 2e wereldoorlog gewoon worden. In Amerika gebeurde dit al in 1920.  Het was een vrije markt.

1929: Stopcontacten en Auto’s werden  erg normaal in 2/3 van Amerika.

Als mensen niet genoeg geld hadden, konden ze het heel erg makkelijk lenen van de bank. De verenigde staten was een consumptiemaatschappij (samenleving waarin veel consumptiegoederen worden gekocht). Mensen kregen kortere werktijden en hogere lonen.

Roaring twenties: was een prettige tijd. De mentaliteit veranderde. Er was veel drang tot consumeren. Er was veel vermaak. De kleding stijl veranderde (meisjes met kortere rokjes van Coco Chanel en jongens met sportkleding).
Doordat veel Amerikanen zich zorgen maakte over het gebruik van veel alcohol ontstond er de Drooglegging. Dit was geen succes. De alcohol werd illegaal gemaakt, en verkocht. In 1933 werd de drooglegging afgeschaft

 

Donderdag 24 oktober 1929: Op deze dag begon de beurskracht. Mensen hadden geen behoefde meer aan spullen en hadden hele hoge leningen. Amerikanen hadden ook veel aandelen gekocht op Wall Street, de beurs in New York. Hierdoor waren de koersen sterk gestegen. Doordat mensen minder gingen verkopen moesten ze eerst mensen ontslaan, later ging het helemaal failliet. De beurs ging daardoor op die donderdag heel erg omlaag. Omdat de mensen wilde redden wat ze hadden, verkochten ze snel alles. Vele konden hun leningen aan de bank niet terug betalen. Veel banken gingen failliet. Het ging opeens heel slecht met de economie van Amerika.
Het bleef niet alleen in Amerika. Omdat Amerika hun leningen aan andere landen terug wilde en steeds minder uit het buitenland ging koper ging het daar ook steeds slechter. De fabrieken in het buiten land gingen ook failliet. De Amerikaanse crisis werd een Wereldcrisis. Duitsland kon zijn leningen niet meer terug betalen aan Frankrijk, Engeland en de Vs.

 

1932: President Herbert Hoover kreeg de schuld van de crisis. Hij werd in dit jaar verslagen door zijn tegenstander Franklin Delano Roosevelt. Veel mensen moesten in sloppenwijken wonen. Ze noemde die hoovervilles.

 

Roosevelt koos voor een nieuwe aanpak: New Deal (politiek van president Roosevelt om door overheidsuitgaven de economische crisis te bestrijden). Het werkte heel goed. Toch ging het nog niet helemaal goed. In 1938 waren er nog 9 miljoen werkelozen.

 

1945: Franklin Delano Roosevelt stierf, nadat hij tot 3 keer toe werd herkozen als president.

 

Hoe ontstaat in Rusland een communistische totalitaire samenleving?

  • Alternatief wereldbeeld
  • Een leider, een partij
  • Propaganda & indoctrinatie
  • Staatsgreep
  • Geheime diensten

 

Vanaf 1915:  Italië had alleen vanaf de kant van de geallieerde gevochten. Ze waren boos omdat ze te weinig gebiedsuitbreiding hadden. Het werd nog eens vergroot omdat de soldaten na de oorlog geen werk meer konden vinden. Ze sloten zich aan bij de knokploegen die op straat vochten tegen de socialistische en communistische arbeider.

1919: Benito Mussolini (1882-1945) was tijdens de oorlog een nationalist geworden. Hij richtte een fascistische beweging op in Italië. Hij had het romeinse rijk als voorbeeld. Het fascisme kreeg al snel veel aanhang. Hij speelde een sterke leider. Het was niet democratisch. Het was één partij met één leider!

Oktober 1922: de fascisten grepen met geweld de macht in een aantal steden. Daarna organiseerde Mussolini een mars op Rome. Hij dreigde dat hij Rome zou veroveren als de regering niet aftrad. Uit angst voor een burgeroorlog traden ze af. Mussolini wilde de macht over alles.

Hij wilde ook de macht op de economie. De fascisten wilden een totalitaire staat ( systeem waarbij het individu volledig ondergeschikt is aan de staat en het heersende wereldbeeld.) , die de hele maatschappij beheerste. Iedereen moest meehelpen met het opbouwen, dit deed hij met behulp van propaganda. Toch werd Italië niet een perfecte staat. Kerk, leger en bedrijfsleven bleven ten dele zelfstandig.

 

1936: Mussolini veroverde Ethiopië. Het koste hem 7 maanden.

 

1921:Tijdens de Russische revolutie hadden de communisten alle banken en industriële bedrijven in beslag genomen. De boeren moesten hun productie afstaan. Daarom introduceerde Lenin de Nieuwe Economische Politiek (NEP). De banken en grote bedrijven bleven staatseigendom maar kleine particuliere bedrijven werden weer toegestaan en de boeren mochten een deel van hun productie verkopen op de vrije markt. De NEP werd een succes. In Rusland kwam er een totalitaire staat waarin de communistische partij alles besliste.

 

1924: Lenin ging dood. Stalin kwam als partijleider naar voren. Het was een ruwe kerel. Hij wilde een snelle ontwikkeling van de industrie. Voor de industrie werd een 5jaren plan gemaakt. Daarin werd precies in vast gelegd wat er moest gemaakt worden en wat er moest gekocht worden. Op dit gebied was de planeconomie een succes. In 10 jaar veranderde de Sovjet-Unie in een industriële samenleving. De arbeiders hadden het erg moeilijk.

Om snel te kunnen groeien moesten de talloze kleine boerderijen opheffen. Er moesten reusachtige agrarische ondernemingen komen. De grote landbouwbedrijven werden kolchozen genoemd. Boeren wilde niet dat al hun opbrengsten naar de staat gingen en er braken opstanden uit. Stalin greep hard in en iedereen moest doen wat hij zei. Stalin eiste volledige opbrengsten van de grond op.

Overal hing het portret van Stalin. Eigenlijk heette hij anders maar hij vond: ‘Man van Staal’ beter bij hem passen.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Overal hing het portret van Stalin. Eigenlijk heette hij anders maar hij vond: ‘Man van Staal’ beter bij hem passen.

 

1935: Stalin begon een zuivering van de communistische partij, om opstanden uit te schakelen. Miljoenen mensen werden slachtoffer van het stalinisme.

1918: Duitsland werd een democratie, na het verdrag van Versailles. De eerste jaren waren moeilijk omdat het erg onrustig was in Duitsland. Er ontstond een dolkstootlegende. Duitsland zou niet verslagen zijn, maar verraden door de democraten.

1919: De communisten proberen de macht te grijpen, maar worden tegengehouden door het leger. Er was voortdurend straatgeweld tussen de linkse knokploegen en de rechtse vrijkorpsen. De eerste democratische partij heette de Weimar-republiek.

Omdat Duitsland achterbleef op de betalingen, bezetten de Fransen het Roergebied. De Duitse regering riep de Duitsers op om te staken en gaf ze wat extra geld. Zelf had de regering ook niet veel geld, dus begonnen ze meer geld te drukken. Er ontstond een enorme inflatie.

Na 1923: Duitsland kwam er weer boven op met de Amerikaanse leningen. Het gingen even goed met de economie.

 

1929: er kwam een eind aan de mooie jaren van de Weimar-republiek. De Amerikanen wilde hun lening terug omdat ze zelf ook een crisis hadden. Heel veel bedrijven gingen failliet. De democraten konden alleen nog maar ruzie maken. De communisten en de NSDAP profiteerde hiervan.

 

De leider van de NSDAP was Adolf Hitler. Mussolini was zijn voorbeeld. Het leger was alles wat hij had. Na de nederlaag zwoer hij wraak te nemen. Hij had een talent voor toespraken en werd al snel leider van de partij. Hitler ’s plan was om Duitsland te veroveren, net als Mussolini had gedaan. Eerst München en daarna Berlijn onderdrukken. Hitler werd gearresteerd. Hij kwam na een jaar al vrij. In die tijd had hij het boek ‘Mein Kampf geschreven’. Er stond heel veel haat in, zeker tegen de joden.

 

1928: Hitler kwam vrij en kreeg zijn eigen partij. Door de wereldcrisis kreeg de NSDAP de wind in de zeilen. Hitler gaf de schuld aan de democraten en de joden. Hij deed veel beloften, zoals de vrede van Versailles laten verdwijnen. Ook beloofde hij werk en welvaart.

 

1932: De NSDAP won de verkiezingen.

1933: Hitler werd rijkskanselier. Hij kreeg 4 jaar lang de macht. De nazi’s begonnen met het maken van een totalitaire staat. Alle partijen behalve de NSDAP werden verboden. De propaganda werd volledig gecontroleerd. Alle jongens en meisjes moesten lid worden van de Hitlerjugend. Hitler wilde Führer worden genoemd. Mensen waren verplicht de Hitler groet te doen. Hitler begon met een enorm bewapeningsprogramma. Daardoor daalde de werkeloosheid. Hitler was uiteindelijk best geliefd bij de Duitsers omdat hij het land weer ophoog kreeg.

Links: Communisten

Rechts: ex-soldaten, nationalistisch

 

Fascisme:

Communisme:

Nationaalsocialisme:

Leider

Mussolini

Lenin & Stalin

Hitler

Jaar

1917

1922

1933

Kenmerken:

Antidemocratische, totalitaire en extreem nationalistische beweging (ongelijkheid, maar dat kun je veranderen)

Antidemocratische, totalitaire en extreem nationalistische beweging (geen rassen)

Extreem nationalistische, totalitaire en racistische beweging. Er is ongelijkheid, het staat vast op uiterlijke kenmerken. (ongelijkheid in rassen, staat dus vast)

                      

Tijdslijn:

1918- Duitsland wordt democratisch

1919- De fascistische beweging wordt opgezet

1919- De communisten proberen de macht te grijpen

1921- Lenin introduceert de nieuwe economische politiek à  NEP

1922- De fascisten grepen met geweld in een aantal steden de macht

1923- De nazi’s proberen gebruik te maken van de Duitse crisis

1929- De inflatie maakt een eind aan de Weimar-republiek

1929- De beurskracht ging in de VS erg omlaag

1933- Hitler wordt benoemd tot rijkskanselier

 

1918-1939- Interbellum

1917- Oktober revolutie, communisten grijpen de macht

1921- Russchische burgeroorlog eindigt

1922- Sovjet Unie wordt opgericht

1924- Lenin overlijdt

1928-Stalin presenteert het 1e 5 jarenplan

1913- Eerste lopende band in Detroit

1922- Mussolini wordt president in Italië

1932- Herbert Hoover overlijdt

1920-1929- Roaring twenties

1919- Mussolini richtte de fascistische beweging op

1922- De fascisten grepen met geweld de macht in een aantal steden

1936- Mussolini veroverde Ethiopië

1921- Lenin introduceerde de NEP

1928- Lenin wordt heerser van de Sovjet

1929- Begin van de crisistijd

1914- Hitler nam vrijwillig dienst in het leger

1920- Hitler slo zich aan bij de net opgerichte NSDAP

1923- Hitler probeerde de macht te grijpen met geweld, en moest naar de gevangenis

1933- De nazi’s onderlijding van Hitler kwamen aan de macht

1918- Duitsland wer een democratie, de republiek van Weimar

 

Totalitarisme: Systeem waarbij het individu volledig ondergeschikt is aan de staat en het heersende wereldbeeld.

 Communisten: Aanhangers van Lenin, die een maatschappij zonder privé bezit van productie nastreven

animal farm:  (Communisme)

Old Majorà Karl Marx

Snowball à Leon Trotsky

Mr. Jones à Tsaar Nicolaas II

Napoleon à Stalin

Honden à Geheime diensten

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.