Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 1

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 791 woorden
  • 6 maart 2014
  • 112 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
112 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Historische indeling:

  • Vijf perioden
  • Tien tijdvakken
  • Vijf soorten samenlevingen
  • Vijf perioden
  • Prehistorie(3000 v.c) –geen geschreven bronnen en eindigde niet overal gelijk
  • Oudheid (3000 v.C. – 500 n.C.) –
  • Middeleeuwen (500 - 1500) -
  • Vroeg-moderne tijd (1500 – 1789) -
  • Moderne tijd (1789 – nu) -
  • Tien tijdvakken
  • Tijd van Jagers en boeren:
  • Praktisch en vindingrijk
  • Ze gebruiken dingen uit de natuur en maakten er werktuigen van
  • Ze trokken rond in kleine groepen
  • Waren kunstig (beeldjes en muurtekeningen)
  • Ze geloofden in goden (omdat ze geen natuurverklaringen wisten)
  • Tijd van Grieken en romeinen
  • Tijd van monniken en ridders
  • Tijd van steden en staten
  • Tijd van ontdekkers en hervormers
  • Tijd van regenten en vorsten
  • Tijd van pruiken en revoluties
  • Tijd van burgers een stoommachines
  • Tijd van wereldoorlogen
  • Tijd van televisie en computers
  • Vijf soorten samenlevingen
  • De samenleving van jagers en verzamelaars
  • De landbouwsamenleving
  • De landbouw stedelijke samenleving
  • De industriële samenleving
  • De informatie samenleving

Paragraaf 1.1

De prehistorie is de tijd waarin geen geschreven bronnen waren. Een andere naam hiervoor is de tijd van jagers en verzamelaars (eindigde rond 3000 v.C.). Voor de kennis van de prehistorie hebben we ongeschreven bronnen nodig. Deze worden bestudeerd door archeologen. Hieruit kunnen we alleen niets afleiden:

  1. Over hoe ze dachten
  2. Over de individuele mensen
  3. Over de concrete gebeurtenissen.

Doordat ze betere kleding en hutten konden maken waren ze beter bestand tegen de kou waardoor ze zich vanaf 45000 v.C. over Europa konden verspreiden.

De jagers en verzamelaars hadden een duidelijke rolverdeling tussen de mannen en de vrouwen.

  • De mannen gingen jagen en vissen
  • De vrouwen zorgden voor de kinderen en verzamelden plantaardig voedsel

De jagers en verzamelaars leefden in kleine groepen, want de natuur kon maar weinig mensen voeden. Je kunt de jagers en verzamelaars eigenlijk ook nomaden noemen. Doordat ze steeds moesten trekken, hadden ze maar weinig bezit want ze moesten alles wat ze hadden met zich mee kunnen dragen.

De jagers en verzamelaars leefden groten deels in de ijstijd (van 115.000 tot 10.000 v.C.). Het water lag toen veel lager waardoor de Noordzee een toendra vlakte was.

De meeste Europese jager-verzamelaars woonden in Zuid-Europa. Ze worden cromagnonmensen genoemd. Uit alle vondsten die gedaan werden daar blijkt dat jagers en verzamelaars niet alleen nuttige voorwerpen maakten, maar ook kunstuitingen.

Paragraaf 1.2

De landbouw ontstond rond 10.000 v.C. in Zuidwest-Azië. Het werd in delen van Syrië en Irak uitgevonden. Het wordt de vruchtbare halfmaan genoemd omdat de vruchtbare plek op de kaart op een halve maan leek. Na de akkerbouw ontstond er veeteelt.

De akkerbouw verspreide zich en kwam rond 5300 v.C. in Nederland, in Limburg.

De reden van de overgang van akkerbouw naar veeteelt was het klimaat:

  • het werd geschikter voor de landbouw. Ze kwamen erachter dat ze als ze een zaadje in de grond stopten, er een plantje uit kwam groeien.
  • De dieren waar ze op gingen jagen, nam in aantal af. Ze kwamen erachter dat sommige dieren melk gaven en wol. Hierna werden dieren (ossen) ook gebruikt voor het bewerken van het land.

De gevolgen van de overgang:

  • Er konden door de landbouw meer mensen worden gevoed.
  • De bevolkingsdichtheid nam toe.
  • Jagen was niet meer het grootste middel van bestaan.

Door de landbouw ontstond er een Landbouwstedelijke samenleving (landbouwrevolutie). Het was een geleidelijk proces (het had tijd nodig). De gevolgen waren van de Landbouwstedelijke samenleving waren:

  • Mensen veranderden van natuurwezens naar cultuurwezens.
  • Er ontstond een sedentaire leefwijze (leven op een vaste woonplaats)

Graven en enorme bouwwerken wijzen erop dat er ook een religie ontwikkeld was in de boerensamenleving.

Paragraaf 1.3

De eerste stedelijke beschaving ontstond pas vanaf 3500 v.C. in soemerië. De grootste stad, Uruk had rond 3000 v.C. al meer dan 50.000.

De steden konden ontstaan doordat:

  • de landbouw in de vruchtbare rivierdalen genoeg opleverde om een deel van de bevolking vrij te stellen van het boerenbestaan.
  • Dat er voor het leven op de rivieroevers samenwerking nodig was.

Zo ontstond een landbouwstedelijke samenleving, waarin niet  langer iedereen boer of jager-verzamelaar was.

  • Er ontstonden voor het eerst sociale verschillen. (sociaal)
  • Er kwam een echt bestuur. (politiek)
  • Er kwam in steden nijverheid. (economisch)
  • Tussen de steden werd er handel gedreven. (economisch)

De soemeriërs deden belangrijke uitvindingen:

  • De productie van brons. De metaalproductie was niet helemaal nieuw (werd al in zuidwest-Azië gedaan met koper). Maar doordat koper zacht is, zijn de gebruiksmogelijkheden niet groot. De soemeriërs gingen tin en koper samenmengen tot brons, waarmee wapens gemaakt konden worden.
  • Ze vonden het schrift uit, wat nodig was voor de organisatie. Hierdoor eindigde de prehistorie.

Door het schift weten we nu de godsdienst van de Grieken en de soemeriërs. Hun godsdienst had meerdere goden (polytheïstisch) en ze hadden een mythologisch wereldbeeld (hoe zij dingen verklaren waarvan ze niet wisten wat het was).

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.