Hoofdstuk 2

Beoordeling 4.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 654 woorden
  • 16 juni 2010
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 4.4
11 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Geschiedenis samenvatting en begrippen H2.

Begrippen:

-Burgerschap- Waarden en normen.

-Christendom- Afgeleid van Christus, die de stichter was van het Christendom. De christenen geloven in één God.

-Imperium- Een gebied die onder de macht was van de Romeinen, en die de Romeinen veroverd hadden. Een groot rijk.

-Jodendom- Godsdienst, waarvan de aanhangers Joden heten. Ze geloven net zoals het Christendom in één God, hun regels enz. staan beschreven in de 10 geboden, de Joodse bijbel heet de Tanach.

-Klassiek- De Grieks-Romeinse cultuur.

-Monotheïsme- Het geloven in één God.

-Politiek- De manier waarop mensen dat land besturen. (politiek is afkomstig van polis). En alles wat te maken heeft met het bestuur.

-Stadstaat- Staat die apart lag door natuurlijke omstandigheden, zoals bergen. Het is een stad met omliggende gebieden die erbij horen.

-Wetenschap- Wat mensen weten en onderzoeken.

Ontwikkelingen:

De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat, gebeurtenissen:

-Vanaf ongeveer 800 voor Chr. ontstonden er stadstaatjes.

-Er ontstonden verschillende bestuursvormen: autocratie, oligarchie en democratie.

-Er werden kolonies gesticht. (750-550 voor Chr.)

-Er kwam een nieuwe bevolkingsgroep op: de handelaren.

-Er ontstond een directe democratie in 509 voor Chr. die voorgesteld was door de edelman Kleisthenes. (niet in Sparta, wel in Athene).

De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur, gebeurtenissen:

-Er ontstond een verandering in het denken over het ontstaan van de wereld.

-Er ontstond een nieuwe manier van denken: Ze gingen onderzoeken hoe de wereld in elkaar zat. Ze gingen hun antwoorden zoeken in de natuur en niet in de godsdienst.

De groei van het Romeins imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich verbreidde in Europa, gebeurtenissen:

-Rome werd een geregeerd door koningen, maar werd nu een republiek. Waar de belangrijkste bestuurders de 2 consuls waren.

-Eerst hadden de patriciërs alleen de macht, maar op een gegeven moment deelden ze die macht met de rijke plebejers. Omdat zij die nodig hadden om nieuwe veroveringen te doen.

-De Romeinen gingen een heel imperium veroveren. Daardoor verspreidde de cultuur zich. (Romanisering)

-Het Romeinse rijk werd van een republiek een keizerrijk.

De ontwikkeling van het Jodendom en christendom als eerste monotheïstische godsdiensten, gebeurtenissen:

-Het Jodendom viel als godsdienst erg op, doordat het toen de enige godsdienst was die maar één God had.

-In 63 voor Chr. werd Palestina ingelijfd bij het Romeinse rijk.

-Het Christendom ontstond, dat kwam doordat Jezus in die tijd predikte.

-Het Christendom verspreidde zich snel door het Romeinse rijk tijdens de Pax Romana.

-In 313 werd het Christendom toegestaan door keizer Constantijn.

-Confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa:

-In 476 spatte het West-Romeinse rijk uit in allerlei Germaanse staten.

-In de 5de eeuw werd de invloed van de Franken steeds groter en de Romeinse invloed steeds minder.

Personen:

-Pericles: Politieke (en Atheense) leider die sprak over de democratie. Hij had de kenmerken van de Atheense democratie opgeschreven. (ongeveer de 5de eeuw)

-Ptolemaeus- Griekse Astroloog en wiskundige, hij ontdekte dat de wereld niet plat was. Hij deed dat d.m.v. berekeningen. (2de eeuw voor Chr.)

-Herodotus- Griekse historicus. Een soort vader van de geschiedschrijving. (485-425 voor Chr.)

-Aristoteles- Atheense filosoof. Zei ook dat de aarde een bol was, maar ondersteunde dat niet d.m.v. berekeningen zoals Ptolemaeus dat wel deed. (4de eeuw voor Chr.)

-Hippocrates- Grondlegger van de medische wetenschap. Hij zocht de verklaringen voor ziektes in de natuur zelf.

-Socrates- Filosoof. (Griekse denker). Hij zocht de wijsheid door vragen te stellen en antwoorden te zoeken. (470-399 voor Chr.)

-Julius Caesar- Bevelhebber van het Romeinse leger, die de Romeinse macht in handen wilde krijgen. (hij werd vermoord in 44 voor Chr.)

-Keizer Augustus- (Octavianus). Was een achterneef van Caesar. Hij werd de 1ste keizer van her Romeinse rijk.

-Mozes- Die het Joodse volk uit de slavernij in Egypte.

-Jezus- De grondlegger van het Christendom. (rond het jaar nul tot ongeveer 30 na Chr.)

-Keizer Constantijn- Die liet als 1ste keizer het Christendom als toegestane godsdienst toe, in 313.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.