Paragraaf 1 | Wat betekende de vorming van het Duitse keizerrijk voor het machtsevenwicht tussen de Europese grootmachten?
Eerst Frankrijk was de machtigste eenheid in Europa, maar het werd ingehaald door de Pruisen. Het bevatte Oost-Duitsland en delen van Oost-Europa tot aan Rusland. Op het Congres van Wenen (1814) (waar de Europese landsgrenzen opnieuw werden vastgesteld) werd het Pruisische rijk nog groter: het kreeg gebieden in West-Duitsland erbij. Ondanks dat was Frankrijk sterker, het was economisch meer ontwikkeld en had drie keer zoveel inwoners. Maar terwijl Frankrijk moeizaam groeide, ontwikkelden de Pruisen enorm. Hetzelfde gebeurde met de economie en industrie. Hierdoor konden de Pruisen nu een sterk leger opbouwen.
Rondom het Pruisische Rijk waren heel veel kleine staatjes. Duitse nationalisten wilde één groot rijk, Otto von Bismarck (Pruisische Kanselier) maakte hiervan gebruik; hij lokte een oorlog uit met Frankrijk. De andere ministaatjes – vooral nationalistisch – wilden nu meevechten. Frankrijk werd verslagen en in Versailles (nota bene!) werd het Duitse keizerrijk uitgeroepen. Wilhelm I, de koning, werd keizer.
Het Duitse keizerrijk was politiek, militair en economisch sterker dan elk andere Europees land. Maar ze waren niet sterker dan heel Europa samen. Er waren nog drie andere grote spelers: Frankrijk, Oostenrijk-Hongarije en Rusland. Bismarck wilde geen verdere uitbreiding van Duitsland; hij was bang voor de andere mogendheden. Hij voerde een voorzichtig buitenlands beleid. Anders zou Frankrijk nog wel eens een bondgenootschap kunnen sluiten met Oostenrijk-Hongarije of Rusland en dan zou Duitsland alleen staan tegenover die drie.
Wilhelm I stierf, Wilhelm II werd toen keizer. Hij pakte het anders aan en voerde niet hetzelfde voorzichtige buitenlandbeleid als zijn voorganger. Hij wilde van Duitsland een wereldimperium maken, dus kanselier Bismarck werd ontslagen. Duitsland vond dat het recht had op meer land en macht, ze voerde een Weltpolitik. Het gevreesde gebeurde nu: Frankrijk en Rusland werden bondgenoten. Duitsland had geen kolonies, daarom bouwde Wilhelm II een oorlogsvloot, maar dat leidde alsnog tot weinig kolonies. De Weltpolitik werkte dus niet helemaal uit.
Daarom gingen ze naar het oosten van Europa, voor lebensraum. De sfeer werd militaristisch, 'oorlog is gezond' was het idee. Duitsland had een enorm leger en jongens moesten standaard twee jaar in een kazerne werken. Rusland, Frankrijk en Groot-Brittannië werden bang. Oostenrijk-Hongarije en Duitsland voelde zich door hen omsingeld en gingen samen werken. Er kwamen twee vijandige blokken.
In 1914 leidde dit tot de eerste totale oorlog; de hele maatschappij vocht mee. (Dit was de Eerste Wereldoorlog.) Het thuisfront leverde wapens en voedsel aan het gevechtsfront, maar hierdoor kreeg landbouw te weinig aandacht en kwam er een voedseltekort. Daarbovenop blokkeerde de Britse vloot de havens en was er geen transport mogelijk. De militairen voelden de stress en gingen uit onvrede muiten. De sociaaldemocraten riepen uiteindelijk in 1918 de republiek uit: de Weimarrepublliek. Ook werd een wapenstilstand werd gesloten. De keizer (Wilhelm II) vluchtte naar Nederland. De oorlog leverde Duitsland niets op, het land was alleen maar gekrompen.
Paragraaf 2 | Waarom ging Republiek van Weimar ten onder?
Na de Eerste Wereldoorlog werd Duitsland een parlementaire democratie, in Berlijn was het nog lang onrustig daarom kwam de Rijksdag (parlement) bijeen in Weimar om een grondwet op te stellen. Duitsland werd toen de Republiek van Weimar genoemd.
Bij de eerste verkiezingen kregen de sociaaldemocraten een ruime meerderheid. De sociaaldemocraten haalden samen met de liberalen en katholieke confessionelen driekwart van de stemmen. Toch was de democratie erg wankel; de mensen hadden er weinig vertrouwen in, omdat:
- Er grote groepen burgers waren die een eind wilde maken aan de democratie;
- Er, ook in de politiek, mensen waren met weinig vertrouwen in de democratie: de oude, conservatieve elite van Wilhelm II zat er nog, evenals in het leger zaten conservatieve officieren; ambtenaren en professoren wilden ook geen democratie;
- De parlementaire democratie bestreden werd door communisten en extreemrechtse groepen door middel van straatgeweld en opstanden.
Veel groepen wilde dus terug naar een staat waar het leger de leiding nam in plaats van het parlement.
Het gevoel dat het parlement slecht was, werd versterkt door een tegenslag: de Duitsers hadden namelijk verwacht mee te mogen praten in het Verdrag van Versailles (de vredesluiting na WOI), maar dat was niet zo. In het verdrag stond dat Duitsland als enige schuldig was aan de oorlog. Daarom moesten ze hoge herstelbetalingen betalen, kolonies afstaan, grond afstaan, en werden ze gedrongen dat ze maar een klein leger mochten. Duitsland ondertekende dit 'dictaat' want anders zouden de geallieerden (FR, GB, RU) Duitsland bezetten. Door deze ondertekening waren conservatieven en extremisten woedend, ze noemde het landverraad. Ook spraken ze van een dolkstootlegende. Dat houdt in dat democraten te vroeg om een wapenstilstand vroegen (in WOI), terwijl de rest nog volop in de strijd zat.
Bij de volgende verkiezingen waren de democraten, na al deze negatieve aandacht, in de minderheid. Duitsland was tevens verdeeld in twee kampen: voor en tegen de democratie. Hierdoor kon er ook geen coalitie (meerderheid in parlement) gevormd worden en konden problemen niet aangepakt worden.
De herstelbetalingen gingen te langzaam volgens Frankrijk en België. Daarom vielen Franse en Belgische troepen het Ruhrgebied binnen om zelf maar kolen, ijzer en machines weg te halen. De Duitse regering riep de bevolking op om er tegen te gaan staken, maar die arbeiders wilden dan wel betaald krijgen. Daarom ging Duitsland geld bijdrukken, wat leidde tot gigantische inflatie. De Mark werd toen niks meer waard, evenals het spaargeld en de lonen. Er was een grote economische crisis in Duitsland (nummer 1). Er kwam ook nog eens een politieke crisis: Want om een eind te maken aan de economische crisis besloot de regering zich niet langer tegen de geallieerden te verzetten. Conservatieven en extreemrechtse groepen, zoals Hitlers partij: de NSDAP, waren het hier niet mee eens.
Hitler maakte slim gebruik van deze chaos door een staatsgreep te plegen. Tijdens de mars naar Berlijn werden ze beschoten. De staatsgreep mislukte; hij werd in de gevangenis gegooid. Hier schreef hij het boek Mein Kampf en kon hij zijn ideeën uitwerken.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden