2.1 – De Griekse democratie
- In Athene (Griekenland) worden beslissingen genomen door een volksvergadering.
- Zo’n regering door ‘het volk’ noemen we een democratie.
- In de moderne democratie kiezen burgers vertegenwoordigers in een parlement.
- In de Atheense democratie mochten alle (vrije) Atheense mannen rechtstreeks beslissen.
- Dat is een directe democratie.
- Een voorwaarde: er moesten niet teveel burgers zijn
- Dat is een directe democratie.
- In Athene kon zo’n directe democratie ontstaan doordat de Grieken in een groot aantal stadstaatjes (een polis) woonden.
- Zo’n polis bestaat uit een stedelijke kern met het omringende platteland.
- De meeste poleis hadden een paar duizend inwoners.
- Athene was ook een polis, maar een grote met wel 300.000 mensen.
- Van deze 300.000 mensen ook vrouwen, kinderen, slaven en vreemdelingen
- Zij mochten echter niet meepraten.
- Vrije Atheense mannen bezaten het Atheense burgerrecht, zij hadden gelijke rechten.
- Zo’n polis bestaat uit een stedelijke kern met het omringende platteland.
- Deze onderlinge gelijkheid was in de 5e eeuw v.Chr. erg belangrijk.
- Zij waren bevreesd voor een al te machtige leider.
- Ooit was Athene geregeerd door koningen en later door de adel (aristocratie = groep).
- Ook was er ooit één man aan de macht geweest (een tiran = alleenheerser)
- Om ervoor te zorgen dat iedereen gelijk bleef, was de democratie zo ingericht dat niemand te veel macht kon veroveren.
- De belangrijke beslissingen waren in handen van de volksvergadering.
- De volksvergadering koos elk jaar een stadsbestuur
- Het dagelijks bestuur van deze raad bestond uit 50 leden, elk 1 maand blijven.
- Het dagelijks bestuur had elke dag een andere voorzitter.
- De Atheense rechtspraak was niet in handen van rechters, maar van een volksjury.
- Leger werd geleid door tien generaals (strategen) die elk jaar gekozen werden – volksvergadering
- De volksvergadering kon bovendien besluiten een ‘schervengericht’ te houden.
- De burgers schreven op en potscherf welke persoon te veel macht had.
- De winnaar werd voor een tijd verbannen (wegstemmen politici heet ostracisme)
- Op de democratie in Athene was ook kritiek, zeker na de Siciliaanse expeditie (verloren oorlog).
- Griekse filosofen (onderzoekers van allerlei aspecten) vroegen zich af of het bestuurssysteem wel goed genoeg was.
- Vanaf 600 v.Chr. probeerden onderzoekers een theorie te ontwikkelen voor verschijnselen
- Ze ontdekten dat de natuur in beweging was en dat alles bestond uit atomen.
- Hun inzichten waren vaak moeilijk aantoonbaar of wel speculatief.
- In de 5e eeuw v.Chr. gingen de Griekse filosofen ook nadenken over hoe men het beste kon leven.
- Wanneer iets ‘goed’ of ‘ kwaad’ was / of iets ‘waar’ of ‘niet waar’ was.
- Belangrijkste filosoof uit deze tijd Socrates: ik weet niets, behalve dat ik iets weet.
- Hij werd in 399 v.Chr. ter dood veroordeelt door het drinken uit een beker met gif.
- Wanneer iets ‘goed’ of ‘ kwaad’ was / of iets ‘waar’ of ‘niet waar’ was.
- Ook over de vraag hoe ze een polis moesten besturen dachten veel wetenschappers na.
- Filosoof Plato (427-347 v.C) dacht dat een bestuur met onpartijdige mensen het beste was.
- Handige sprekers konden in een democratie makkelijk mensen ompraten/beïnvloeden.
- Ook Plato’s leerling, Aristoteles (384-322 v.Ch.) was kritisch over de democratie.
- Hij vond dat alle burgers een politieke taak hadden.
- Verder vond hij kennis van groot belang om tot juiste beslissingen te komen.
- Hij richtte zich vooral op het verzamelen van kennis, op bijna elk gebied.
- Hij nam daarmee afstand van de speculatieve manier van het denken van filosofen.
2.2 – Het Romeinse Rijk
- De vernietiging van Carthago vormt een onderdeel van de geschiedenis van het Romeinse Rijk.
- Het was nooit een opgezet plan om het rijk zo groot te maken.
- De behoefte aan veiligheid en de wens van macht stimuleerden Romeinen gebieden te veroveren.
- Dat kostte geld en soldaten, maar door de veroveringen namen de inkomsten toe.
- Bovendien leverden de veroveringen krijgsgevangenen op, slaven voor Romeinen.
- In de 5e eeuw v.C. toen Atheense democratie bloeide, was Rome een bescheiden herdersplaatsje
- In de 3e eeuw v.C. had Rome een groot deel van Italië onder controle.
- Later ook Spanje, Griekenland, Noord-Afrika, Gallië en Midden-Oosten toegevoegd.
- Het Romeinse Rijk omvatte toen het hele Middellandse Zeegebied.
- In de 2e eeuw n.C. was het rijk op zijn grootst met 5 miljoen mensen.
- Bij de uitbreiding maakte Romeinen gebruik van twee middelen: diplomatie en het leger.
- Diplomatie: het sluiten van bondgenootschappen met lokale heersers
- Leger: in ruil hiervoor gaf ome bescherming en levering van soldaten.
- Het Romeinse leger bestond voornamelijk uit gewone boeren
- Later ontwikkelde het zich tot een onverslaanbaar beroepsleger.
- Om snel te kunnen verplaatsen legden de Romeinen een heel wegnetwerk aan.
- De veroverde gebieden kregen een edelmoedige behandeling nadat ze…
- De krijgsgevangenen gevangen namen en ze tot slaaf maakten.
- Ze hoopten dat de volken zich niet meer verzetten.
- Soms kregen die het Romeinse burgerrecht
- = Voorrechten die een Romeinse burger kreeg, zoals recht op eerlijk proces
- Op die manier wisten de Romeinen hun wereldrijk enkele eeuwen bijeen te houden
- Toch waren er vaak conflicten tussen de aanzienlijkste Romeinse families
- Soms leidden deze conflicten zelfs tot burgeroorlogen.
- Ze streden om politieke en militaire functies.
- Soms leidden deze conflicten zelfs tot burgeroorlogen.
- In de 1e eeuw v.C. dreigde een bevelhebber, Julius Caesar, een machtsgreep te plegen.
- Hij werd echter door de verdedigers van de republiek vermoord.
- In 27 v.C. wist 1 man de macht te veroveren, Keizer Augustus (eerste keizer)
- In dit imperium trok hij veel macht naar zich toe; hij was de opperbevelhebber.
- Vanaf keizer Augustus kende het rijk een lange periode van gedwongen rust.
- Deze periode werd de Pax Romana genoemd en duurde tot de dood van Marcus Aurelius
- Dit was in 180 n.C. – dat was dus een periode van meer dan 200 jaar.
- Het Romeinse Rijk was een politieke, maar ook culturele eenheid.
- Overal in het rijk bouwden de Romeinen wegen, bruggen etc. volgens het zelfde ontwerp.
- Er waren overal indrukwekkende tempels, triomfbogen en standbeelden te vinden.
- De Romeinse leefwijze werd sterk beïnvloed door de Grieken, de Grieks-Romeinse cultuur.
- De Romeinse religie vertoonde al vroeg overeenkomsten, maar goden hadden eigen naam.
- Ze vonden de Griekse bouwkunst en architectuur indrukwekkend.
- Er zijn natuurlijk ook een aantal verschillen tussen de Grieken en de Romeinen.
- De Grieken vonden de Romeinse gladiatoren gevechten maar niets.
- De Grieks-Romeinse cultuur werd de cultuur van de klassieke oudheid.
- Klassiek omdat deze cultuur later voor Europeanen lange tijd het voorbeeld was.
- De grote verbreiding van de Grieks-Romeinse cultuur was mogelijk door militaire veroveringen.
- In hoog ontwikkelde landen in het oosten maakten de Romeinen weinig indruk.
- Bij de veroveringen moesten de inwoners de Grieks-Romeinse cultuur overnemen
- Zo ook het schrift, wat niet bij ieder land in de smaak viel.
- Ook nieuw voor deze landen was het gebruik van muntgeld
- Het gevolg was dat inwoners in hoog tempo allerlei zaken van de Romeinen overnamen.
- Ze gingen de Romeinse goden vereren in tempels en kozen Romeinse namen voor zichzelf.
- Dit proces van romanisering droeg bij aan de verdere culturele eenwording van het Romeinse Rijk
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden