Hoofdstuk 1

Beoordeling 0
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 878 woorden
  • 5 januari 2016
  • nog niet beoordeeld
Cijfer
nog niet beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Geschiedenis Hoofdstuk 2

Inleiding

  • Tijdvak 1: de tijd van de jagers en de boeren
  • Duurde tot 3000 v.C.
  • Deze tijd wordt ook de prehistorie (voorgeschiedenis) genoemd. Er bestonden nog geen geschreven bronnen.
  • Europa is bewoond sinds 45 000 v.C.
  • De laatste ijstijd duurde van 115 000 tot 11 500 v.C.
  • We weten van deze jagers/verzamelaars door grotschilderingen, vb. Lascaux en Les Trois Freres in Europa langzaam over de landbouw als belangrijkste middel van bestaan.
  • De Europese menssoort stamt af van de homosapiens (moderne, denkende mens) die 100 tot 200 000 jaar geleden ontstond in Oost-Afrika.
  • Rond 10 000 jaar v.C. begon in Afrika al de landbouwrevolutie (= agrarische revolutie)
  • Als gevolg hiervan ontstond een stedelijke beschaving
  •  als eerste 3500 v.C. in het huidige Irak.
  • In Nederland ontstond de landbouw 5300 v.C. in Limburg

Paragraaf 1

  • De jagers en verzamelaars kenden een duidelijke taakverdeling:

Mannen --> jagen

Vrouwen --> kinderen verzorgen, voedsel verzamelen, vuur brandende houden

  • Om aan voedsel te komen moest men wel wat van de natuur weten.
  • De jagers en verzamelaars leefden in kleine groepen van 10 tot 50 mensen (makkelijker rondtrekken)
  • Ze waren nomaden (geen vaste woonplaats) Men leefde in tenten/hutten en trok achter het voedsel aan (winter = basiskamp)
  • Tijdens de laatste ijstijd kende Nederland een toendraklimaat. (kleine beroeiing, grond bevroren)
  • Vanwege de kou woonden de meeste mensen in het zuiden van Europa
  • Waarschijnlijk kende de mens voor 5000 v.C. al het gebruik van vuur (functie: wapen, warmte en eten) Men ging toen ook ingewikkelde werktuigen maken
  • De vondst van zogename 'venusbeeldjes' wijst op een vorm van godsdienst. Vaak vollere vrouwen omdat dit te maken had met vruchtbaarheid.
  • Rond 3000 v.C. gaat de mens schrijven. Hiermee begint de geschiedenis (=historie)
  • De wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van de prehistorie --> archeologie
  • Tussen 130 000 en 30 000 v.C. leefde in Europa een menssoort die naar de vindplaats in Duitsland de Neanderthaler is genoemd (lichaam ingesteld op ijstijd)
  • Ze hebben ongeveer 10 000 jaar samengeleefd met de moderne mens (homo sapiens, de wetende / denkende / moderne mens)
  • Het is nog steeds onduidelijk waarom de Neanderthaler uitgestorven is.
  • Verschillen van de Neanderthalers en Homo sapiens:

Neanderthalers hebben; sterkere armen, zwaarder gebouwd, korte onderbenen, zware wenkbrauwboog, grote neus (tegen de kou)

Overeenkomsten: Even groot, evenveel herseninhoud, liepen rechtop, joegen op wild.

Paragraaf 2

  • De landbouw ontstond rond 10 000 v.C. in Syrië en Irak - Het halvemaangebied (rivieren Tigris en Eufraat)
  • 1. Erwten, tarwe en gerst --> akkerbouw
  • 2. Schapen, geiten, varkens (vanaf 8 000 v.C.) runderen (6 000 v.C.) paarden (4 000 v.C.) --> Veeteelt
  • De landbouw verspreidde zich vervolgens 6500 v.C. in Europa, 7500 v.V. in China en 35oo v.C. in Amerika
  • Oorzaken van overgang jagen/verzamelen naar landbouw:
  • De klimaatverandering. De laatste ijstijd maakte plaats voor zachte natte winters en warme droge zomers (vruchten en granen gingen overvloedig groeien)
  • Mensen ontdekten dat als ze korrels uitzaaien het meer voedsel oplevert.
  • Het aantal gazellen en rendieren nam af. Tegelijketijd ontdekte men dat men ook dieren kon temmen.
  • Dieren bleken meer dan alleen vlees op te leveren --> vlees, melk, wol en kaas.
  • Men kon ook zwaardere grond verbouwen door gebruik van os met ploeg.
  • Gevolg: er was meer voedsel --> bevolkingsgroei!
  • Eerst werd landbouw gebruikt als aanvulling maar door de bevolkingsgroei en technische vindingen bleef de bevolking groeien.
  • De overgang van jagen/verzamelen naar landbouw heet langbouwrevolutie
  • De mens veranderde van een natuurwezen (voedsel verzamelen) naar een cultuurwezen (voedsel produceren)
  • Er ontstond een sedentaire leefwijze (= vaste woonplaats met > 50 mensen)
  • De huizen werden steeds steviger en groter
  • Men kon door de vaste woonplaats ook meer bezit hebben
  • Voorbeeld: van klei maakte men potten/kruiken --> bandkeramiek
  • Men gaat hun doden begraven met giften --> respect voor familie + geloof in leven na de dood
  • In Drenthe zijn de hunebedden heel bekende graven, in England kent men Stonehenge.

paragraaf 3

  • Mesopotamië is het gebied rondom de rivieren Tigris en Eufraat
  • Om overstromingen te voorkomen gaan mensen dijken bouwen, om het lang rondom vurchtbaar te maken gaan ze kanalen leggen. Hiervoor was een organisatie nodig (samenwerking)
  • Door de overvloed aan voedsel groeien dorpen tot steden --> de eerste landbouwstedelijke samenleving (tot wel 10 000 mensen)
  • De inwoners noemden dit land Soemerië
  • Een stad kende stadsmuren, tempels, regeringsgebouwen en pakhuizen
  • Niet meer iedereen werkte als boer, er waren ook ambtenaren, priesters, soldaten, kooplieden en ambachtslieden
  • Er ontstonden ook sociale verschillen (verschil in rijkdom en aanzien)
  • Een bestuur zorgde voor de dijken/kanalen, de verdeling van voedsel, de verdediging
  • De koning was de belangrijkste bestuurder. Hij werd gesteund door priesters, ambtenaren en soldaten
  • In de steden werden ook dingen geprodueerd --> Nijverheid
  • Een van de belangrijkste koningen van de Soemeriërs was Hammoerahi. Hij is vooral bekend geworden doordat hij wetgeving invoerde. En hij kwam op voor de armen
  • Een belangrijk gevolg van het ontstaan van bestuur is de uitvinding van het schrift
  • Rond 3 000 v.C ontstond het spijkerschrift
  • Ook in andere gebieden ontstonden rond 3 000 v.C. landbouwstedelijke beschaving, meestal bij een Rivier --> China en Egypte
  • Dankzij hun schrift weten we meer van de godsdienst van deze volkeren. Zij geloofden dat goden alles bepaalden. De mens moest bidden en offeren om te voorkomen dat de goden voor rampen zorgden
  • Hiervoor bouwde men tempels waar priesters speciale taken hadden
  • Deze goden waren antropomorf, ze hadden een menselijk uiterlijk en karaktereigenschappe

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen

paragraaf 3

  • Mesopotamië is het gebied rondom de rivieren Tigris en Eufraat
  • Om overstromingen te voorkomen gaan mensen dijken bouwen, om het lang rondom vurchtbaar te maken gaan ze kanalen leggen. Hiervoor was een organisatie nodig (samenwerking)
  • Door de overvloed aan voedsel groeien dorpen tot steden --> de eerste landbouwstedelijke samenleving (tot wel 10 000 mensen)
  • De inwoners noemden dit land Soemerië
  • Een stad kende stadsmuren, tempels, regeringsgebouwen en pakhuizen
  • Niet meer iedereen werkte als boer, er waren ook ambtenaren, priesters, soldaten, kooplieden en ambachtslieden
  • Er ontstonden ook sociale verschillen (verschil in rijkdom en aanzien)
  • Een bestuur zorgde voor de dijken/kanalen, de verdeling van voedsel, de verdediging
  • De koning was de belangrijkste bestuurder. Hij werd gesteund door priesters, ambtenaren en soldaten
  • In de steden werden ook dingen geprodueerd --> Nijverheid
  • Een van de belangrijkste koningen van de Soemeriërs was Hammoerahi. Hij is vooral bekend geworden doordat hij wetgeving invoerde. En hij kwam op voor de armen
  • Een belangrijk gevolg van het ontstaan van bestuur is de uitvinding van het schrift
  • Rond 3 000 v.C ontstond het spijkerschrift
  • Ook in andere gebieden ontstonden rond 3 000 v.C. landbouwstedelijke beschaving, meestal bij een Rivier --> China en Egypte
  • Dankzij hun schrift weten we meer van de godsdienst van deze volkeren. Zij geloofden dat goden alles bepaalden. De mens moest bidden en offeren om te voorkomen dat de goden voor rampen zorgden
  • Hiervoor bouwde men tempels waar priesters speciale taken hadden
  • Deze goden waren antropomorf, ze hadden een menselijk uiterlijk en karaktereigenschappe

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.