Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 10: televisie en computer

Beoordeling 9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 2964 woorden
  • 27 februari 2015
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 9
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

10.1 Dekolonisatie

Twee golven: eerst Azië, later (tussen 1956 en 64) Afrika.

Amerikanen drongen aan op dekolonisatie.

Voor WOII: toename nationalisme (onderwijs, eenheid (infrastructuur), beperkte inspraak, carrièremogelijkheden), veranderend beeld van overheerser (Japan, WOI, crisis '30)

Na WOII: machtsvacuüm, supermachten beide antikoloniaal, overheerser verzwakt

Azië

Brits-Indië: onrust door haat tussen moslims en hindoes –-> Britse regering kon orde niet herstellen, wilde van kolonie af –-> Moslims: Pakistan, Bangladesh Hindoes: India

 

Nederland en Frankrijk wilde koloniën niet laten gaan, maar positie slecht door mentaliteit SU en VS (+ geen blanke aanwezigheid)

Japan als stimulans –-> na capitulatie –-> we willen nooit meer overheerst worden (japanse overheersing gruwelijk) –-> soekarno riep onafhankelijkheid uit.

Diplomatie Indonesië en Nederland (niet met Soekarno, hij werd als collaborateur gezien) liep op niets uit –-> geweld + politionele acties.

1949: Indonesië opgeven onder dwang van de Vs (marshallhulp) en VN (Vs bang dat Indonesië hulp zou zoeken bij de SU)

Frankrijk kreeg echter wel steun in Vietnam van VS, omdat Vietnam communistisch zou worden.

 

Afrika

Algarije –-> oorlog van 8 jaar, omdat er veel Fransen woonden en het werd gezien als een provincie van.

Ondertussen hadden ze andere Afrikaanse koloniën wel al vrijgegeven (algarije 62)

Groot-Brittannië, België en Frankrijk lieten de Afrikaanse Koloniën zonder geweld gaan en droegen de macht over aan politici die met hen wilde samenwerken.

 

Bij koloniën rekening houden met: mate van ontwikkeling, stabiliteit, economisch belang voor moederland, aantal kolonisten, positie in de wereld.

 

Post-koloniale staten

Economisch: afhankelijk van één product (grondstof), structuur in handen van Westerlingen, berperkt onderwijs, corruptie, geen kapitalistische cultuur.

Politiek: slechte democratie (niet gewend), geen maatschappelijk middenveld (vrije partijen, belangengroepen, vakbonden), kleine middenklasse.

Spanning:: willekeurig getrokken grenzen, koude oorlog, nieuwe minderheden door migratie.

Organisatiepogingen: steun zoeken bij VS/SU, economische machtspositie opbouwen (geleid door regionale machten zoals India, Egypte), Organisaties als Arabische Liga, ASEAN (mislukt door rivaliteit en conflicten

 

10.2 De Koude oorlog

Oorzaken;

Su en VS weinig oorlogsschade, dus veel sterker dan de rest en geen concurrentie en ideologische tegenstelling.

 

10.2.1 Blokvorming in Europa

Su voelde zich altijd al bedreigt door het westen (Napoleon, krimoorlog, invasie v centralen WOI).

Onteigenen tijdens de revolutie Westers bezit. Versaille: Polen en Baltische staten inleveren, geen lid volkerenbond. Interventie van Westerse landen tijdens Burgeroorlog (Rode vs Witte)

 

Su –-> comm tijdens WOI –-> Lenin, gericht op wereldrevolutie –-> Stalin, binnenland –-> totalitaire staat.

Vs zei mee te doen aan WOI om de wereld veilig te maken voor democratie en richtte zich na de Russische revolutie dus ook tot Rusland. Stuurde troepen om de witten te helpen tijdens de burgeroorlog.

 

Tijdens het Interbellum sprak de Vs niet met de Su (geen lid van de volkerenbond), en het wantrouwen in de Su groeide (westen doet niets tegen Facsisme). Stalin geloofde dat het westen hoopte dat hij werd aangevallen door Nazi-Duitsland (verdrag van München) en dus sprak hij met Hitler af Polen te verdelen en elkaar met rust te laten (Molotov-von Ribbentrop pact)

 

SU en VS werkte samen tijdens de WOII. Roosevelt wilde samenwerking voortzetten, conferentie van Jalta –-> VN, invloedssferen (ieder land dat het rode leger had bevrijd –-> SU).

Truman (opvolger) dacht echter dat Stalin het communisme wilde verspreiden en Stalin dacht dat Truman een einde wilde maken aan het communisme.

Conferentie van Potsdam (juli 1945): Europa en Berlijn ingedeeld in vier invloedssferen (GB, Fr, US, SU) + VS liet eerste atoombom in Mexico ontploffen om Stalin te intimideren –-> meer wantrouwen.

 

Capitulatie Japan: aug 1945 –-> Atoombom Hiroshima en Nagasaki (oorlog eindigen, testen, SU intimideren). Dit maakte de hulp van SU overbodig, toch vielen zij Japan nog aan en voegde zo Korea en een paar Japanse eilanden toe aan hun invloedssfeer –-> wantrouwen.

 

Vergroten van greep op invloedssferen (vooral in Europa). Stalin helpt communisten aan de macht –-> “volksdemocratiën”, maar Totalitaire regimes. Vs bouwt legermachten in het Westen

Trumandoctrine: vrije volken helpen tegen de communistische dreiging (bijv. Griekse burgeroorlog)

Containmentpolitiek: politiek om het communisme overal in te dammen, waar sprake was van expansie.

 

1947; Marshallplan: economische steun (marshallhulp) aan Europese landen (sterk verzwakt door WOII) in ruil voor samenwerking het acceptatie van Amerikaanse hulp + wanneer het economisch goed gaat is delen (communisme) minder aantrekkelijk. (stalin verbied zijn invloedsfeer mee te doen)

Gevolgen: welvaartsgroei en eenwording Europa, Blokvorming (maakte scheidingslijn nog duidelijker).

1948: Stalin blokkeert West-Berlijn (maar VS luchtbrug) tot 1949 –->

West-Duitsland: Bondsrepubliek (democratisch) Oost-Duitsland: DDR (communistisch)

Militair bondgenootschap west: NAVO (1949) Oost: Warshaupact (1955)

 

Vanaf 1949: Wantrouwen slaat om in Angst, want China Communistisch en Su nu ook Atoombom.

Vs heeft het idee van binnenuit te zijn verraden –-> redevoering Joe McCarthy (1950) communistische infiltranten in de politiek –-> heksenjacht naar mensen met communistische ideeën.

House committe on un-American Activities: Soort rechtbank. Gevolg: Azië experts weg.

 

10.2.2 Blokvorming in Azië en Afrika

1949  Volksrepubliek China, Tweede communistische grootmacht  Containment in Azie

Note: Angst voor Rood blok, McCarthy-isme

 

Korea

Korea verdeeld in comm. Noord en kapitalistisch Zuid.

Na omslag van China gaf Stalin toestemming heel Korea te laten ‘bevrijden’, omdat hij dacht dat de VS hen niet tegen zou kunnen houden  VS verdedigt zuid korea-oorlog (1950)

Beide landen: invloedssfeer behouden/uitbreiden, laten zien dat ze bereid zijn tot inspanning.

VS krijgt militaire steun van de VN. Stalin had dit kunnen verhinderen met zijn veto, maar boycotte de veiligheidsraad wegens de weigering om communistisch China toe te laten.

1953: wapenstilstand (vrede nooit getekend), ongewijzigde grens.

Gevolgen: VS containment werkt, SU we kunnen rekenen op China, atoombom is niet nodig voor oorlog (lagere drempel om daadwerkelijk ergens in te grijpen)

 

Dekolonisatie in Azie  proberen invloed krijgen in voormalige kolonien

VS: voorvechters van vrijheid en onafhankelijkheid

SU: helpers van alle onderdrukte volken (tegenhouden van comm. Was nieuwe vorm van Westers imperialisme, ze wilde hen alleen maar uitbuiten)

 

Note: Afloop WOII, Trumandoctrine en Containment in praktijk.

Vietnam

1945: machtsvacuüm. Communisten roepen onafhankelijkheid uit  Frankrijk bestrijd Vietmihn

Steun van de grootmachten, maar geen controle.

Eind 1953: plan voor een conferentie, maar omdat beide partijen hun onderhandelingspositie voor die tijd nog wilde versterken breekt de slag bij Dien Bien Phu uit  communisten winnen.

VS dwingt de Conferentie bij Geneve (1954) af  Vietnam opgesplitst in comm. Noord en kap. Zuid.

Dominotheorie: als Vietnam valt, zouden ook de omringende landen vallen (Eisenhower)

 

1960: opstand in Zuid-Vietnam geleid door de Vietcong (guerillastrijders)(zuidelijke regering corrupt en gehaat), geholpen door China en SU. Kennedy stuurt militairen die de opstand moeten onderdrukken.

Tonkin-Resolutie (Johnson 1964): Gaf de president toestemming om in Zuidoost-Azie zonder oorlogsverklaring onbeperkt geweld te gebruiken. Aanleiding: Aanval op Amerikaans oorlogschip door de Vietcong in de golf van Tonkin.

Johnson ging te ver (geen noordelijke invasie (escalatie), wel bombarderen)  protest in thuisland (risico zelf te moeten vechten, sympathie voor Vietnam (beter opgeleid, kritischer))

Opvolger: Nixon. China en SU intussen vijandig tegenover elkaar. Nixon onderhandelt met beiden om ze tegen elkaar uit te spelen (driehoeksdiplomatie)

1972: Nixon bezoekt China .  Mao zet Noord-Vietnam onder druk om vrede te sluiten, Zuid-Vietnam zou blijven bestaan en de Amerikanen zouden vertrekken. 1975: Noord neemt Zuid in.

 

Angola

1961: Start onafhankelijkheidsbewegingen tegen Portugal, maar ook tegen elkaar.

MPLA; comm. Gesteund door SU FNLA: anti-comm. Zuid-Afrika (in het geheim van VS)

1966: Beweging voortkomend uit FNLA, gesteund door het westen UNITA

Bewegingen waren ideologisch en etnisch verschillend.

Vanaf 1974: Burgeroorlog

1975: Portugal laat Angola los  Burgeroorlog. SU,Cuba (MPLA) en Zuid-Afrika (en VS, UNITA) vechten mee  MPLA neemt hoofdstad Luanda in en roept communistische eenpartijstaat uit, maar burgeroorlog gaat door.

1988: Vredesbesprekingen; vertrek van Cubaanse en Zuid-Afrikaanse troepen  MPLA blijft aan de macht maar doet afstand van het communisme en voert democratie in

Democratie stelde niet voor (corruptie, olie, baantjes etc.) nieuwe burgeroorlog tot 2002

 

10.2.3 Confrontatie en co-existentie

1949 NAVO. 1955 Bondsrepubliek Duitsland bij de NAVO

Reactie SU: Warschaupact (DDR gelijk lid) –-> Duitslanden nu ook militair tegen over elkaar.

 

Hongaarse opstand

1956: Destalinisatie van Chroesjtsjov, maar geen einde aan communistische dictaturen.

Onduidelijke grens –-> idee van meer vrijheid.

Demonstratie in Boedapest (aanleiding Hongaarse opstand) voor democratie en vrijheid van meningsuiting –-> niet bestraft, communistische leider Nagy belooft

  • Einde aan het machtsmonopolie van communistische partij –-> democratie met meerdere partijen

  • Vertrek van de Sovjet unie

  • Hongarije uit het Warshaupact

Chroesjtsjov stuurt Rode Leger. Nagy roept op tot verzet, maar de opstandelingen hadden geen kans.

 

Reactie westen;

Nederland: bestorming van Felix Meritis (1956) , het hoofdkwartier van CPN (communistische partij) en drukpers van de communistische krant 'de Waarheid'

Hongaren hadden gehoopt op westerse hulp, want VS had hen aangemoedigd –-> echter geen militaire interventie, want VS en SU respecteerde elkaars invloedssfeer (streven naar vreedzame co-existentie ipv oorlog)

 

De Berlijnse muur

Berlijn was enige gat in het ijzeren Gordijn.

Braindrain/Republikflught vanuit Oost naar west –-> bedreiging voor DDR. Chroesjtsjov eist dat Kennedy de westerse troepen weghaalt uit Berlijn, maar Kennedy geeft niet toe –-> berlijnse muur (1961)

Kennedy grijpt niet in, want invloedssfeer van de SU en hij wil oorlog voorkomen. West-Berlijn voelde zich in de steek gelaten –-> 1963 Toespraak Kennedy in Berlijn; 'Ich bin ein Berliner' –-> stad staat symbool voor westerse vrijheid, alle vrije mensen zijn burgers van Berlijn.

 

Cubacrisis

1959: Cuba communistische eenpartijstaat o.l.v. Fidel Castro (eerste westelijk halfrond).

Onacceptabel; 1961 Invasie VS (mislukt) –-> SU Cuba beschermen met kernwapens (Vs ook in Turkije)

1962; lanceerinstallaties ontdekt –-> Kennedy eist op tv dat Chroesjtsjov ze weg haalt en richt zeeblokkade op dat ieder schip zou doorzoeken en zou tegenhouden indien ze raketten bij zich droegen (gaat hiermee tegen internationaal recht in) –-> Oorlogsdreiging.

Maar Sovjetschepen draaien toch om, maar niet einde van de crisis –-> onderhandelingen.

Chroesjtsjov haalt raketten weg als Kennedy Cuba met rust laat en de raketten uit Turkije haalt

Vs stemt in met Cuba (nog wel economische boycotte), maar weigert de raketten weg te halen uit Anatolië.

Chroesjtsjov geeft toe en lijkt de verliezer, maar Vs had hem in geheime onderhandelingen zijn zin gegeven.

–-> Hotline Washington-Moskou

 

Kennedy: Democraat. Worden gezien als softer dan de Republikeinen en zeker na de val van Cuba moet Kennedy zich sterk bewijzen dat hij inderdaad bereid is hard op te treden tegen het communisme.

 

10.2 Handboek

1972 – 1975 Ontspanning, maar nog wel wapenwedloop en conflicten in Azië. (geen zwakte tonen)

v.a. 1975: middellangeafstandsraketten. Groeiende angst in Europa voor nucleaire holocaust en meer wantrouwen naar de Vs na de Vietnam oorlog en naar de wat agressieve president Reagan –-> demonstaties.

Westen enigszins verzwakt na oliecrisis en nederlaag Vietnam.

 

va. 1985; economische stagnatie in communistische landen, bevolking geloof kwijt, kloof tussen volk en politici.

Gorbatsjov: structurele verandering nodig om SU/Communisme overeind te houden.

  • Prestroika; herstructurering economie. Ruimte voor prive-initiatief

  • Glasnost; vrijheid van meningsuiting en openheid.

–-> Veel kritiek op partij, leger en Gorbatsjov en in regio's buiten SU op SU

1989; Glasnost –-> communistische landen vallen –-> val Berlijnse Muur, hereniging Duitsland.

Toenadering tussen Gorbatsjov en Reagan –-> ontwapeningsconferenties, einde conflicten Afghanistan en Latijns Amerika.

1990; DDR opgeheven 1991; Sovjet-unie opgegeven

 

10.3 Welvaart en cultuur

Opbouw gericht op infrastructuur, woningbouw en opbouwindustrie (meer economische focus dan na WOI en minder afhankelijk van landbouw en koloniale handel).

Gemeenschappelijk doel van politieke partijen –-> eenheidsgevoel

 

Consumptiemaatschappij (ook meer toerisme)

Oorzaak welvaart –-> economische groei –-> verzorgingsstaat (niet alleen veiligheid, maar ook welzijn (werkgelegenheid sociale zekerheid, onderwijs etc.) –-> welvaartsstaat

Kwam ook door de geleide loonpolitiek: lage lonen –-> export groeit –-> winst –-> investeren.

Regering gevormd door sociaaldemocraten en christendemocraten: christendemocratie

Reden tot sociaal vangnet: crisis jaren '30, koude oorlog, PvdA in coalitie (moreel)

 

 

1955-1970: grenzeloze groei –-> optimisme, beter onderwijs (onbedoelde gevolgen voor achterblijvers), consumptiemaatschappij Amerikaans voorbeeld, tekort op arbeidsmarkt aan de onderkant (gastarbeiders)

Vanaf 1970: omslag –-> milieukosten, consumptie niet bevredigend, uitschuiving, automatisering, oliecrisis.

 

Politiek: Rooms-rode coalities; confessionelen (maatschappelijk middenveld), sociaaldemocraten (rol staat)

Uiteindelijk compromissencultuur: menging van verzekeringen en sociaal vangnet.

 

Welvaart leidde tot sociaal culturele veranderingen: individualisering (minder verzuiling). Hiervoor individuele afwijking niet getolereerd.

Door mogelijkheid tot anoniemer leven (grote supermarkt, thuis tv kijken, auto etc.)

Minder afhankelijk van buren en kerk door sociale zekerheid –-> afname traditionele moraal.

Scheiding en homoseksualiteit bespreekbaar.

 

Geboortegolf na de tweede wereldoorlog, veel welvaart –-> jongeren zelf geld uitgeven –-> jongeren cultuur (muziek en kleding)

Babyboomers: opgegroeid in zekerheid en zonder oorlog, kritisch t.o.v. ouders tijdens WOII, maakbare samenleving, GB en VS als voorbeeld (protest tegen Vietnam)

Aantal hoogopgeleide jongeren nam toe –-> andere normen en waarden –-> protestgeneratie (zette zich af tegen gevestigde orde (autoritair en hypocriet). Meeste waren links en door de Vietnamoorlog anti-Amerikaans. Politici weten niet zo goed wat te doen met het protest (nederland altijd extreem braaf)

 

Tweede feministische golf: uitvinding v/d pil (doorbreken traditionele norm: geen seks voor het huwelijk)

–-> aantal kinderen per gezin daalde –-> huishouden minder tijdrovend –-> ontwikkelen.

 

Nieuwe normen en waarden: ander rollenpatroon, individualisering, kritisch t.o.v. autoriteit, jongerencultuur, gezin en seksualiteit.

Door: beter en langer onderwijs, mobiliteit, vrije tijd, welvaart, nieuwe media,

 

10.4 De Europese Eenwording

1948-1950: VS herbewapend BRD, angst bij buurlanden, tegelijkertijd angst USSR

Verdun: Frankrijk en Duitsland schudden elkaar de hand

1951: EGKS (Europese gemeenschap voor Kolen en Staal) (gemeenschappelijk bestuur)

Steun van VS –-> containment politiek

  • Eigen leger zonder steun van VS

  • Door welvaart afname van de populariteit van het comm

Initiatief van Frankrijk, verbond met West-Duitsland (gesteund door de VS):

  • Verdediging tegen Sovjet-Unie (staal –-> wapenindustrie)

  • Economisch herstel Europa (kolen belangrijkste energie bron)

  • Versterken van de zwakke democratische krachten in Duitsland (relatie Du met rest Eu)

  • (controle op Duitse herbewapening want staal)

Leden: Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland, België en Luxemburg.

Adenauer (duitse president) werd na de Westbindung (politiek met westen) zeer populair door het wirtschaftwunder (snelle wederopbouw van Du (sneller dan rest Eu).

 

1957: EEG (Europese Economische Gemeenschap). Breidde zich ook uit naar andere economische vlakken (bv landbouw) –-> tussen de lidstaten vrije handel, naar buiten zelfde importtarieven.

Lidstaten bleven onafhankelijk, maar er kwamen wel meer Europese wetten. Die werden gemaakt in de Raad van ministers waar de vakministers van de lidstaten bijeenkwamen.

Dagelijks Bestuur: Europese Commissie + Europees parlement.

Belangrijkste beslissingen in de Europese Raad door de regeringsleiders, d.m.v. consensus (unaniem)

Doel: Economie en democratie versterken.

1973: + GB, Ierland, Denemarken. 1980: Griekenland, Spanje en Portugal (na van militaire dictatuur)

Verdrag van Schengen: Du, Fr, NL, B en Lu schaffen onderlinge grenscontroles af (rest sluit zich later aan).

1986: Werken aan de vorming van Europese markt. Nationale verschillen opheffen, kwaliteitseisen. n.a.v. concurrentie Aziatische tijgers.

 

Na de van van Berlijnse muur, Eu bang voor een groot Duitsland –-> uiteindelijk toch samenwerking.

1992: verdrag van Maastricht –-> Europese Unie. Niet alleen Economisch, maar ook politiek en juridisch.

Euro –-> staten konden zelf beslissen of ze meededen, maar moesten zich dan wel aan het financieel beleid van de Eu houden.

Na de val het Communisme: Meer oostlanden. Moeilijker samenwerken door meer Nationale belangen en welvaartsverschillen.

Europees parlement heeft niets te zeggen over de Raad van Ministers en de Europese raad te zeggen. De vraag is dus hoeveel invloed jouw algemeen kiesrecht heeft.

 

10.5 Pluriforme en Multiculturele samenlevingen

Pluriforme samenleving: veelzijdige samenleving. Mensen met verschillende normen, waarden, gewoonten en leefstijlen als gevolg van de sociaal-culturele veranderingen vanaf 1960.

1973: Massale werkloosheid. O.a. door automatisering, overstappen op olie en aardgas en overgang van industriële samenleving naar informatiemaatschappij (kleine arbeidersklasse).

Ontstaan van postindustriële samenleving; nieuwe economische groei (niet zo groot als vroeger) na doorbraken zoals internet en mobiele telefoon. Europeaan werd welvarender.

Afname invloed van de kerk. Meer Christelijke bewegingen los van de traditionele kerk –-> meer persoonlijk en individueel geloof.

Verandering in normen: ongehuwd kinderen, werkende vrouw etc.

 

Multicultureel: meerdere culturen. Door imigranten.

Vanaf eind jaren 50 veel gastarbeiders (ook gestimuleerd door de landen) voor “slecht” werk.

Vanaf 1945 vooral Westerse immigranten. Welvaart 1960 –-> niet-Westerse immigranten (koloniën, Turkijke en Noord-Afrika).

1973: werkloosheid, laagbetaalde banen verdwenen, immigranten bleven toch (vaak met gezin) –-> allochtone buurten met veel werkloosheid en armoede.

Na koude oorlog: asielzoekers vanuit oostblok landen (joegoslavië: burgeroorlog) en oorlogsgebieden (Afghanistan, Irak en Somalië). Veel illegalen uit Afrika, die hoopten op betere toekomst.

Na toetreding van Oost-Europese landen in de EU: massale legale arbeidsmigratie.

 

Migranten –-> spanningen. “Ze pikken onze banen in, misbruiken sociale voorzieningen en veroorzaken onveiligheid”. –-> meer racsime.

Veel migranten afkomstig uit traditionele cultuur –-> botsing met vrije normen en waarden Westen.

Na 9/11 Islam gezien als een fanatiek en antiwesters geloof –-> reactie moslims: trots presenteren.

 

Politiek: 1990 ontstaan van debat over multiculturele samenleving.

Mensen voelde zich door individualisering niet meer gebonden aan partijen –-> partijen die zich tegen allochtonen keerden meer steun (ook doordat de sociaaldemocratie en christendemocratie afnam)

Pim fortuyn: tegen politieke elite (nl geen democratie) en stelde dat de islam moeite had met westerse normen.

 

Achtergrond info:

Nederland al sinds 1500 pluriform, maar niet multicultureel want ze gaan op in de nederlandse cultuur (geen sociaal vangnet dus trouwen en aanpassen)

Moslims probleem met integratie door trouwen.

Verzuiling: pluriform (enkel multicultureel door joden maar die passen zich aan)

Spanning van de oliecrisis en uitschuiving. 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.