Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1: De tijd van jagers en boeren

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 924 woorden
  • 13 oktober 2014
  • 36 keer beoordeeld
Cijfer 6
36 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

§1.1 Het leven van jager-verzamelaars

Jager-verzamelaars leefden van wat er te vinden was in de natuur, en hadden waarschijnlijk een duidelijke taakverdeling tussen mannen en vrouwen. De mannen vissten en joegen en de vrouwen zorgden voor de kinderen en verzamelden paddestoelen, wortels, knollen en ander plantaardig voedsel. Europa was dun bevolkt doordat de natuur maar een klein aantal mensen kon voeden. Jager-verzamelaars leefden in groepen van enkele tientallen mensen en hadden geen vaste verblijfplaats (nomaden: ze moesten zwerven en trekken om aan voedsel te komen). Ze woonden in tenten & eenvoudige hutten. Veel groepen hadden een basiskamp. Ze hadden weinig bezit omdat ze alles mee moesten slepen.

 

Europese jager-verzamelaars leefden voor een groot deel in de laatste ijstijd (10 000 v.C). De zeespiegel lag tientallen meters lager dan nu, op de plaats van de Noordzee lag toen een grote toendravlakte waarop mens en dier leefde. De moderne mens verscheen rond 45 000 v.C in Europa, pas vanaf 13 000 v.C was Noord-west Europa bewoond. Vóór 50 000 v.C kon men al vuur en grove stenen werktuigen maken (geen bewijs). Rond 50 000 v.C ging men andere werktuigen maken, touw van plantenvezels en een weerhaakje van been om te vissen, pijl en boog, kleding naaien en tenten maken.

 

Tijd waaruit geen schriftelijke bronnen zijn wordt prehistorie genoemd (tijd van jagers en boeren). Dit tijdvak eindigde rond 3000 v.C, toen in het midden oosten het schrift ontstond.

 

§1.2 Het ontstaan van de landbouw

Nomaden die de tarwe, gerst en erwten die in het wild groeiden aten ontdekten dat ze deze ook gemakkelijk zelf konden kweken, ze maakten een begin met de landbouw. De landbouw ontstond in het gebied van Irak en Syrië (vruchtbare halvemaan). Er liepen ook wilde schapen, geiten en zwijnen. Vanaf 8000 v.C ging men die temmen, zo ontstond ook de veeteelt. In de loop van tijd werd er steeds meer soorten voedsel verbouwd, vanaf 4000 v.C druiven en olijven. Vanaf 6000 v.C werden meer dieren getemd (vanaf 6000 v.C runderen, vanaf 6000 v.C paarden). Rond 6500 v.C kwam de landbouw naar Zuid-Europa, rond 5300 v.C was er voor het eerst landbouw in Nederland (Zuid-Limburg).

 

De overgang naar akkerbouw en veeteelt heeft waarschijnlijk te maken met klimaatveranderingen. In de vruchtbare halvemaan kwamen zachte natte winters en warme droge zomers, granen en peulvruchten groeiden overvloedig. Er kwam minder groot wild voor de jacht, en meer wilde dieren die konden worden getemd tot vee. De landbouw leverde meer voedsel op. De bevolking groeide en deze kon alleen overleven als de voeselproductie groeide. Ze veredelden graansoorten die voedzamer waren, fokten vlees vee, melkten hun vee en ossen werden voor de ploeg gezet.

 

Door landbouw ontstond een nieuw soort samenleving (agrarische/landbouwsamenleving). Deze verandering wordt ook wel de landbouwrevolutie genoemd. Men veranderde van natuurwezen (voedsel verzamelen) naar cultuurwezen (voedsel produceren). Het bevolkingsaantal nam toe en er kwam een sedentaire leefwijze, boeren moesten bij akkers, weiden en boomgaarden blijven. Met als gevolg dat er huizen werden gebouwd, hierdoor konden ze bezit opbouwen en maakten ze potten en kruiken van klein. Rond 5000 v.C maakten boeren bandkeramiek, aardewerk met versieringen die in een band op de buitenkant waren gekrast.

 

Er zijn ook graven gevonden, deze laten zien dat ze in leven na de dood geloofden en voorouders vereerden. Graven uit een latere tijd (3000 v.C) waren hunebedden, een soort grafkamers die werden gemaakt met grote zwerfstenen.

 

§1.3 De eerste steden

Het verhaal van Atrahasis is een voorbeeld van hun mythologische velkaring van de wereld en van hun geloof in vele goden (polytheïsme). Het laat ook zien dat ze ontzag hadden voor de verwoestende kracht van water. Vanaf 5400 v.C woonden er mensen aan de Eufraat en Tigris. Door overstromingen van smeltwater bouwden ze dijken. De oevers waren zeer vruchtbaar, om daar gebruik van de maken lieten ze het land in droge hete zomers bevloeien. Hierdoor groeiden vanaf 3500 v.C vele dorpen uit tot steden. Zo ontstond de eerste landbouwstedelijke samenleving. De bewoners noemden hun land Soemerië.

 

Soemerische steden hadden stadsmuren, tempels, bestuursgebouwen en pakhuizen. In sommige woonden 10duizenden mensen. Niet iedereen was boer of jager-verzamelaar, er kwamen ook ambtenaren, priesters, militairen, kooplieden en ambachtslieden zoals smeden, metselaars en timmerlieden. Er ontstonden ook sociale verschillen. De rijkste en machtigste man in de stad was de koning die met ambtenaren, priesters en militairen heerste. Soemerië was niet meer 1 rijk maar bestond uit verschillende steden met eigen koningen. Het was belangrijk dat er handel werd gedaan, men ruilde aardewerk en textiel voor hout en metaal.

 

Het bestuur in Soemerië had als gevolg de uitvinding van het schrift. Rond 3300 v.C ontstond daar het spijkerschrift. Ambtenaren hielden alles bij en krasten hiervoor in kleitabletten tekentjes die op ten duur letters werden. Vanaf 3000 v.C ontstonden andere landbouwstedelijke beschavingen zoals de Egyptische en Chinese. Het vroege schrift was ingewikkeld, de Soemeriërs hadden 600 tekens, waarmee ze lettergrepen aangaven. Het Chinese schrift had duizenden karakters die woorden weergaven en het Egyptische had honderden tekeningetjes die symbool stonden voor woorden. Rond 750 v.C ontstond het Griekse alfabet uit het Egyptische schrift.

 

Dankzij het schrift zijn de Soemeriërs en Egyptenaren de eerste volkeren waarvan we de godsdienst kennen. Ze geloofden dat de oden alles bepaalden, ze zorgden dat de zon op kwam en de rivier water gaf. Men moest bidden en offeren om door goden gestuurde rampen te voorkomen. Hiervoor bouwden ze tempels, waar priesters een speciale taak hadden. Bij de Egyptenaren werd de koning (farao) als een god aanbeden.

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.