Hoofdstuk 1 t/m 3

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 3278 woorden
  • 13 januari 2010
  • 33 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
33 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting Geschiedenis H1

1.1 De leefwijze van onze voorouders

Homo Habilis: handige mens
- Liep op handen en voeten
- Gebruikten de eerste werktuigen  primitief bewerkte keien
Homo Erectus: rechtop
- Kon rechtop lopen
- Kon jagen, betere werktuigen  stenenvuistbijl
Neanderthaler
- Intelligente goede jagers
- Hij was zeer intelligent, kon waarschijnlijk praten en gebruikte goede werktuigen
- Is geen familie van de mens!
Homo Sapiens: wetende mens

- Trok 400.000 jaar geleden naar Europa tijdens de laatste ijstijd
- Is de wetende mens: onze menssoort  moderne mens
- Enige overgebleven mens omdat hij waarschijnlijk inventiever en handiger was

De eerste moderne mensen in Europa heten de cro-magnonmensen naar het plaatsje Cro-magnon.

Prehistorie: de tijd dat mensen niet konden lezen en schrijven, er zijn geen geschreven bronnen. We spreken van de voorgeschiedenis.

Steentijd: vanaf 2,4 miljoen jaar geleden (werktuigen van keien) tot brons het belangrijkste materiaal werd voor wapens en gereedschap. 99% van zijn bestaan heeft de mens hier doorgebracht.
Bronstijd: begon in het Midden-Oosten 4000 v. Chr. en in Europa 2000 v. Chr.

Belangrijke ontdekkingen vroegere mens (hierdoor konden ze invloed uitoefenen op de natuur):
- Gebruik maken van vuur (eten bereiden, warmte en licht, dieren op afstand houden)
- Het maken van stenen werktuigen

De verschillende oude menssoorten leefden van:
- Jacht (grote dieren zoals bizon, paard en bosolifant)
- Verzamelen van eetbare planten en insecten
- Vis en klein wild

Jagers en verzamelaars: leefden in groep 20-30 personen, handelden, geen permanente elite maar beslissingen gezamenlijk genomen, ze trokken rond maar er was wel een rolverdeling tussen man en vrouw.

De moderne mens onderscheid zich van de rest omdat hij als enige kunstwerken achterliet: versierde wapens en gereedschappen, grotschilderingen en venusbeeldjes (vrouwen met grote borsten en billen).

Waar dienden deze beeldjes voor? Vruchtbaarheid, moedergodin. We weten het niet.



1.2 Van jager tot juwelier

Het grootste deel van zijn bestaan heeft de mens rondgetrokken vanaf 9000 v. Chr. kwam hier verandering in. Binnen een paar duizend jaar ging de mens van jagen en verzamelen aan akkerbouw en veeteelt doen.
De klimaatverandering heeft hier een grote rol ingespeeld  temperatuur verandering, temperatuur in Midden-Oosten steeg  vruchtbare gronden, veel wild en planten, meer voedsel beschikbaar  er kwamen vaste nederzettingen.
De mensen van deze nederzetting worden de Natoefische volken genoemd: ze leefden op vaste plaatsen, maar leefden nog wel van de jacht ze hadden geen veeteelt of landbouw.
Deze nederzettingen hebben 2000 jaar bestaan, mogelijk door kou of droogte moesten de Natoefische mensen weer gaan rondtrekken.

Sedentair: het leven in een vaste nederzetting dus niet meer rondtrekken.

Rond 9000 v. Chr. ontstonden eerste boerendorpen in de vruchtbare halve maan  door vruchtbare gronden regelmatige regenval perfect voor akkerbouw. Er werden granen verbouwd maar ook snel bonen, linzen en erwten. Ze beschikten nog niet over geavanceerde werktuigen dus werk was erg zwaar.
Rond 8000 v. Chr. domesticeren van dieren: veeteelt.
Er ontstonden tussen 9000 en 6000 v. Chr. agrarische- of landbouwsamenlevingen.

Overgang van jagen naar verzamelen wordt de neolithische revolutie genoemd. Het is een periode van snelle vooruitgang. De mens was minder afhankelijk van de natuur, kon zich nu definitief vestigen en had een betere bestaanszekerheid. Er was nu een vaste verblijfsplaats dus mensen konden gaan experimenteren met zaaien en fokken. Men kon aardewerk maken, stoffen weven en het gebruik van metaal (brons) werd ontdekt.

Ook de bevolking begon te groeien er was immers veel meer voedsel. Verder veranderde het landschap, grasvlakten werden graanvelden, bossen werden akkers en heuvels werden nederzettingen.

De eerste stedelijke samenleving ontstond in de vruchtbare halve maan: Mesopotamië (huidige Irak).
Het werd bewoond vanaf 5000 v. Chr. en het was er erg droog, warm en stoffig.
Er werden irrigatiesystemen en dijken aangelegd. Dit leverde rijke oogsten op. Belangrijke producten waren dadels, sesam en graan.
Onderleiding van een nieuw volk de Soemeriërs groeiden dorpen uit tot steden (vanaf 3300 v. Chr.).
In de Soemerische samenleving was lang niet iedereen meer boer, iedereen had verschillende beroepen. Dit doordat de landbouw overschotten opleverden. Ambachtlieden namen nu naast de boeren ook een belangrijke plaats in in samenleving. Kooplieden trokken naar andere gebieden om producten te ruilen en aan het hoofd van een stad kwamen koningen te staan. Hij was verantwoordelijk voor waterbeheer, rechtspraak en ordehandhaving. Religie had ook een belangrijke rol in hun samenleving.
Door alle nieuwe beroepen ontstonden grote verschillen, mensen werden rijk of arm.





Paragraaf 2.1
Klassiek: datgene wat door de eeuwen heen zijn waarde blijft behouden.
- Muziek
- Sport
- Filosofie
- Politiek (democratie)

Onder een polis verstaan we de stad en het omringende land. In elke polis had je minstens één tempel.
De mensen in een polis hadden elkaar nodig. Zij verdedigden hun polis tegen gevaar van buitenaf. Dit gebeurde door de hoplieten. (zwaarbewapende soldaten) Oorlogen werden ook pas uitgevochten als de oogsten binnen waren. Zij waren de kracht van de stadstaat.
Elke polis maakte zijn eigen wetten en bewaakte deze zijn eigen vrijheid. De leider kreeg advies van wijze oude mannen. Een of twee jaar werden de volksvergaderingen gehouden, waarin alle hoplieten bij elkaar kwamen.

De Grieken leefden van veeteelt en akkerbouw. Toen die rond 550 v. C. overbevolkt raakten, werd een oplossing gevonden in handel met andere gebieden rond de Middellandse Zee. Ze ruilden zilver tegen graan om de bevolking te voeden en voerden het muntgeld in. Ook stichtten ze kolonies langs handelsroutes.
De olijfboom was het symbool voor de bloeiperiode in Athene. De stad werd rijk door de handel in wijn en olijfolie. De nieuwe handel in wijn, olijfolie en graan betekende de opkomst van een nieuwe groep rijken: de kooplieden en de handwerkslieden die vazen maakten om de exportproducten te verpakken. De nieuwe armen wilden meer te vertellen hebben in de polis, om hun schulden kwijt te schelden. En de nieuwe rijken vanwege hun handelsbelangen.
Demos=volk Tot 550 v. Chr. waren de meeste Griekse poleis een monarchie. (bestuurd door een koning.)
- Daarna werden veel Griekse poleis en koloniën een aristocratie. (bestuurd door een groepje van de besten.)
- Daarna ontstonden er in de poleis problemen : armoede en rijkdom nam toe. De meeste poleis kozen een tiran (alleen regeerder) om de problemen op te lossen.
- Eerst werkte dit, later niet meer. Toen kozen de meeste poleis voor een oligarchie. (regering van weinigen.)

Politiek in twee uitzonderlijke poleis.
1. Sparta (lag niet aan de kust)
Sparta veroverde Messeniё en maakte deze bevolking tot slaven. De slaven waren in de meerderheid en pikten dit niet. Ze kwamen in opstand. Maar de Spartanen wonnen en pasten daarna hun levenswijze en bestuur hier op aan Alle jonge Spartaanse jongens werden voortaan vanaf hun zevende verplicht opgeleid tot beroepsmilitair. Waarschijnlijk heeft de legendarische wetgever Lycourgus het bestuur van Sparta bedacht. Sparta was eigenlijk een militaire dictatuur, waar een individu niet telde. Kenmerken Sparta:
- Een slavenstaat. Overwonnen volken moesten voor de Spartanen werken.

- Twee koningen hadden de meeste macht.
- Ze werden geholpen door een Aristocratie: de Raad der Ouden en toezieners. Deze mensen maakten wetvoorstellen.
- De soldaten hadden hiervoor stemrecht in de volksvertegenwoordiging.

2. Athene (de grootste en machtigste stadstaat)
Een democratische staat, ingesteld door de tiran Cleisthenes. Alle mannelijke vrije burgers, arm of rijk gelijk. (De Atheense democratie was niet een volledige democratie, want vrouwen buitenlanders en slaven mochten niet meedoen)
- Burgers mochten hun leiders kiezen.
- Rechters werden door loting aangewezen.
- Mogelijke tirannen konden via een ostracisme verwijderd worden.
- Burgers mochten in de volksvertegenwoordiging stemmen over de voorstellen van hun leiders. (Om de tien dagen.)
Er kwam een soort oorlog tussen de Spartanen en Grieken. Pericles was een legendarische Atheense leider, (later gestorven aan de tyfus). Dankzij steun van de Perzen won Sparta deze Griekse broederstrijd en werd Athene uiteindelijk ingenomen.




Paragraaf 2.2
De Grieken waren denkers en doeners. Het waren mensen die vragen stelden en de antwoorden gebruikten in hun manier van leven en in hun kunst. Hun ideeën schreven ze op en legden ze vast.


De Grieken bedachten democratie een klassieke erfenis voor ons.
Maar wat ‘bedachten’ ze nog meer dat de tand des tijd heeft doorstaan? (wat er nu nog steeds is)
- Filosofie
- Wiskunde (bv stelling van Pythagoras)
- Meetkunde
- Theater was heel populair bij de Grieken. De boodschap van een toneelstuk was meestal dat mensen moesten leren van hun fouten, en ze aan het denken maakten.
- Beeldhouwkunst. (Phidias)
De Grieken brachten de filosofie voort.
- Natuurfilosofen
- Wiskundigen verschijnselen ‘vangen’ in een theorie. (verklaringen formuleren)
- Muziekfilosofen

Filosofen zijn wijsgeren die elementaire vragen stellen over het leven van de mens.
- Socrates: Theorieën moeten goden vervangen als verklaringsmiddel.
• Vrijheid van meningsuiting
• Kritiek op leiders dood door gifbeker.
- Plato: filosofen moeten regeren.
- Aristoteles: kennis moet gebaseerd zijn op waarneming en onderzoek (grondlegger van de moderne wetenschap).


Verder hebben de Grieken de geschiedwetenschap bedacht: gegevens controleren aan de hand van geschreven bronnen. (Herodotus)

Paragraaf 2.3
Romulus en Remus waren twee broertjes die door wolven werden opgevoed. In 753 v. Chr. Stichtte Romulus de stad Rome.
Vanaf 500 v. Chr. Stichtten de Romeinen een wereldrijk. Tot 500 na Chr. Waren ze het machtigste rijk ter wereld.
- Van 509 voor Chr. Tot 27 na Chr. Een republiek,
- Van 27 na Chr. Tot 500 na Chr. Een keizerrijk.

Republiek Rome:
Aanvankelijk was er steeds een koning.
- Hij werd geadviseerd door de patriciërs. Dat waren de belangrijkste mannen van Rome. Zij vormden de senaat. (dat kun je zien als de eerste kamer, het witte huis)
- In 509 werd de laatste koning weggejaagd. Rome werd een republiek.

Hoe werd de republiek bestuurd?
- Twee patriciërs werden gekozen tot consuls. Zij hadden de meeste macht. Elk jaar waren dit andere personen.
- De senaat bleef belangrijk. (De consuls en de senatoren bedachten de wetten)

- Plebejers kregen ook een beetje invloed. Ze mochten volkstribunen benoemen. Die konden wetten tegenhouden. (veto)

Belangrijke afkorting van de Romeinse republiek : SPQR (Senatus Populus Que Romanus) het gaf aan dat de senaat en het volk samen Rome bestuurden. Maar de letters laten ook een blijvende tweedeling in de Romeinse samenleving zien.
Afstamming was in Rome een belangrijk criterium, dit in tegenstelling tot de democratie in Athene.







De Romeinen waren praktisch en hielden van orde. Ze bouwden tempels en beschermden de stad met een muur. Dit was ook nodig want binnenvallende Galliërs vielen de stad toen regelmatig aan.
Het symbool van Rome is de wolvin, die Remus en Romulus voedt.
Volgens het verhaal van Remus en Romulus, vermoordde Romulus Remus. Doordat Remus zei moet die kleine muurtje de stad beschermen? Romulus stak hem neer en zei dat dit met iedereen gebeurt die over de muur probeert te klimmen.
Vechten voor Rome was het belangrijkste wat een Romeinse burger kon doen. Maar het was ook een verplichting. Rome had het eerste beroepsleger in de geschiedenis. De soldaten werden door de stad betaald. Na afloop kreeg je als pensioen een stukje land in een van de veroverde gebieden. (dat was slim want het bevorderde de banden van de nieuwe gebieden met Rome.
Imperator: bevelhebber. De latere keizers werden ook wel aangesproken met imperator, omdat zij opperbevelhebber van het leger waren. Rome groeide uit tot een militaire macht die met haar leger vrijwel alle gebieden rond de Middellandse Zee veroverde. (het imperium)

Rome stelde aan andere volken vaak eerst bondgenootschappen voor. In ruil voor gehoorzaamheid en het leveren van soldaten kregen ze het Romeinse burgerrecht en bescherming. Ging de tegenpartij niet akkoord, dan ging het er niet zachtzinnig aan toe. Ze werden voor de leeuwen geworpen of ondergingen nog een langzamere dood. Maar als volken eenmaal overwonnen waren, werden ze wel goed behandeld en opgenomen in het Romeinse Rijk.

Door de oorlogen was veel land in Italië verwoest. Julius Caesar was tegen de macht van de patriciërs en wilde kwijtschelding van de schulden van de armen. Hij was een uitstekend militair. Hij veroverde veel gebieden. Caesar werd dictator voor altijd van het Romeinse Rijk. Hij verminderde de schuldenlast van de plebejers en gaf hun land. Vermoord in 44 v. Chr. door een samenzwering van patriciërs, door middel van een dolk.


De patriciërs wilden met de moord op Caesar hun macht opnieuw bevestigen. Maar dat liep anders af. Caesars aangenomen zoon Octavianus werd alleenheerser. Hij was de eerste Romeinse keizer.

Samenvatting geschiedenis par. 3.2/3.3 / 3.4
3.2.1.
Het ontstaan en functioneren van een agrarische maatschappij. (= maatschappij waarbij bijna iedereen werkzaam is in de landbouw.) Dit is in de vroege middeleeuwen.
In de oudheid was er een agrarisch-urbane samenleving( meeste mensen zijn boer, maar er komen ook steden voor)
Waardoor ontstond er een agrarische maatschappij?
• Belangrijke gebeurtenis is de val van het West-Romeinse Rijk. Veiligheid was tijdens bestaan w.r. rijk al in gevaar gekomen door invallen van andere volken en door volksverhuizingen.
• Door wegvallen centrale gezag en bescherming door w.r. rijk werd het nog gevaarlijker om te reizen en daardoor kwam de handel nagenoeg stil te liggen.
• Nijverheid op laag pitje  grondstoffen werden niet geleverd door wegvallen handel
• Minder handel  minder geld  meer verdwenen munten
• Handel die er was, was ruilh
Verzwakken Frankische rijk door”
• Door onderlinge strijd van de Franken, slechte organisatie. Hierdoor werden plunderaars aangetrokken.
• Door ‘gewone’oorlogen van de koningen, die probeerden land te verwerven ten koste van hun buren.

3.2.2.
Hoe functioneerde de agrarische samenleving?
Sommige dorpen hadden vrije boeren, vormden samen de ‘buren’, konden deelnemen aan de rechtbank in het dorp.  militaire plicht  zwaar vooral in zomer, kon niet want land moest bewerkt worden. Ze gaven hun vrijheid op. (gedeeltelijk). Niet vrij betekent werken voor een grondheer , maar vooral ook halfvrijen of Horigen. ( heeft recht op grond, maar mag niet weglopen, let wel de heer mocht hen niet verdrijven)
Trouwen mocht alleen na toestemming. Eerst afspraken bij welke heer de kinderen zouden horen.
Het hofstelsel.
Een domein of hof bestond uit landgoed van een grondheer, hierop hadden horige boeren hun boerderij.. Vrije boeren konden daar ook een stuk grond pachten. Een deel van het domein was voor de grondheer zelf.
Grondheer behoorde soms tot geestelijke stand; hij was bv abt  klooster is het centrum.
Deze monniksorden zijn erg belangrijk geweest voor de landbouw.
Domein kan verschillende vormen aannemen.  ligt dicht bij elkaar maar kan ook verspreid liggen over groot gebied. (voordeel hiervan: levering van meerdere producten)
Autarkie: zelfvoorziening ,door wegvallen handel moet je je eigen dingen regelen. (kleding,meubels,eten etc)
Slot: (dus = conclusie) blz 74 geeft in het kort de conclusies. Lees dit nog eens goed door.

3.3. Het verschil tussen edelen en ridders.
500 – 1000 Tijd van monniken en ridders

Edelen zijn mensen uit machtige en rijke families. (rijkdom bestond vooral uit grondbezit) Dus edelen waren in de praktijk de leenmannen.
Hoe ziet het Leenstelsel (=feodaliteit) eruit.
• Belangrijk is de vazaliteit = verhouding van trouw. Zij beloofden gewapende bescherming in ruil voor levensonderhoud.
Karel Martel eerste belangrijke stap in ontwikkeling leenstelsel. Maakt combinatie van vazaliteit en leen. Voor ruiterij veel investeringen nodig  paard + 1 ruiter meeropbrengst van 12 boerderijen. Zijn mannen kregen boerderij, grond in bruikleen. Zo kon hij trouw afdwingen. Door het samenvoegen van de eed van trouw (vazaliteit) en het leen ontstond de feodaliteit/leenstelsel.
Feodum betekent leen.
Karel de Grote zet 2e belangrijke stap. Hij koppelt leenstelsel aan het bestuur. Land was al verdeeld in gouwen of graafschappen. De aangestelde graaf zorgde voor bestuur, bescherming,rechtspraak.
Markgraaf bestuurt in de randgebieden van het rijk grotere provincies of marken. Graven en markgraven werden leenmannen, ook vorsten van verslagen volken kregen een plek in dit leenstelsel, zij werden hertogen over een groot in leen gekregen gebied.
Dit systeem lijkt mooi, wel problemen:
1. Lenen werden erfelijk. , werd uiteindelijk als recht beschouwd. Hierdoor werden de leenmannen onafhankelijker en hun trouw werd minder
2. Leenstelsel werd te ingewikkeld; leenman gaf ook grond te leen aan zijn onderaanvoerder enz. hierdoor werd uiteindelijk niet duidelijk welke heer je moest gehoorzamen. Dit is een verklaring waardoor de koningen in Frankrijk en Duitsland niet veel macht meer hadden. Grotere leenmannen gehoorzaamden niet meer.
3.3..2 Wat waren de ridders?

De edelen namen mannen in dienst met minder aanzien, deze werden ridders genoemd.

Het leven van een ridder
Voorbereiding:
• aantal jaren in dienst als page van een dame (beschaving leren)
• stevige militaire training na 12e jaar
• paar jaar schildknaap  paard en wapens van ridder verzorgen, leren vechten en jagen.
• Geld beschikbaar?  paard en wagens kopen, dan kon je tot ridder verheven worden. ( door omgespen van een zwaard, later ook wel ridderslag.
Leven van een ridder bestond vooral uit wachtlopen op een kasteel. Hij droeg een maliënkolder = leren jas met opgenaaide metalen plaatjes.
Op het kasteel was de vrouw van de kasteelheer de centrale figuur. Belangrijk voor de ridders om op goede voet met haar te staan. Ze schreven vaak gedichten.  hierdoor ontstond de hoofse dichtkunst. Als je er je beroep van maakt, dan ben je een troubadour.
Kerk vond het maar zooitje. Hielpen mee aan opstellen gedragscodes; trouw aan de heer en dapperheid in de strijd, respect voor vrouwen en bescherming van de kerk, beschermen van pelgrims en zwakkeren in het algemeen.

Par 3.4 Het belang van de geestelijkheid
Geestelijke vormen een afzonderlijke stand in de samenleving.

3.4.1. waardoor waren seculiere geestelijken belangrijk?
Seculier= priesters die tussen andere mensen in de wereld leefden
Regulier= monniken, leefden onder een regel.
Onder seculiere geestelijke bestond een rangorde. De leiding van de kerkdienst lag bij wijs en oud gemeentelid; hieruit ontstond functie vanpriester. (komt van presbyter of oudste) Deze priesters ontvingen een speciale wijding: de tonsuur (deel van het hoofdhaar werd weggeschoren).
Sommige priesters hielden toezicht op de gewone priesters , bisschop is grieks voor toezichthouder. In de provincies waren de bisschoppen soms de enige bestuurders. Later werden de bisschoppen leenmannen.
Ze breidden hun gezag uit door gebieden in het westen te bekeren en door bondgenootschappen met vorsten. Claimden dat ze hoger stonden dan andere bisschoppen omdat de kerk van Rome gesticht was door Petrus en Paulus. Er waren ook andere belangrijke bisschoppen die in het oosten lagen en behoorden tot griekssprekende cultuur. Niet overtuigd van het feit dat bisschop van Rome de belangrijkste was.
Spanning tussen paus en oostelijke bisschoppen bleef bestaan totdat griekse en latijnse kerk in 1054 definitief uit elkaar gingen (Schisma)
Vanaf 9e eeuw trad bisschop van Rome minder op als geestelijk leidsman maar meer als wereldlijk vorst. Adellijke families in Rome probeerden het ambt van Paus in handen te krijgen om macht uit te oefenen in de plaatselijke politiek.
Bisschoppen en abten waren machtig en rijk als edelen en vorsten. Er waren ook veel gewone pastoors. (slecht op geleid en arm, deden wel hun best om iets te betekenen voor de mensen in de gemeente)
3.4.2. En de reguliere geestelijken?

Regels waren belangrijk omdat de monniken bij elkaar woonden. Belangrijke regel (van Benedictus van Nursia):
Regel V; de eerste trap van de nederigheid is de onvoorwaardelijke gehoorzaamheid. Past bij hen die niets dierbaarders kennen dan Christus.
XXXII: 1 kwaad moet in het klooster toto in de grond worden uitgeroeid. Niemand mag zonder toestemming van de abt iets geven of aannemen. Niets mogen monniken in eigendom hebben. Zij hebben immers niet de vrije beschikking over hun lichaam of over hun wil. Alles wat ze nodig hebben mogen ze verwachten van het abt van het klooster. Zij mogen niets in gebruik hebben wat het abt hun niet heeft gegeven of toegestaan.
Daarnaast wordt ook wel het celibaat genoemd (geen seks)
Dus grondslagen kloosterleven: celibaat, armoede en gehoorzaamheid.
Kloosters vervulden verschillende functies: centrum van een domein, onderdak aan reizigers en vaak de enige plaats voor verzorging van zieken. Monniken hadden vooral een geestelijke taak
Bezit kloosters nam toe:
Doordat de monniken hard werkten en weinig consumeerden.
Heidenen bekeren:
In Nederland zijn vooral Willibrord en Bonifatius bekend.
Waardoor waren geestelijken dus belangrijk?
• Doordat ze konden schrijven , hadden zij functie voor het doorgeven van de cultuur van de klassieke oudheid.
• Speelden ook bij het vormen van de middeleeuws cultuur een belangrijke rol. Bijv. door schrijven van boeken , verslagen en wetten.
• Sommigen hadden veel politieke macht als leenman of adviseur van de koning

• Hoge geestelijken en kloosters hadden veel bezit, dus belangrijk voor de economie
• Belangrijke rol bij verbreiding van het christendom en vorming van christelijk europa.

REACTIES

T.

T.

dankuwel

12 jaar geleden

T.

T.

mijn hartelijke dank
gr tante van truus (geertruida)

12 jaar geleden

O.

O.

Ik wil u hierbij heel erg bedanken, het heeft mij zeer geholpen!
door u kan ik door naar vwo 8

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.