Kenmerkende aspecten
- §1: de levenswijze van de jagers-verzamelaars
ontstaan van landbouw, landbouwsamenleving
- §2: ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
- §3: ontstaan van landbouw, landbouw samenlevingen
ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
inleiding
Neanderthalers = voorloper van de moderne mens. Stierf rond 30.000 v. Chr. uit
- Leefden van jacht + verzamelden voedsel
- Trokken rond à op zoek naar voedsel
- Geen schrift
- Leefden symbolisch à gaven vw andere functies dan meest voor de hand liggende. Maakten sierraden + nuttige voorwerpen bijv. Bijlen, mensen en speerpunten
- Begroeven doden
Tot 3000 v. Chr. à schrift ontstond in midden-oosten.
Homo sapiens sapiens = moderne mens
Nieuwe steentijd/Neolithicum à uitvinding landbouw + veeteelt. Mensen gingen sedentair leven (=wonen op 1 plek). Rond 11.000 v. Chr.
Trechter beker cultuur à boeren
Achtergrond à jagers
§1
- Rond 11.000 v. Chr. – uitvinding van de landbouw (veeteelt + akkerbouw) in het Midden-Oosten. Duurde nog duizenden jaren voor buiten het Midden-Oosten.
- Neolithische Revolutie / landbouwrevolutie. Kritiek: door geen schrift, oorzaken + gevolgen alleen aan de hand van ongeschreven bronnen vaststellen.
- Paleoantroplologen = wetenschappers die onderzoek doen naar de oorsprong en ontwikkeling van mensachtigen en de mens.
- Eerste mensachtige drie miljoen jaar geleden in Afrika.
- = geloven in gecreëerde schepping, werk van God/meerdere goden.
- Paleolithicum/oude steentijd = periode van de jagers-verzamelaars.
Jagers-verzamelaars
- nomaden (=geen permanente woonplek, trekken rond in seizoensgebonden routes om in hun levensonderhoud te voorzien)
- leefden in kleine groepen en in tijdelijke hutten.
- weten niet veel van hun cultuur (=gevoelens, ideeën, gebruiken)
- begroeven doden met voorwerpen à wat de overledene deed, belangrijk vond, status.
- Gebruikten bijlen, messen en pijl- en speerpunten.
Overgang naar landbouw
- Ohalo-cultuur = waren jagers-verzamlaars, geen nomaden. Rond 20.000 v. Chr. Klimaat in Midden-Oosten gunstig à plaatselijk voedsel in overvloed en niet hoeven rond te trekken.
- Natufiërs = rond 12.000 v. Chr. Hadden permanente bewoning, leefden in kleine dorpen met ong. 150 mensen, natuur rondom genoeg voedsel. Rond 11.000 à klimaat veranderde, landbouw ontstond à bevolking nam toe + nederzettingen.
- Vruchtbare Halvemaan = gebied in Midden-Oosten, landbouw uitgevonden.
- rond 5000 v. Chr. Neolithische revolutie ook in West-Europa. Waarschijnlijk bevolking te groot en niet genoeg landbouwgrond om iedereen te voeden, dus zijn ze naar andere gebieden getrokken.
- Omstreeks 5300 v. Chr. Eerste landbouwers in Zuid-Limburg.
Agrarische samenleving (= landbouw samenleving)
- Sedentair (= vaste plek vestigen)
- Stevig gebouwde boerderijen, meestal met hout nog.
- Landbouwwerktuigen: sikkels, ploegen of maalstenen.
- Bezittingen namen toe, vanwege leven op 1 plek à statusverschillen, sociale ongelijkheid en sociale hiërarchie (rangorde, sociale klassen)
- Veel bezit, veel aanzien en dus soms ook leiding over een groep.
§2
- Landbouwopbrengsten namen toe, bevolking groeide. Dorpen à stedelijke gemeenschappen.
- Nadelen van verstedelijking: criminaliteit en milieuproblemen (water wordt vies).
Succes van de irrigatielandbouw
- Rond 6500 v. Chr. In Soemerië aan de Eufraat en de Tigris de eerste dorpen. Oogsten succesvol door irrigatielandbouw (=het vruchtbare slib van de oevers gebruiken en via kanaaltjes en dammetjes rivierwater ernaartoe te leiden)
- sociale gevolgen:
- Boeren die keer op keer rijkere oogst binnenhaalden, meer aanzien en macht. Uiteindelijk politieke leiders, één daarvan een soort koning à gaf leiding aan de organisatie van het irrigatiesysteem en bouw van grote publieke werken (tempels).
- Steden/koningen onderling streden om meeste macht en invloed in Soemerië à leidde tot oorlogen à stadsmuren.
- Rond 3500 v. Chr. Stedelijke nederzettingen (= kleine staten ter grootte van een stad en haar directe omgeving, met voor elke stad een eigen vorm van bestuur). Stadstaat Uruk het grootst à ‘moeder der steden’ genoemd.
Kenmerken stadsstaten
- Godsdienstig centrum
- Specialisten (= ander beroep dan boer)
- Gebruik van het schrift
- Hiërarchische opbouw van de samenleving (=sociale klassen):
- Slaven (meestal krijgsgevangenen)
- Boeren (grootste deel van de bevolking)
- Ambachtslieden (vervaardigen gereedschappen, kleding, bouw)
- Priesters, polytheïstische godsdienst (meerdere goden aanbieden)
- Koning , reageerde namens de goden op aarde. Hij was opperbevelhebber van het leger, opperrechter en bestuurde de stad.
- In de Soemerische stadstaat, de ziggurat (trapvormige tempeltoren) à dichter bij goden komen. Belangrijkste god van de stad vereerd. Economische functie: rondom goederen verhandeld.
- Belasting, boeren moeten groot deel van hun oogst inleveren in ruil voor bescherming en onderhoud van het irrigatiesysteem. Er is sprake van een re-distributie, herverderling: het ingeleverde graan werd aan de rest van de trap onderverdeeld als ‘loon’ of handel met andere steden.
- Rond 33.000 v. Chr. Einde prehistorie à Het schrift (spijkerschrift) in Soemenië: logogrammen (=herkenbare afbeeldingen). Gebruikt voor economische zaken. Later ontwikkelde zich hieruit klanktekens à hele woorden en zinnen maken à schrift nu gebruikt voor boekhouding, regels, wetten, religieuze en historische verhalen.
- scholen gesticht om het schrift te lezen en schrijven, maar een klein deel van de
bevolking à schrijvers kregen daardoor meer aanzien.
Kenmerken staat
- Samenwerking steden à gedwongen of soms vrijwillig. Voordelen economisch en militair gebied à grotere en duidelijk begrensde gebieden, wel onder bewind van een eigen bestuur (koning).
- Stedelijke gemeenschappen ook wel oude beschavingen genoemd (=uitgegroeid tot complexe en hoog ontwikkelde culturen, waarin zaken zijn uitgevonden en structuren zijn ontwikkeld die wij in onze tijd terugzien).
- erkend gebied met grenzen en eigen bestuur.
§3
- Egypte eerste natiestaat. Europa pas in de 19e eeuw.
- Eenheidsvorming in Egypte door religie en het bestuur van de farao.
- Egypte ontstaat doordat vanaf 5000 v. Chr. De eerste boeren zich vestigen in het Nijldal à gevlucht voor de droogte door klimaatverandering (woestijn).
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
J.
J.
Ik vind dit nutteloos. Ik wil weten waarom jagers en boeren zich aan de Nijl moesten vestigen en het staat er gewoon niet!
6 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Ja dat vind ik ook!
6 jaar geleden