Hoofdstuk 1: tijdvakdossier

Beoordeling 5.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 945 woorden
  • 28 oktober 2014
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 5.1
10 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Twijfel je nog over jouw studiekeuze?

Of heb je hulp nodig bij het inschrijven? Bezoek dan onze Extra Open Avond op 7 juni. Kom een kijkje nemen en voel hoe het is om te studeren bij Hogeschool Inholland. Wij staan voor je klaar! 

Meld je aan!

1.1: Wat zijn de kenmerken van de leefwijze van jagers-verzamelaars?

  1. Stenen werktuigen
  2. Rondtrekken in kleine groepen
  3. Hutten en tenten
  4. Jagen en verzamelen
  5. Grafgiften

1.2.1: Wat zijn de oorzaken van de Neolithische Revolutie?

  1. Het ontstond in het Midden-Oosten
  2. De landbouw
  3. Overgang verzamelen- jagen → landbouw
  4. Meer opbrengst
  5. Klimaatverandering
  6. Overvloed aan dieren/planten nam af

1.2.2: Hoe verspreidde de Neolithische Revolutie zich?

  1. Niet genoeg landbouwgrond in Midden-Oosten
  2. Mensen trekken weg naar verre gebieden
  3. Verspreiding (kwamen terecht in o.a. Europa)

1.2.3: Wat waren de gevolgen van de Neolithische Revolutie?

  1. Meer voedsel
  2. Specialisatie
  3. Ruilhandel
  4. Niet meer rondtrekken
  5. Boerderijen van hout en steen
  6. Landbouw werktuigen
  7. Dorpen en steden

1.3: Wat waren de verschillen tussen het jagen- verzamelen en de landbouw?

zie 1.2.3.

paragraaf 2

2.4: Waarom is Mesopotamië de bakermat van de landbouwsamenleving met vroegstedelijke elementen?

  1. Stadsstaten
  2. Veel inwoners
  3. Hiërarchische opbouw van de samenleving
  4. Godsdienstig centrum
  5. Specialisatie

2.5: Noem enkele vroege steden en de kenmerken van deze steden.

Vroegere steden:

Kenmerken (niet stedengebonden):

Uruk

Godsdienstig centrum

Eridu

Schrift

Nippur

Hiërarchische opbouw van de samenleving

Ur

Specialisatie

paragraaf 3

2.6: Wat zijn de overeenkomsten tussen de tijd van jagers-verzamelaars en Egypte?

  1. Tekeningen op de wanden
  2. Grafgiften (ook grafgiften lag aan je status)

2.7.1: Wat zijn de kenmerken van de stedelijke gemeenschappen?

Dit wil je ook lezen:

zie 2.4 en 1.2.3.

2.7.2: Hoe kun je deze (2.7.1) beschrijven in de geschiedenis van Achetaton?

  1. Godsdienstig centrum = Tempels
  2. Schrift = Egyptisch schrift
  3. Specialisatie = Egypte kende grote steden, dus specialisatie
  4. Vorst = Farao

2.8.1: Wat zijn de kenmerken van een natiestaat?

natiestaat = alle macht ligt bij 1 persoon (het is niet gelijk verdeelt)

2.8.2: Hoe kun je dit (2.8.1) beschrijven aan de hand van het oude Egypte?

  1. Farao (neemt alle besluiten)
  2. Achnaton roept een compleet nieuwe god in het leven.
  3. Er bestond een sociale piramide

Opdrachten H-1:

paragraaf 1

1)            a: rondtrekken, hutten/tenten, grafgiften

                b: specialisatie, dorpen/steden, boerderijen

                c: overgang jagen-verzamelen naar landbouw, klimaatverandering

                d: nomadisch = je hebt geen vaste woonplaats

                 sedentair = je hebt een vaste woonplaats

                e: aan de hand van werktuigen en hoeveelheid bezittingen

2)            a: Darwin

                b: evolutietheorie

                c: hij is een creationist

                d: niemand geloofde nog in de evolutietheorie

3)            - Het was makkelijker te vinden

                - Mensen hadden meer bezittingen

4)            boeren: 1 en 6

                jagers-verzamelaars: 2-5

paragraaf 2

1)            a: 11

                b: Waarom was er geen specialisatie onder jagers- verzamelaars?

2)            Er draaide een groot deel om godsdienst

3)            a: Hiërarchische opbouw, godsdienstig centrum, specialisatie en schrift

                b: Hiërarchische opbouw= je kon als boer veel spullen bewaren, hoe meer spullen hoe hoger               je status was.

                Godsdienstig centrum= Er werd meer geproduceerd. Er ontstonden priesters.

                Specialisatie=Doordat er meer voedsel was konden mensen wat anders doen

                Schrift = Doordat er specialisatie was en mensen wouden communiceren om bijvoorbeeld te                handelen ontstond er schrift

paragraaf 3

1)            a: Land met een duidelijk bestuur

                b: De farao neemt alle beslissingen

                c: Hij heerste over 1 heel Egypte

                d: Door een nieuwe god in het leven geroepen

                e: Narmer, het is nu nog steeds 1 Egypte

2)            Er moesten wetten worden gemaakt

4)            Het gebeurde later, dus was het makkelijker te vinden. (In een hogere aardlaag, schrift enz.)

5)            Egypte kreeg ipv het polytheïsme het monotheïsme.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.