Samenvatting geschiedenis hoofdstuk 2
Paragraaf 1.1
11 november 1918: Duitsland + geallieerden sloten een wapenstilstand à eind aan 4 jaar kanongebulder.
De nieuwe regering (Duitsland) wilde een democratische republiek met algemeen kiesrecht.
Rijksdag (parlement) + president: gekozen door Duitsers à SPD (partij van de sociaaldemocraten) werd de grootste.
SPD + andere partijen vormden een regering à er was veel tegenstand: communisten wilden een revolutie net als andere partijen omdat het verlies van de oorlog (in hun ogen) de schuld was van de nieuwe regering. à de regering wilde dit niet
Juni 1919: Verdrag van Versailles werd ondertekend à eind aan WO1.
Winnaars (Frankrijk, Engeland en de VS) wezen Duitsland als hoofdschuldige aan à Duitsland moest vervolgens:
- Herstelbetalingen: oorlogsschade in Frankrijk en België vergoeden.
Grondstoffen, machines, treinen en oorlogsmateriaal inleveren. - Grond afstaan aan België, nieuwe staten Tsjechoslowakije en Polen à door vorming van Polen kwam Oost-Pruisen los te liggen van Duitsland.
- Dienstplicht afschaffen: beroepslegertje van 100.000 soldaten was toegestaan. Het Rijnland (grensgebied met Frankrijk en België) was verboden voor Duitse troepen.
Duitsland vond het Verdrag van Versailles geen vredesverdrag maar een Diktat.
Paragraaf 1.2
1921: geallieerden bepaalden dat Duitsland 132 miljard gouden marken moest betalen à bedrag nooit betaald à toch was de Duitse economie zwak.
1923: Duitsland betaalde niet meer à Franse leger bezette Ruhrgebied à arbeiders gingen staken à Duitse regering steunde arbeiders door ze te betalen à om te betalen drukte Duitsland biljetten er bij à inflatie als gevolg.
Ook in 1923: een groepje fanatici probeerden in München aan de macht te komen à Adolf Hitler (leider) volgde voorbeeld van Benito Mussolini: slaagde met zijn staatsgreep à Hitler vestigde een dictatuur à staatsgreep van Hitler mislukte à Hitler kwam in gevangenis en schreef het boek: Mein Kampf.
VS hielp met leningen
1924: het ging beter met Duitsland:
Duitsland mocht toetreden tot de
Volkenbond (vergadering waarin landen conflicten met elkaar
bespreken)
1929: het ging niet goed want er waren nare gebeurtenissen die je niet kunt vermijden.
Paragraaf 1.3
Wall Street-crash begin van wereldwijde economische crisis: veel bedrijven gingen failliet à VS wilden leningen terug à werklozen zagen de toekomst somber in à Duitsland geen geld om het weer goed te krijgen à slachtoffers voelen zich in de steek gelaten door de regering à deel van de bevolking wilde Duitsland communistisch: alle productiemiddelen worden van de staat à KPD (communistische partij) had veel arbeiders als aanhangers à ze hadden ook een tegenpartij: nationaalsocialisten: NSDAP (Hitlers partij) à boeren, middenstanders en hoger personeel waren bang dat ze zouden verliezen als de communisten winnen.
Hitler dacht dat het hogere Germaanse ras verzwakt zou raken door een vermenging met lagere mensensoorten à antisemitisme (Jodenhaat) à Joden werden buitengesloten en verloren bezittingen en baan à daarna massamoord à Hitlers aanhang werd groter door propaganda à hij beloofde een eind te maken aan werkloosheid en de schande van Versailles.
1929: steeds meer Duitsers stemden op nazi’s.
30 januari 1933: Hitler werd eerste minister benoemd.
Hitler kreeg onbeperkte macht door: andere landen onder druk zetten à nazi’s het parlement een machtigingswet aan te nemen à Hitler arresteerde tegenstanders van andere partijen arresteren en liet concentratiekampen bouwen voor vijanden.
SS (Schutzstaffel): een organisatie die politieke tegenstanders dwongen om niet te zwijgen.
Duitsland à totalitaire staat: denken en doen van burgers controleerde. Nazi’s bepaalden wat er in kranten kwamen, wat er op de radio kwam en wat kinderen op school leerden. Hitlers ideeën werden heilig verklaard onder leiding van propagandaminister Goebbels.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden