Hoofdstuk 1

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 1615 woorden
  • 24 juni 2018
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
10 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Samenvatting Geschiedenis H1

Hoofdvraag: Hoe hebben mensen in de vroegste geschiedenis gebruik leren maken van de natuur?

Tijdvak: Tijd van Jagers en Boeren
Periode: Prehistorie
Van wanneer tot wanneer: X tot 3.000 v.Ch

Mummificatie
De Egyptenaren haalden eerst de ingewanden eruit. Daarna 70 dagen in zout. Daarna werd het lichaam gewassen en ingewikkeld in linnen (verband). Daarna deden ze het lichaam in een houten kist met de vorm van een mens. De kist werd rechtop gezet tegen de muur.

Primaire bron: Een bron uit die tijd waar we het over hebben.

Secundaire bron: Een bron uit die tijd waar we het over hebben, maar het komt niet uit die tijd.  

Archeologen: wetenschappers die met opgravingen het verleden van mensen onderzoekt.

Historici: wetenschappers die met behulp van bronnenonderzoek het verleden van mensen onderzoeken. Zij gebruiken meestal geschreven bronnen.

 Landbouw: het verbouwen van planten, het temmen en fokken van dieren door de mens.

Landbouwrevolutie: De ontdekking van landbouw ca. 10.000 v. C. in het Nabije Oosten. Deze ontdekking had grote gevolgen voor de leefwijze van de mens.

Sjadoef: een soort hefboomconstructie die water van lager gelegen land naar hoger gelegen land transporteert.   

Eenheidsstaat: een land met een centraal gezag, een hoofdstad en overal gelden dezelfde wetten.

 

    1. Graven naar het verleden

Deelvraag: Hoe komen we aan informatie over het verleden?  

Hoe is de eerste mens ontstaan? Alle godsdiensten kennen het scheppingsverhaal. Hierin maakt god de wereld. In de 19 eeuw beschreef Charles Darwin de evolutietheorie. Hierin verteld hij dat mensen afstammen van apen. De eerste mensen leerden bij de jacht en het bereiden van eten gebruik te maken van werktuigen. Zo is in Afrika de Homo Erectus ontstaan. Deze menssoort liep helemaal rechtop. Vanuit hier ontwikkelde de Homo Sapiens (Afrika) en Neaderthalers (Europa en Midden-Oosten). Dit was in 40.000 v.ch. Rond 30.000 v.ch stierf de Neanderthaler uit. We weten niet waarom en weten sowieso heel weinig van de Neanderthalers. De homo sapiens ontwikkelde zich verder en werd zo de huidige menssoort, Homo Sapiens Sapiens.
Alle mensen laten sporen achter deze sporen worden bronnen genoemd. Archeologen en historici beschrijven het verleden met behulp van bronnen. Er is een verschil tussen geschreven bronnen (iets wat te maken heeft met schrijven) en ongeschreven bronnen (bronnen waarbij geen schrift wordt gebruikt). De prehistorie is de periode waar alleen ongeschreven bronnen werden gebruikt. Hoe dieper in de grond een voorwerp wordt gevonden hoe ouder het is.
Wij gebruiken de Christelijke Jaartelling bij het bepalen van het ouderdom bij vondsten. De ouderdom kan ook vaak een eeuw of een tijdvak zijn.
Je kunt de geschiedenis ook indelen in maatschappijtypen. Bijv. De jager verzamelaar, de agrarische, of industriële samenleving.
Vanuit de historie hebben we geschreven bronnen.

 

1.2 Van kamp naar kamp

Deelvraag: Hoe leefden jager-verzamelaars?

De jager-verzamelaars leefden van de natuur. Ze maakten vaak werktuigen van steen, daarom wordt de periode waarin ze leefde ook wel de Steentijd genoemd. Jager-verzamelaars waren nomaden. Ze woonden niet heel lang op dezelfde plek, ze trokken van plek naar plek. Als er geen voedsel meer was of het weer werd slechter trokken ze verder. Draagvermogen betekent: de mogelijkheid van een plek om voldoende eten voor de mensen te vinden. De groepen bestonden ong. uit 30 personen en er was weinig bezit.
De jager-verzamelaars woonden vaak op een verhoogde plek in het landschap, om overstromingen te voorkomen. Ze jaagden op dieren en verzamelden vruchten en noten.
115.000 jaar geleden was er in onze streek een ijstijd. Nederland was niet bedekt met ijs, maar er heerste wel een poolklimaat. In de Oude Steentijd leefden er grote dieren zoals mammoeten. De mensen jaagden op deze dieren voor het vlees, de vacht en de botten. De ijstijd duurde ongeveer tot 10.000 v.Ch. ijskappen trokken zich terug en de tempratuur werd hoger, de mammoet stierf uit. Deze periode wordt door Archeologen de Midden Steentijd genoemd. Er kwam meer voedsel daardoor hoefden de jager-verzamelaars minder vaak te verplaatsen en ook de groep kon iets groeien.
Het is moeilijk te bepalen wat jager-verzamelaars dachten (geen geschreven bronnen). Ze moeten dus ongeschreven bronnen gebruiken zoals grottekeningen, graven en grafgriften.
Sommige archeologen vinden dat de tekeningen alleen maar laten zien op welke wijze er werd gejaagd. Andere denken dat ze gemaakt werden om speciale redenen bijv. de angst voor de dieren te verminderen en succes van de jacht te vergroten.
7500 jaar geleden kwamen er voor het eerst jager-verzamelaars in Nederland.

 

    1.  Jagers worden boeren

Deelvraag: Wat waren de gevolgen van de ontdekking van de landbouw voor het leven van de mens?

De landbouw is rond 10.000 v.Ch ontdekt in het Nabije Oosten (Iran, Irak en Syrië). Het Nabije Oosten werd ook wel de vruchtbare halve maan genoemd. Mesopotamië was een gebied liggend tussen twee rivieren. Rivieren hebben water en daardoor konden er plantjes groeien. Dit was het begin van de Nieuwe Steentijd. Mensen ontdekten dat ze zelf gewassen konden laten groeien (akkerbouw). Ook lukte het hen om dieren tam te maken en hun te fokken (veeteelt). De landbouw was ontstaan. De preagrarische samenleving (men leefde nog niet van de landbouw) was veranderd in een agrarische samenleving (samenleving van akkerbouw en veeteelt).
De oorzaken van het ontstaan van landbouw hebben te maken met het klimaat.
Klimaatsverandering: warme winters en natte zomers. En minder gazelle, rendieren en ander groot wild

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

De landbouw is rond 10.000 v.Ch ontdekt in het Nabije Oosten (Iran, Irak en Syrië). Het Nabije Oosten werd ook wel de vruchtbare halve maan genoemd. Mesopotamië was een gebied liggend tussen twee rivieren. Rivieren hebben water en daardoor konden er plantjes groeien. Dit was het begin van de Nieuwe Steentijd. Mensen ontdekten dat ze zelf gewassen konden laten groeien (akkerbouw). Ook lukte het hen om dieren tam te maken en hun te fokken (veeteelt). De landbouw was ontstaan. De preagrarische samenleving (men leefde nog niet van de landbouw) was veranderd in een agrarische samenleving (samenleving van akkerbouw en veeteelt).
De oorzaken van het ontstaan van landbouw hebben te maken met het klimaat.
Klimaatsverandering: warme winters en natte zomers. En minder gazelle, rendieren en ander groot wild

De gevolgen van de ontdekking van de landbouw waren groot (landbouwrevolutie). Er waren drie belangrijke gevolgen: 1. Mensen konden zich op een vaste plek vestigen (landbouw zorgde voor voldoende voedsel) 2. Mensen bouwden niet meer simpele hutten, maar stevige huizen (er ontstonden dorpjes en zelfs steden) 3. De gebruiksvoorwerpen van de landbouwers veranderen (aardewerk en stenen werktuigen, ook gebruikten boeren als eerste potten van aardewerk hierin werd bijv. voedsel opgeslagen).
Door de landbouw kwam er ook meer voedsel. Het draagvermogen werd dus meer en daardoor konden de groepen ook groeien (bevolkingsgroei) de groepen bestonden nu uit 200 of meer mensen. En er ontstond een landbouwsamenleving (agrarische samenleving).
Ook ontstonden er sociale verschillen: de een had meer bezit dan de ander.
Er werden ook dingen uitgevonden: Aardewerk, Het wiel, De ploeg en Dierlijke Spierkracht  (OS). Rond 5.000 v.Ch kamen de eerste boeren ook in Nederland (Limburg). Rond 3.500 v.Ch kwamen landbouwers ook in noorden van Nederland (vanuit bijv. Duitsland). De cultuur van deze landbouwers word de trechterbekercultuur genoemd (grote grafkelders van zwerfkeien, Hunebeden). Rond 3.000 v.Ch waren er geen jager-verzamelaars meer in Nederland.

 

    1.  Langs de nijl

Deelvraag: Waardoor ontstond in Egypte een goed georganiseerde staat?

De bevolking van Egypte groeide na de ontdekking van de landbouw enorm. Alle inwoners werden bestuurd door een machtige farao. Rond 5.000 v.Ch trokken veel mensen naar de oevers van de rivier de Nijl. Klimaat in Afrika werd steeds warmer en droger, veel gebieden veranderden in woestijnen. Langs de rivier waren de omstandigheden voor akkerbouw en veeteelt ideaal.
Er waren drie seizoenen in Egypte. 1. Overstromingstijd. De Nijl overstroomde iedere zomer juli t/m oktober de rivier stroomde over op de akkers. 2. Periode van droogvallen en gewassen eind oktober tot maart. Het water daalt en liet een vruchtbaar laagje grond (slib) achter. Boeren begonnen met zaaien. 3. Periode van droogte april t/m juni. De zaadjes zijn gegroeid en de boeren kunnen oogsten. Dit herhaalt zich de hele tijd.
De Egyptenaren legden een irrigatiesysteem (denk aan kanalen, dijken en de sjadoef) aan om akkers van water te voorzien. De oogsten waren groot, dus niet iedereen hoefde als boer te werken. Er ontstonden ambachtslieden, schrijvers en andere beroepen. Ook ontstonden er voedselvoorraden.
Voor het irrigatiesysteem was een goede organisatie nodig. In elk dorp had het dorpshoofd de leiding. Steeds meer dorpen gingen met elkaar samenwerken. In 3.000, 3.500 v.Ch werden dorpen langzaam steden. Doordat er steden ontstonden kwam er ook concurrentie.
Narmer was de koning van Boven Egypte en hij veroverde Beneden Egypte in 3.000 v.Ch. Hij was de eerste farao die over Boven en Beneden Egypte heerste, hij maakte er een eenheidstaat van. De farao had veel macht, omdat hij vereerd werd als god, belangrijkste bestuurder, opperbevel en belangrijkste rechter. Er werden grote, kostbare beelden van hem gemaakt.
Bij het bestuur van het land kregen farao’s hulp van ambtenaren en ministers. De belangrijkste ambtenaar werd de vizier genoemd. De ambtenaren zorgden ervoor dat iedereen zich aan de regels hield en dat overal het irrigatiesysteem goed werkte. Ook haalden ze de belasting op (voor boeren was dit een deel van hun oogst). Het geld werd gebruikt om oorlog te voeren, ambtenaren en de farao te betalen. Steden ontstonden doordat ambtenaren en ambachtslieden gingen wonen bij belangrijke tempels of bij paleizen.
Voor een goede organisatie van een staat is het belangrijk dat afspraken, regels, wetten en berekeningen kunnen worden vastgelegd. Daarom ontwikkelde de Egyptenaren rond 3.000 v.Ch het Hiërogliefenschrift. 

 

1.5 De farao: koning, god, soldaat, rechter

Deelvraag: Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen de farao’s en de koning van Nederland?

Een farao werd niet gekozen door het volk vaak werd de oudste zoon de troonopvolger.
De farao had een aantal belangrijke taken:

  • Hoogste gezag, de koning
  • Opperbevelhebber van het leger
  • Hoogste rechter, zijn wil was wet
  • Hoogste priester, onderhield contact met de Goden
  • Hoofd van de waterhuishouding

Een aantal landen waaronder Nederland wordt ook nu nog geregeerd door een koning. Dit wordt een monarchie genoemd. In vergelijking met de farao heeft de koning veel minder macht.
De grondwet (ook wel constitutie genoemd) is de belangrijkste wet van het land. Hierin wordt vastgelegd hoeveel macht en welke functies de koning heeft. Als een land een koning en een grondwet heeft wordt het ook wel constitutionele monarchie genoemd.

 

 


 

  1. De farao
  2. Hoge priesters, hoge ambtenaren
  3. Lage ambtenaren, schrijvers, belastinginners
  4. Soldaten, opzichters, handwerklieden
  5. Boeren, herders, landarbeiders
  6. Slaven

 

REACTIES

M.

M.

wat een slecht ding jeetje mina

5 jaar geleden

A.

A.

knkerslecht

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.