Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 2

Beoordeling 4.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 603 woorden
  • 2 november 2003
  • 31 keer beoordeeld
Cijfer 4.8
31 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Geschiedenis Hfd. 2 - Een trage revolutie Samenleving onder spanning: West-Europa tussen 1500 en 1750
1500-1750 agrarisch-stedelijke / preïndustriële samenleving >1750 Industriële samenleving
Kenmerken agrarisch-stedelijke samenleving: - Landbouw overheerst, productiviteit laag - Spanning tussen voedsel en omvang bevolking. Last van epidemieën. - Merendeel bevolking leeft op het land. Pas na 1500 steden. - Nijverheid. Enkel handel in luxe goederen. - Standenmaatschappij. Handelaren in 1400 meer macht. 18e eeuw Engelse en Franse burgerij meer macht. - Communicatie en transport beperkt. - Tradities en bijgeloof. >1500 Agrarische Revolutie
Dorpsgemeenten veranderden; meer zelfstandige boeren, van openfields naar enclosures. Moderne landbouw technieken. Kleine boeren verleden tijd. 1400-1700

De bevolking verdubbelde. Nieuwe bestaansmogelijkheden door nijverheid. (in wol en stof) 17e eeuw, Textiel Leiden
Door de Nijverheid nam de handel toe. In Leiden had men stof nodig uit de hele wereld. Handelskapitalisme: - De koopman had de productie middelen in handen. - Arbeiders - Koopman organiseerde gehele productie proces. >1750 Handelskapitalisme ging over in industrieel kapitalisme. Samenlevingen onder spanning: Schotland tussen 1500 en 1750
Van de Low en Highlands was nog geen 40% geschikt voor landbouw. Rond 1750 waren de waren de Highlands en Lowlands nog erg traditioneel. De landbouw werd bemoeilijkt door: klimaat, de inefficiënte landbouwmethodes, transport en communicatie. 18e eeuw ontwikkelingen in de Lowlands. Kenmerken v/d Lowlands: - Gehuchten van 5-10 boerderijtjes (Ferm Touns) - Open Fields, rondom de dorpen. - Rigs (stroken van 10m) werden toegedeeld via systeem waar boeren zich aan moesten houden - Er moest pacht worden betaald. (4 jarig contract met grootgrondbezitter) - Geen geld maar directe ruil, net genoeg voedsel voor boerengezin. Kenmerken v/d Highlands: - Rotsachtige, onherbergzaam gebied - Gewelddadige bevolking - Er werden schapen, koeien en geiten gehouden - In 1750 woonden de helft van de bevolking in de Highlands
In de 18e eeuw verloren de Schotten hun onafhankelijkheid. De landeigenaren wilde meedraaien met het Engelse society volk. Er moest geld worden verdiend. De mensen moeten gaan (4 jarig contract), de clearances. >1800 Highlandse bevolking trekt weg. 1845 Aardappel ziekte teistert de bevolking. 1850 Maai en dorsmachine komt op. Steeds minder mensen nodig op de Lowlands. <1800 Huisnijverheid: Spinnen. Kooplieden uit steden laten boeren gezinnen de voor hen werken. Een industriële revolutie: Schotland tussen 1750 en 1850
1750 De vraag is te groot, de schotse gezinnen schieten tekort. Eerst werd het spinnen gemechaniseerd, later het weven. (1760 –1780 / >1800) De nieuwe machines waren te groot voor huisnijverheid. Daarom ontstonden er werkplaatsen (manufactures) en fabrieken (mills). Kooplieden namen de hele productie in handen. King Cotton
Katoen inplaats van wol: goedkoper, beter voor machines. De katoen industrie (Glasgow) werd in de 19e eeuw de grootste industrie van GB. De katoen industrie stimuleerde de ijzerindustrie en de mijnbouw. Er waren nu wegen, kanalen en spoorwegen nodig om goederen aan te voeren. De Arbeider werd nu een loonarbeider. De industriële revolutie zorgde voor het nieuwe Economisch Kapitalisme. 3.2. Nieuwe technieken, stoom, kolen ijzer Vroeger waterkracht (goedkoop, betrouwbaar), paardenkracht (rosmolens, betere werktuigen). Nu stoom. De eerste stoommachine was een pomp voor de mijnbouw. (1700). Alleen bruikbaar in de mijnen, wegens hoge kolenverbruik. James Watt en Matthew Boulton brachten de stoommachine op de markt. Door een op- en neergaande beweging, die werd omgezet naar een draaiende beweging werkte de stoommachine nu effectiever. 1840 Massaproductie stoommachines. Pas in de 20e eeuw namen gas, olie, en elektriciteit het over. Kolenproductie steeg door: - Stoommachines - Groei Spoorwegen - Productie toename ijzer - Groeiende bevolking
De ijzerproductie kwam in Edinburgh te liggen. (schepen, fornuizen, spijkers).
3.3 Revolutie in Transport en Communicatie In Highlands en Lowlands waren de wegen slecht. In de Lowlands waar de industrie kwam te liggen werden ‘Turnpikes Trusts’ aangelegd door particulieren. (tussen Edinburgh en Glasgow; vooral bulkgoederen werden zo vervoerd) In de 19e eeuw kwamen de treinen. 1825 eerste trein. 1838 de Rockten (43 km/u). Voordelen: - Goederen sneller vervoerd - Goedkoop - Mensen uit High- Lowlands werden mobieler
De Railmania was losgebroken, een dicht spoornet ontstond. In 1850 werden de meeste goederen over het spoor vervoerd.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.