Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 2

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 1751 woorden
  • 25 januari 2018
  • 28 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
28 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Samenvatting geschiedenis hoofdstuk 2

Paragraaf 1.1

11 november 1918: Duitsland + geallieerden sloten een wapenstilstand à eind aan 4 jaar kanongebulder.

De nieuwe regering (Duitsland) wilde een democratische republiek met algemeen kiesrecht.

Rijksdag (parlement) + president: gekozen door Duitsers à SPD (partij van de sociaaldemocraten) werd de grootste.

SPD + andere partijen vormden een regering à er was veel tegenstand: communisten wilden een revolutie net als andere partijen omdat het verlies van de oorlog (in hun ogen) de schuld was van de nieuwe regering. à de regering wilde dit niet

Juni 1919: Verdrag van Versailles werd ondertekend à eind aan WO1.

Winnaars (Frankrijk, Engeland en de VS) wezen Duitsland als hoofdschuldige aan à Duitsland moest vervolgens:

  • Herstelbetalingen: oorlogsschade in Frankrijk en België vergoeden.
    Grondstoffen, machines, treinen en oorlogsmateriaal inleveren.
  • Grond afstaan aan België, nieuwe staten Tsjechoslowakije en Polen à door vorming van Polen kwam Oost-Pruisen los te liggen van Duitsland.
  • Dienstplicht afschaffen: beroepslegertje van 100.000 soldaten was toegestaan. Het Rijnland (grensgebied met Frankrijk en België) was verboden voor Duitse troepen.

Duitsland vond het Verdrag van Versailles geen vredesverdrag maar een Diktat.

Paragraaf 1.2

1921: geallieerden bepaalden dat Duitsland 132 miljard gouden marken moest betalen à bedrag nooit betaald à toch was de Duitse economie zwak.

1923: Duitsland betaalde niet meer à Franse leger bezette Ruhrgebied à arbeiders gingen staken à Duitse regering steunde arbeiders door ze te betalen à om te betalen drukte Duitsland biljetten er bij à inflatie als gevolg.
Ook in 1923: een groepje fanatici probeerden in München aan de macht te komen
à Adolf Hitler (leider) volgde voorbeeld van Benito Mussolini: slaagde met zijn staatsgreep à Hitler vestigde een dictatuur à staatsgreep van Hitler mislukte à Hitler kwam in gevangenis en schreef het boek: Mein Kampf.

                                                                                   VS hielp met leningen
1924: het ging beter met Duitsland:
                                                                                   Duitsland mocht toetreden tot de
                                                                                   Volkenbond (vergadering waarin                                                                                landen conflicten met elkaar
                                                                                   bespreken)

1929: het ging niet goed want er waren nare gebeurtenissen die je niet kunt vermijden.

Paragraaf 1.3

Wall Street-crash begin van wereldwijde economische crisis: veel bedrijven gingen failliet à VS wilden leningen terug à werklozen zagen de toekomst somber in à Duitsland geen geld om het weer goed te krijgen à slachtoffers voelen zich in de steek gelaten door de regering à deel van de bevolking wilde Duitsland communistisch: alle productiemiddelen worden van de staat à KPD (communistische partij) had veel arbeiders als aanhangers à ze hadden ook een tegenpartij: nationaalsocialisten: NSDAP (Hitlers partij) à boeren, middenstanders en hoger personeel waren bang dat ze zouden verliezen als de communisten winnen.

Hitler dacht dat het hogere Germaanse ras verzwakt zou raken door een vermenging met lagere mensensoorten à antisemitisme (Jodenhaat) à Joden werden buitengesloten en verloren bezittingen en baan à daarna massamoord à Hitlers aanhang werd groter door propaganda à hij beloofde een eind te maken aan werkloosheid en de schande van Versailles.

1929: steeds meer Duitsers stemden op nazi’s.

30 januari 1933: Hitler werd eerste minister benoemd.

Hitler kreeg onbeperkte macht door: andere landen onder druk zetten à nazi’s het parlement een machtigingswet aan te nemen à Hitler arresteerde tegenstanders van andere partijen arresteren en liet concentratiekampen bouwen voor vijanden.

SS (Schutzstaffel): een organisatie die politieke tegenstanders dwongen om niet te zwijgen.

Duitsland à totalitaire staat: denken en doen van burgers controleerde. Nazi’s bepaalden wat er in kranten kwamen, wat er op de radio kwam en wat kinderen op school leerden. Hitlers ideeën werden heilig verklaard onder leiding van propagandaminister Goebbels.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

 

Paragraaf 2.1

1933: Duitsland stapt uit de Volkenbond à vrede was geen doel van Hitler à Hitler trekt zich niks aan van Verdrag van Versailles à dienstplicht werd ingevoerd, machtige oorlogsindustrie werd opgebouwd en snelwegen werden aangelegd.

1936: Hitlers troepen vallen Rijnland binnen à Duitsland en Italië sluiten een verbond. Mussolini noemde dit ‘de as waar alle landen omheen draaien’.

Asmogendheden: de landen die zichzelf zien als de as van de wereld. Duitsland, Italië en Japan.

Nazi’s wilden alle Duitstalige gebieden bij het Duitse rijk te voegen à als eerst Oostenrijk à bij de aansluiting van Oostenrijk bij Duitsland (Anschluss) werd Hitlers geboorteland ingenomen.

Hitler wilde ook Sudetenland (Duitstalige deel Tsjechoslowakije) maar de regering van Tsjechoslowakije weigerde dit omdat het een belangrijk industriegebied was en er waren verdedigingswerken à Tsjechoslowakije voelde zich sterk door verbond met Engeland en Frankrijk.

Conferentie van München: in 1938 werd besproken dat Duitsland Sudetenland mocht hebben in ruil voor vrede.

Duitsland had een verdrag met de Sovjet-Unie (Molotov-Ribbentroppact) om elkaar niet aan te vallen en geheime afspraken zoals de verdeling van Polen à 1939: Hitler valt Polen binnen à Engeland en Frankrijk verklaarden oorlog aan Duitsland.

Paragraaf 2.2

Binnen een maand Polen verslagen à 10 mei 1940: Duitse aanval op West-Europa à Frankrijk, België en Nederlands vielen in Duitse handen à Engeland stond er alleen voor à Duitsland begon met luchtaanvallen op Engeland à onder leiding van premier Winston Churchill hield Engeland stand.

22 juni 1941: Hitler valt Sovjet-Unie aan.

Belangrijke motieven voor de aanval:

  • Behoefte aan grondstoffen.
  • Hitlers haat tegen communisme.
  • Führer wilde in Sovjet-Unie leefruimte voor de übermensch.

Eenheden SS en Duitse leger hadden een opdracht om in Rusland Joden en Untermenschen te vermoorden à de oorlog tegen de Sovjet-Unie was niet makkelijk: het was koud + aanvallen van Russische partizanen (verzetsstrijders).

Japan veroverde gebieden in Azië om olie en grondstoffen voor eigen industrie te gebruiken à President VS (Roosevelt) dreigde met maatregelen tegen de Japanse agressie à 7 december 1941: Japanners vielen Pearl Harbor (VS) aan à VS + Japan en bondgenoten in oorlog à Japan pleegt verschrikkelijke misdaden in veroverde gebieden.

Paragraaf 2.3

Laatste maanden 1942: Geallieerden gingen in de tegenaanval.

1942 – 1943: Duitsers leden zware nederlaag in de winter bij Stalingrad + Duitse leger terug gedreven bij Leningrad en Moskou.

1943: topoverleg met geallieerde leiders (Roosevelt, Churchill en Stalin), ze spraken af dat er een westelijk front zou komen. Ze organiseerden een invasie in Frankrijk en Engeland werd volgestouwd met manschappen materieel.

6 juni 1944: D-Day à geallieerde troepen landden op stranden van Normandië (Frankrijk). 1945: Amerikaanse en Engelse troepen vallen Duitsland binnen à Rusland als eerst in Berlijn. 30 april 1945: Hitler pleegt zelfmoord en later gaf het Duitse leger zich over à Japan nog niet verslagen à nieuwe president VS (Truman) besloot een geheim wapen te gebruiken. 1945: Japanse steden werden verwoest à kort daarna gaf Japan zich ook over à einde WO2.

Paragraaf 3.1

10 mei 1940: weersomstandigheden gunstig voor de inzet van luchtlandingstroepen op West-Europa.

Het ging moeilijker dan Hitler had gedacht à Duitsland gaat Rotterdam bombarderen en zouden dit ook bij andere steden doen à 14 mei: NL besloot zich te capituleren (overgeven) à NL kreeg een Duits bestuur onder leiding van nazi Seyss Inquart.

Hitler gaf Seyss Inquart de opdracht om het Nederlandse volk te winnen voor het nationaalsocialisme.

Het parlement had geen macht en politieke partijen werden verboden à vakbonden, kunstenaars, pers onderwijs en jeugdorganisaties waren onder nazicontrole.

Alleen de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) mocht blijven à zij leverde burgemeesters en andere hulpvaardige functionarissen.

Alleen de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) mocht blijven à zij leverde burgemeesters en andere hulpvaardige functionarissen.

Op veel plaatsen ontstond collaboratie (samenwerking) met de Duitsers.

Er was een kleine groep mensen die aan actief verzet deed à ze vervalsten persoonsbewijzen, verspreidden ondergrondse bladen, hielpen onderduikers en pleegden aanslagen en overvallen.

1944 – 1945: hongerwinter in West-Nederland à er ontstond een groot gebrek aan voedsel en brandstof.

5 mei 1945: bevrijding à voor veel mensen te laat.

Paragraaf 3.2

Oktober 1940: alle ambtenaren kregen de Ariërverklaring voorgelegd à door dit te ondertekenen verklaarden ze dat ze niet van Joodse afkomst waren à als je het niet ondertekende werd je ontslagen.

Februari 1941: Duitsers gingen in Joodse wijken over tot razzia’s (jacht op mensen).

Joodse kinderen moesten van school, openbare gebouwen, parken, het strand, zwembaden en bioscopen werden verboden voor Joden. Ook persoonsbewijzen waren heel moeilijk te vervalsen.

Begin 1942: Joden moesten een Jodenster dragen op hun kleding.

Paragraaf 3.3

In de jaren 30: Hitler en Heinrich Himmler (leider SS) bedachten dat alle joden naar een Afrikaanse kolonie moesten à toen de WO2 uitbrak bedachten de nazileiders andere plannen à Joden werden doodgeschoten à maar dit ging niet snel genoeg à Joden moesten naar vernietigingskampen waar ze vergast werden à sommige Joden moesten slavenwerk verrichten à de meeste dwangarbeiders stierven door honger, ziekten en mishandelingen. Ook gingen er mensen dood door medische experimenten.

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.