Paragraaf 3 Europa op zoek naar markten
In de 19de eeuw werd Groot-Brittannië het machtigste land ter wereld. Veel grondstoffen die in de Engelse fabrieken verwerkt werden, kwamen uit delen van Azië, Afrika en Amerika, o.a. Brits-Indië. En dan ging het om grote hoeveelheden. Maar niet alleen voor de grondstoffen was Engeland afhankelijk van overzeese gebieden. De in Britse fabrieken gemaakte producten moesten ook verkocht worden. Engeland verbreedde hun markt toen de concurrentie in Europa heftiger werd. De meest zekere manier om gebieden als grondstoffenleverancier en afzetgebied te gebruiken, is het gebied te veroveren. Dit gebeurde dan ook op grote schaal. Eerst werden de kolonies alleen gebruikt als handelsposten. Maar na 1850 gingen de moederlanden zich ook steeds meer bemoeien met het bestuur van de kolonies. Zo konden ze nog grotere buurgebieden ook veroveren. Deze tweede golf van kolonisatie wordt het modern imperialisme genoemd. De drie motieven voor het modern imperialisme waren de behoefte aan grondstoffen, de afzetmarkt en het opbouwen van een groot koloniaal rijk. Frankrijk bijvoorbeeld had vooral behoefte aan eerherstel omdat de verschillende Duitse staten zich allemaal hadden verenigd en met een groot leger dat van de Fransen hadden verslagen. Duitsland werd hierna in Europa steeds groter, waardoor Frankrijk besloot om meer grondgebied over de grens te zoeken, met name in Afrika. Afrika werd steeds interessanter voor de Europese landen, doordat net het Suezkanaal was aangelegd, een waterweg die de Middellandse Zee met de Rode Zee verbond. Doordat ieder land zijn eigen kolonie in Afrika wilde, liepen de spanningen in Europa hoog op. Daarom organiseerde de Duitse kanselier Bismarck de Conferentie van Berlijn. Hier werd Afrika onder de Europese grootmachten verdeeld. Op willekeurige wijze werden grenslijnen getrokken. Afrika was echter niet het enige interessante kolonisatiegebied voor Europa. Ook in andere delen van de wereld werden gebieden ingepikt door machtige landen.
Paragraaf 4 Westers superioriteitsgevoel
In de loop van de 18de en 19de eeuw kreeg West-Europa – Engeland voorop – een grote voorsprong op andere werelddelen wat betreft wetenschap, techniek en industrie. Een deel van de Europeanen vond het logisch om te gaan denken dat de blanken in alles beter waren dan de andere volkeren. Er ontstond een superioriteitsgevoel. Veel Europeanen vonden ook dat zij de taak hadden om in de rest van de wereld óók voor de vooruitgang te zorgen die het leven in de westerse wereld zoveel aangenamer had gemaakt (althans: bij de middenklasse en de rijken). Maar om dit te kunnen moesten de Europeanen de macht overnemen in hun kolonies. Dit gebeurde dan ook en de westerse cultuur werd doorgegeven aan de inheemse bevolking van de kolonieën. Het boek On the Origin of Species van Charles Darwin werd door sommigen zelfs beschouwd als een wetenschappelijk bewijs voor de gedachte dat de westerse beschaving verreweg de beste was. Darwins theorie was namelijk dat in het dierenrijk uiteindelijk alleen de sterkste soorten overleven, en dat de zwakkere soorten uitsterven. Mensen namen aan dat dit ook voor mensen gold, en dachten dat het blanke ras van nature het sterkst was. Maar waarom zou men die superieure cultuur alleen voor zichzelf reserveren? Andere, nog ‘onbeschaafde’ landen, mochten hiervan toch ook meeprofiteren? De westerse cultuur en het christendom werden dus verspreid in de kolonies. Bij het verspreiden van het christendom speelden de katholieke missionarissen en de protestantse zendelingen een belangrijke rol. Zij merkten al snel dat ze bij de inheemse bevolking in de koloniën vooral via het onderwijs en de gezondheidszorg vertrouwen opbouwden. Als ze de bevolking zouden steunen door bijvoorbeeld scholen en ziekenhuizen te bouwen, kwam de overgang tot het christendom soms al vanzelf. Maar soms sloeg het superioriteitsgevoel ook wel eens te ver door. De blanke bevolking vond de inheemse bevolking van de kolonies minderwaardig. Na 1900 zouden hierdoor ook steeds meer kritische tegengeluiden vanuit de inheemse bevolking komen. Langzamerhand begon een verzet tegen de westerse overheersing vorm te krijgen.
Paragraaf 5 Jagers, boeren en arbeiders
Je kan in de geschiedenis verschillende manieren gebruiken om het verleden in te delen. Een daarvan is de indeling in 4 maatschappijtypen. Uitgangspunt is dan hoe mensen in hun levensonderhoud voorzien en welke gevolgen dat heeft. Vóór 1900 hebben er in Europa een viertal maatschappijtypen bestaan:
de jager-verzamelaarsamenleving
De eerste mensen leefden van de jacht, visvangst en het verzamelen van voedsel. Zij maakten hun gebruiksvoorwerpen zelf. Soms is er een klein begin van veeteelt.
de agrarische samenleving
Na de uitvinding van de landbouw hoefden de mensen niet meer rond te zwerven op zoek naar voedsel. Ze vestigden zich op één vaste woonplaats, waar ze zich bezighielden met het bewerken van hun akkers en met de veeteelt. Ze werden boer. Agrarische samenlevingen zijn voor een groot deel zelfvoorzienend.
de agrarisch-urbane samenleving
Nadat de landbouw zich goed ontwikkeld had en er voedseloverschotten geproduceerd konden worden, specialiseerde een gedeelte van de boeren zich in vormen van nijverheid en handel. Deze kleine groep vestigde zich steeds meer in nederzettingen die tot steden uitgroeiden. Maar ook na de verdere groei van handel en nijverheid bleef de landbouw lang de belangrijkste sector.
de industriële samenleving
Met de omschakeling van de handmatig naar de machinaal gemaakte producten, ontstond er een samenleving waarin een groot gedeelte van de bevolking in fabrieken werkte en in steden woonde.
Paragraaf 6 Afsluiting
Jaartallen
1700 – 1800
Belangrijke uitvindingen Tull, Kay, Hargreaves en Arkwright
1701
Uitvinding zaaimachine Jethro Tull
1750
Huisnijverheid betekent werk voor het hele gezin
1765
Uitvinding Spinning Jenny
1769
Uitvinding Waterframe
1778
Plaatsing eerste stoommachine in een katoenspinnerij
1800 – 1850
Industriële Revolutie; slechte arbeidsomstandigheden in fabrieken
1831
Darwin vertrekt met de Beagle voor een wetenschappelijke onderzoeksreis
1839
Afrika door de ogen van Engelse kaartenmakers
1840
Publicatie ‘Michael Armstrong: Factory Boy’
1845
Friedrich Engels publiceert ‘De toestand van de arbeidende klasse in Engeland’
1850
Industriële samenleving: werken in fabrieken en wonen in steden
1858
Heel India onder Britse controle
1859
Oprichting Textielfabriek Van Heek & Co. in Enschede
1859
Darwin publiceert zijn boek ‘On the Origin of Species’
1869
Opening Suezkanaal
1870
Stoomturbines in Tilburg
1871
Duitse Keizerrijk wordt uitgeroepen
1876
Britse koningin Victoria verwerft de titel ‘Keizerin van India’
1880
Katoenfabriek in Lancashire
1882
Egypte wordt een Britse kolonie
1884
Conferentie van Berlijn
1900
Rubbertappers aan het werk op Java
2008
De waterkwaliteit van de Medlock is nog steeds een bron van zorg
Kenmerken van dit tijdvak
Industriële Revolutie en opkomst van emancipatiebewegingen
Het moderne imperialisme
Begrippen
- Afzetgebied: Gebied (in het buitenland) waar goederen verkocht worden
- Arbeidsomstandigheden: Het geheel van voorwaarden en omstandigheden waaronder een arbeider moet werken. Hiertoe behoren onder andere het loon, het aantal werkuren per week en veiligheid op de werkvloer
- Common fields: Weidegronden die gemeenschappelijk bezit van een dorpsgemeenschap waren
- Conferentie van Berlijn: Vergadering van vertegenwoordigers van Europese landen, in 1884-1885 in Berlijn gehouden, waarbij ze onderling de gebieden in Afrika verdeelden. Hierbij werden de grenzen op een willekeurige manier getrokken. Er werd nauwelijks rekening gehouden met de volkeren die in de te verdelen gebieden woonden
- Drieslagstelsel: Landbouwstelsel waarbij het akkerland in drie delen wordt verdeeld, waarbij op het ene veld wintergraan gezaaid werd, op een ander zomergraan en het derde veld bleef onbebouwd (braak) liggen
- Evolutietheorie: De door Darwin ontwikkelde theorie over de evolutie van het leven op aarde en het ontstaan van verschillende soorten o.a. de mens
- Grondstoffen:Onbewerkte, ruwe materialen waar producten van of mee gemaakt kunnen worden
- Huisnijverheid: Het (in opdracht van een ondernemer/handelaar) verwerken van grondstoffen bij mensen thuis
- Industriële Revolutie: Grote verandering - begonnen in de West-Europese samenleving - door de omschakeling van het handmatig naar het machinaal vervaardigen van goederen in grote fabrieksgebouwen
- modern imperialisme:Periode in de tweede helft van de negentiende eeuw waarin een aantal West-Europese landen door het veroveren van kolonies in Afrika en Zuidoost-Azië een groot koloniaal wereldrijk (imperium) opbouwde
- Nationalisme: Voorliefde voor en het verheerlijken van het eigen land/volk. - Het streven van een volk dat nog geen eigen staat heeft, naar zelfstandigheid in het eigen land
- Smog: Vochtige lucht vol roetdeeltjes en rook van de met steenkool gestookte fabrieken; dit is een samentrekking van het Engelse woord smoke (rook) en fog (mist)
- Spinning Jenny: Een apparaat waarmee een spinner 8 draden tegelijk kon spinnen. Dit was een klein werktuig dat nog gewoon in huis kon worden gebruikt
- Stoommachine: Machine die door het gebruik van stoom in beweging wordt gebracht. Voor het stoken van een stoommachine zijn grote hoeveelheden steenkool nodig
- Superioriteitsgevoel: Het idee of gevoel dat een persoon of groep mensen beter of meerderwaardig is aan een andere persoon of groep mensen
- Urbanisatie: Verstedelijking; het groeien van bestaande steden en het ontstaan van nieuwe steden
Hoofdvraag en deelvragen
Deelvraag paragraaf 1: Onder invloed van welke ontwikkelingen vond de overgang plaats van huisnijverheid naar het werken in fabrieken?
Eerst werden de productiemethoden in de landbouw verbeterd, waardoor deze sector sneller meer kon produceren. Hierdoor groeide de bevolking, waardoor er een werktekort kwam. De meeste mensen gingen in de huisnijverheid werken. Op een gegeven moment kwamen er nieuwe uitvindingen voor de huisnijverheid. dezen konden worden aangedreven door een Waterframe. Maar omdat die veel geld kostte, compenseerden ondernemers dit door er meerdere machines op aan te sluiten. Dit was de geboorte van de fabriek. Eerst werkte deze dus alleen op waterkracht. Later kon je de fabriek ook laten draaien op stoomkracht.
Deelvraag paragraaf 2: Hoe waren de werkomstandigheden in de fabriek en de leefomstandigheden in de snel groeiende industriesteden in de beginfase van de Industriële Revolutie?
Doordat de eigenaren van de fabrieken zo veel mogelijk winst wilden maken, gingen deze bezuinigen op uitgaven. dit deden de fabriekseigenaren dan maar op het salaris van de werknemers. Er waren zoveel werkzoekenden dat het salaris kon worden verlaagd, en de werktijd en -hoeveelheid kon worden verlengd. Hierdoor waren de arbeidsomstandigheden in de meeste fabrieken erg slecht. Maar doordat er heel snel veel fabrieken kwamen, waren de leefomstandigheden in de industriestad er niet beter op. Door de slechte werk- en leefomstandigheden werden de bodem, het water en de lucht vervuild. Aan het milieu werd bijna niet gedacht.
Deelvraag paragraaf 3: Waarom en in welke opzichten veranderde na 1850 de verhouding tussen West-Europa en de gebieden in Afrika en Azië?
De Europeanen gingen na 1850 enorm koloniseren in andere werelddelen. De economische motieven voor het modern imperialisme: de kolonies dienden als grondstoffenleveranciers voor de fabrieken in het moederland en de kolonies konden worden gebruikt als afzetmarkt voor de producten die niet in Europa werden verkocht. De politieke motieven voor het modern imperialisme: het nationalisme en de machtsbalans in Europa (iedereen wou de ‘sterkste’ zijn).
Deelvraag paragraaf 4: Waarom gingen ook culturele motieven een rol spelen bij het modern imperialisme?
De Europeanen hadden superioriteitsgevoel, omdat zij al verder ontwikkeld waren dan de rest van de wereld (met name Afrika). Darwin’s theorie ondersteunde deze gedachte: “survival of the fittest” stond in zijn boek. De blanken vonden zichzelf de sterksten, en de zwarten de ‘zwakken’. De theorie werd eigenlijk dus misbruikt. De Europeanen gingen hun cultuur en godsdienst overbrengen naar de inheemse volkeren.
Deelvraag paragraaf 5: Welke maatschappijtypen kwamen in de negentiende eeuw verspreid over de wereld voor?
de jager-verzamelaarssamenleving kwam voor bij sommige inheemse volkeren. De agrarische samenleving kwam voor bij niet heel ver ontwikkelde landen zoals in die tijd Rusland. De agrarisch-urbane samenleving kwam voor in o.a. Nederland, waar o.a. de handel heel belangrijk was. De industriële samenleving kwam voor in rijke West-Europese landen zoals Engeland, waar de fabrieken hun intrede hadden gemaakt.
de jager-verzamelaarssamenleving kwam voor bij sommige inheemse volkeren. De agrarische samenleving kwam voor bij niet heel ver ontwikkelde landen zoals in die tijd Rusland. De agrarisch-urbane samenleving kwam voor in o.a. Nederland, waar o.a. de handel heel belangrijk was. De industriële samenleving kwam voor in rijke West-Europese landen zoals Engeland, waar de fabrieken hun intrede hadden gemaakt.
Hoofdvraag hoofdstuk 1: Hoe zorgde de industrialisatie ervoor dat de afhankelijkheidsrelaties tussen de verschillende continenten groter werden?
Door de Industriële Revolutie ontwikkelde het West-Europese volk (en met name Engeland) door. Doordat ze nu qua ontwikkeling een voorsprong hadden op de rest van de wereld, kregen ze een gevoel van superioriteit. Ze gingen om economische motieven (grondstoffenleverancier en afzetmarkt), politieke motieven (het nationalisme en de machtsbalans in Europa) en culturele motieven (deze geweldige cultuur kunnen we best delen met de rest van de wereld!) een groot deel van de rest van de wereld koloniseren.
Aantekeningen van de instructie
Landbouw specialisatie-cyclus:
Verbetering landbouw > Meer (gevariëerd) eten > Meer mensen > Meer behoefte aan voedsel > Verbetering landbouw > … enz.
Nijverheid = (onderdelen van) producten maken
Huisnijverheid = thuis (onderdelen van) producten maken
Benjamin Disraeli= Hij is tot twee keer toe premier geworden in Engeland, in de tijd dat Engeland veel koloniën veroverde. Hij zei hierover eerst (voordat hij premier werd) het volgende: “De koloniën zijn een molensteen om onze nek.” 20 jaar na deze uitspraak werd hij premier en ging hij enorm koloniseren. Hoe kan dit? Tijdens de uitspraak verkocht Engeland alle producten alleen in Europa. Maar na een tijdje staan er ook fabrieken in andere Europese landen, en heeft Engeland dus concurrentie. In de koloniën echter niet. Daarom gebruikte Engeland ze als afzetmarkt. Hierdoor veranderde Benjamin Disraeli dus van standpunt.
Modern imperialisme:
Economische motieven
- import producten
- afzetmarkten
Politieke motieven
- Nationalisme
- Machtsbalans in Europa (wie is de sterkste?)
Sociaal/culturele motieven
Superioriteitsgevoel; de Europeanen vonden zichzelf beter omdat zij al verder ontwikkeld waren. Darwins theorie ondersteunde dit gevoel: uitspraken als “survival of the fittest” werden geïnterpreteerd alsof ze ook op de mensheid konden worden toegepast. Dan zou het blanke ras dus het sterkste zijn, en het donkere ras de zwakken. De theorie werd dus misbruikt, want dit bedoelde Darwin er niet mee.
Conferentie van Berlijn
Hier werd Afrika op de tekentafel willekeurig verdeeld tussen de Europese landen. Bismarck voorkwam hiermee een mogelijke oorlog om Afrika. Maar was deze verdeling wel eerlijk? Want als land zou je toch liever bijvoorbeeld een land met vruchtbare grond willen dan een land dat voor het voornaamste deel bestaat uit woestijn? Voor de Europese landen was het belangrijker hoeveel land ze hadden dan welk land ze hadden. Iedereen wou echter wel het liefst een land aan het Suezkanaal, dat net was gebouwd. Toen de grenzen waren gemaakt, stonden deze nog steeds nog niet helemaal vast. De Europese landen hielden zich dus ook niet strikt aan de grenzen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
K.
K.
super
11 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
wel wat te uitgebreid
9 jaar geleden
Antwoorden$.
$.
Een beetje te veel tekst maar wel superhandig dat die deelvragen erbij staan !! Heel erg bedankt.
9 jaar geleden
AntwoordenH.
H.
Super handig
gr. henkshenk
9 jaar geleden
Antwoorden-.
-.
Dit is zeker een goede samenvatting. Ik weet hierdoor meer, vanwege de antwoorden op de deelvragen.
9 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
Toppertjee!!!!
8 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
mooi zeg vet cool
5 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
zeer lang maar alsnog bedankt
5 jaar geleden
Antwoorden