De tijd van jagers en boeren
Inleiding
In de 19e eeuw werden vondsten gedaan van menselijke botten. Een geleerde zei hierover dat ze van een barbaarse voorouder van de mens waren. Door anderen werd dit ontkracht – omdat het in die tijd ongebruikelijk was te stellen dat de mens, geschept door god, er ooit anders uit had gezien. Zij zeiden dat het ging om een misvormd mens. Deze ‘voorouder’ van de mens zou later naar de vindplaats neanderthaler genoemd worden. Een paar jaar later stelde Charles Darwin in zijn boek dat de dieren een ‘product’ waren van een geëvolueerd ras, en zo volgde later ook deze gedachte over de mens. Zo’n 6 miljoen jaar geleden splitste de mens zich af van de Chimpansee, en tot 200.000 voor Christus hebben de mens en de neanderthaler dezelfde voorouders gehad. De neanderthaler stierf uit, de mens ontwikkelde zich op alle vlakken verder. Biologisch, maar ook cultureel door bv. godsdienst.
De prehistorie duurt tot 3000 voor Christus en is de tijd waaruit geen geschreven documenten zijn. Ingedeeld in tien tijdvakken is het de tijd van jagers en boeren. Een andere indeling is de oude steentijd (tot 10.000 voor Christus) en de nieuwe steentijd, erna. Vanaf 100.000 voor Christus is de mens zich gaan verspreiden vanuit Afrika en leefde door rond te reizen, hun middelen van bestaan: voedsel verzamelen, jagen en vissen. Rond 35.000 voor Christus ontstonden de homo sapiens, met vrijwel dezelfde kenmerken als de mens nu. Omstreeks 10.000 was de agrarische revolutie, waardoor mensen op een vaste plek bleven en gingen leven van de landbouw. Dit verspreidde zich langzaam over de wereld en er ontstonden dorpen en steden. Na de laatste ijstijd in Europa (30.000-10.000 voor Christus) kwam ook daar landbouw. In ‘Nederland’ kwamen toen bossen en moerasachtige gebieden. Uit de hunebedden (grafkamers voor belangrijke mensen) bleek dat men geloofde in een hiernamaals en deed aan voorouderverering.
Paragraaf 1.1
Door vondsten gaan we ervan uit dat de prehistorische mens leefde in een samenleving van jager-verzamelaars. De mannen joegen, de vrouwen verzamelden eten en zorgden voor de kinderen en de groep van 10-25 personen ging weer weg als het eten op was. Ze hadden veel kennis van de natuur nodig. Van allerlei materialen maakten ze werktuigen. Ook zijn er beeldjes en schilderingen gevonden, waarvan de betekenis niet bekend is.
Paragraaf 1.2
Rond 10.000 voor Christus veranderde de levenswijze van jagen en verzamelen in landbouw. Ondanks dat dit duizenden jaren duurde is het een revolutie: de verandering was heel ingrijpend. In de vruchtbare halvemaan begon de landbouwrevolutie door het planten van de in het wild groeiende granen. Deze agrarische producten waren een aanvulling, tot de oogsten door gewasverdeling zo groot werden dat ze ervan konden leven. Ook begonnen ze met veeteelt en zo werd de natuurlijke omgeving in cultuur gebracht, er was minder afhankelijkheid van wat ze vonden. In de landbouwsamenleving werden nieuwe ontdekkingen gedaan: het wiel en de ploeg (niet alleen gebruik van eigen spierkracht), aardewerk voor voorraden, kalenders en het brons (dit duurde erg lang). Rond 3000 voor Christus ontstond het schrift: het eind van de prehistorie. De verspreiding duurde niet lang door natuurlijke barrières, maar doordat sommige jager-verzamelaars niet wilden overstappen op landbouw of na een tijd weer teruggingen naar jagen en verzamelen.
Paragraaf 1.3
In Mesopotamië ontstonden de eerste steden. De Tigris en de Eufraat overstroomden door smeltwater en het vruchtbare slib dat hierbij werd achtergelaten maakte de grond landbouwgeschikt. De boeren bouwden dijken en een irrigatiesysteem en door de steeds grotere oogsten konden sommige boeren een ander beroep gaan beoefenen. Zo ontstonden (ruil)handel en sociale verschillen. Door hogere productie konden meer mensen in een kleiner gebied wonen: steden van zo’n 400 tot het grootst 2000 inwoners ontstonden. Er kwamen beschavingen die een godsdienst hadden.
De tijd van Grieken en Romeinen
Inleiding
De tijd van Grieken en Romeinen (ook wel oudheid) loopt van 3000 voor Christus tot 500 na Christus. Er hebben meerdere hoogontwikkelde culturen bestaan, maar deze is het belangrijkst voor Europa. In de vruchtbare rivierdalen van grote rivieren ontstonden landbouwstedelijke (agrarisch-urbane) samenlevingen en stadstaten, bestuurd door vorsten met politieke en religieuze macht. Kenmerkend waren de sociale hiërarchie, de polytheïsche godsdienst en het gebruik van schrift. In de wereld ontstonden het Egyptische, Babylonische en Perzische rijk. In Europa ontstond op Kreta als eerste hoogontwikkelde de Minoïsche cultuur. Aan het vasteland verspreidde de Myceense cultuur zich door het stichten van koloniën, tot ze onder heerschappij kwam van Macedonië en uiteindelijk deel uitmaakte van het Romeinse rijk. Dat rijk bereikte na vijf eeuwen in 117 zijn grootste omvang, met steden en een geldeconomie. In de vierde eeuw werd het Christendom de officiële godsdienst en even later werd het rijk gesplitst in Oost en West. Toen in 476 het Westen viel bleef het Oosten bestaan met Constantinopel als hoofdstad. Nederland was tot aan de Rijn veroverd en bleef bij het Romeinse rijk tot de Franken zich in Zuid-Nederland gingen vestigen.
Paragraaf 2.1
Hellas (Griekse Rijk)
- Lappendeken van stadstaten met een landbouwstedelijke (agrarisch-urbanische) sameleving
- Ongeveer 150 met eigen leger en munten en onafhankelijk bestuur
- Afwisseling monarchie, tirannie, aristocratie en oligarchie (of democratie)
- Athene 507 voor Christus: Kleistenes voert democratie in
- Volksvergadering (ekklesia) hoogste macht – als een soort parlement – met minimaal 6000 mannen
- Alleen burgerschap voor vrije Atheense mannen
- Voor hulp bij toespraken werden sofisten ingeschakeld
Griekse discussie over politieke systemen
- Tegenstellingen in bestuurssystemen (bijvoorbeeld Athene ß à Sparta)
- Filosofen tegen democratie: massa makkelijk beïnvloedbaar door emotie
- Liever aristocratie/oligarchie: macht bij verstandige mensen
- Socrates: democratisch politicus moet wel liegen
- Plato: democratie geeft chaos en dictatuur van lagere klassen, ideale staat geleid door filosofen
- Athene werd cultureel centrum van Hellas, toch ontstond filosofie al eerder
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden