Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

HC Duitsland

Beoordeling 10
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 1907 woorden
  • 21 maart 2018
  • 1 keer beoordeeld
Cijfer 10
1 keer beoordeeld

Geschiedenis samenvatting HC Duitsland (1871-1945)

Intro
In de middeleeuwen bestond Duitsland uit kleine aparte staten onder Karel de Grote. Na zijn dood ontstond het Duitse Rijk waar de keizer maar weinig macht had. In Frankrijk was er wel absolute macht. Het Duitse Rijk bleef verbrokkeld en was zwakker dan Frankrijk. Napoleon kroonde zichzelf als keizer in 1804 en veroverde Europa, inclusief Duitsland. In 1815 werd hij verslagen. In 1871 vormde Duitsland eindelijk één rijk, het Duitse keizerrijk.

Deelcontext 1. Duitse keizerrijk (1871-1918)
Na de Duitse overwinning van de Frans-Duitse oorlog werd in 1871 het Duitse keizerrijk uitgeroepen onder leiding van het koninkrijk Pruisen. In Versailles werd de Pruisische koning tot keizer gekroond, keizer Wilhelm I. En Otto von Bismarck werd de eerste regeringsleider.

- Duitsland onder Bismarck/Wilhelm I
Het nieuwe keizerrijk was
politiek, militair en economisch (door de industrialisatie) de sterkste mogendheid. Daarnaast waren Frankrijk en Groot-Brittannië in het westen en Rusland in het oosten ook erg sterk. Bismarck wilde het machtsevenwicht niet verstoren en kwam met een alliantiepolitiek: met verschillende staten bondgenootschappen sluiten om de positie te behouden.
Er waren al veel gebieden gekoloniseerd en om oorlog hierover te voorkomen organiseerde Bismarck de Conferentie van Berlijn (1884-1885) om afspraken te maken over Afrika.

- Duitsland onder Willem II
In 1888 besteeg Wilhelm II de troon en in 1890 volgde het ontslag van Bismarck als rijkskanselier. Willem II voerde een 'Weltpolitik' en wilde een overzees rijk creëren. De industrie had grondstoffen nodig en koloniën waren nuttig als afzetmarkten. Kenmerkend voor het modern imperialisme.
Ook nam het militarisme toe door onder andere de (eerste) Vlootwet (1898). Dit maakte de snelle groei van het aantal oorlogsschepen toe. Dit zorgde voor spanning, bij vooral FR en GB, bondgenootschappen tussen DU en O-H en FR, GB en RUS en een wapenwedloop

In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit, een totale oorlog. Bij de (eerste) Slag bij de Marne in 1914 vielen al veel slachtoffers. Er volgde een uitzichtloze loopgravenoorlog.
In de herfst van 1918 groeide de onvrede onder de Duitse bevolking en dat liep uit tot een revolutie. Het Duitse Rijk had de oorlog verloren. Op 9 nov 1918 werd de republiek (later de Weimarrepubliek) uitgeroepen. Op 11 nov tekende de nieuwe regering de wapenstilstand. WO I was ten einde.

Wilhelm I (1797-1888):
Koning van Pruisen en keizer van het Duitse keizerrijk. Wilde industrialiseren en machtspositie behouden. Werkte nauw samen met Bismarck.

Otto von Bismarck (1815-1898)
Minister-president van Pruisen (1862-1890), bondskanselier van de Noord-Duitse Bond (1867-1871), daarna rijkskanselier van het Duitse keizerrijk tot 1890. Zorgde met de alliantiepolitiek tot het behouden van het machtsevenwicht. Hij was zeer machtig.

Wilhelm II (1859-1941)
Koning van Pruisen en keizer van het Duitse keizerrijk. Kwam na Wilhelm I aan de macht. Hij wilde het Duitse Rijk even machtig als GB maken. Na WO I ging hij in ballingschap in Nederland.

De Conferentie van Berlijn 1884-1885:
Begin jaren 80 wilde de Duitsers dan het Duitse Rijk meer koloniën had. Bismarck was het hier niet mee eens maar stemde toch in. Om oorlog te voorkomen organiseerde Bismarck de conferentie met als doel Afrika te verdelen.

De (eerste) Vlootwet 1898:
De Rijksdag keurde het plan van Wilhelm II goed om 19 slagschepen en 50 oorlogsschepen te bouwen. Veel burgers en organisaties hadden zich aangesloten bij de Duitse Vlootvereniging omdat ook in Duitsland het nationalisme en militarisme sterk waren.

De (eerste) Slag bij de Marne 1914:
Rivier Noord-Frankrijk. Aan het begin van WO I probeerden Duitse troepen via België Frankrijk te veroveren. Aan de Marne werden de Duitse troepen door FR en GB tot stilstand gebracht.

 

1871: Duitse keizerrijk à 1884: Conferentie van Berlijn à 1888: Wilhelm II à 1890: ontslag Bismarck à 1898: vlootwet à 1914: WO I à 1918: Weimarrepubliek en einde WO I

 

Deelcontext 2. Republiek van Weimar (1919-1933)
De Weimarrepubliek was onrustig. Plotseling moesten de sociaal-democratische politici het van de keizer overnemen. Het keizerrijk was namelijk geen parlementaire democratie. Er was een democratisch gekozen parlement maar de keizer had de hoogste macht. In de Republiek van Weimar veranderde dat. Volgens de nieuwe grondwet van 1919 bepaalde de Rijksdag wie het land regeerde.

Niet alle Duitsers waren het met de parlementaire democratie eens:
- de communisten wilden dat Duitsland geregeerd werd door raden van arbeiders en soldaten. Alleen zo zou de oude elite uitgeschakeld worden.
- conservatieven
- extreemrechtse groepen.

De communisten wilden de parlementaire democratie voorkomen en er ontstonden revoluties, waaronder Spartakusopstand in Berlijn (1919). Ook daarna was er nog weinig vertrouwen in de leiders van de republiek. Hiervoor waren 3 redenen.
1. Voorstanders van de parlementaire democratie moesten strijden tegen groepen die daar geen vertrouwen in hadden.
2. Veel Duitsers stelden de democratische politici verantwoordelijk voor het verliezen van WO I en het tekenen van de vernederende Vrede van Versailles (12% gebied afstaan, leger niet groter dan 100.00, herstelbetalingen).
3. De politici zorgde niet voor een oplossing voor de grote economische problemen (door herstelbetalingen).  In 1923 leidde de achterstallige betalingen tot conflict met FR. BE en FR bezette als straf het Rurhgebied. De arbeiders gingen staken en de regering ging geld bij drukken waardoor enorme inflatie ontstond. Hitler pleegde een mislukte staatsgreep.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

De VS schoot te hulp met het Dawesplan in 1924. DU kon de economie herstellen.
Deze rust duurde tot 1929. Door de beurskrach wilde de VS hun uitgeleende geld terug van DU en kwam weer in een crisis. Werkloosheid nam toe, politieke onrust, DU was bijna niet meer te besturen.
De NSDAP (nationaalsocialistische partij) profiteerde van deze situatie. Hitler beloofde economisch herstel, verwerping vrede van Versailles, sterk leiderschap en einde chaos en verdeeldheid. Met behulp van o.a. propaganda won hij de verkiezingen en in 1933 werd hij zelfs rijkskanselier.
Hij begon meteen met de opbouw van een totalitair regime. Door de Rijksdagbrand lukte hem dat. Hij liet het parlement een machtigingswet aannemen waardoor hij zonder het parlement beslissingen kon nemen. Einde van de republiek

Adolf Hitler (1889-1945)
Partijleider NSDAP, rijkskanselier van Duitsland vanaf 1933. Geboren in Oostenrijk-Hongarije. Soldaat in WO I.

Spartakusopstand 1919:
De communisten wilden ipv de parlementaire democratie een radenrepubliek. De Russische Revolutie van 1917 was hun voorbeeld, waar het bestuur aan raden van arbeiders en soldaten was overgedragen. In 1919 begonnen Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg een gewapende revolutie. Hun organisatie heette de Spartakusbund.

Dawesplan 1924:
Door de crisis kon DU de herstelbetalingen aan FR en EN niet voldoen die waren opgelegd in de Vrede van Versailles. Als straf bezette FR en BE het Ruhrgebied. De VS besloot in te grijpen met het Dawesplan. Daardoor mocht DU buitenlands geld lenen en werd het Ruhrgebied ontruimd. Maar na de beurkrach wilde de VS het geld terug en raakte ook DU in crisis.

VS leent aan DU à DU betaald herstel aan FR en EN à FR en EN betalen oorlogsschulden terug aan VS

Rijksdagbrand 1933
Op 27 februari brandde het Duitse parlementsgebouw in Berlijn af. De Nederlandse communist Marinus van Lubbe werd hiervoor opgepakt. Hitler zei dat dit een communistische samenzwering was en zei dat ze een staatgreep willen plegen. Hij liet talloze linkse activisten oppakken en verbood uiteindelijk de communistische partij.
Hij had ook het parlement overtuigd tot het aannemen van een machtigingswet waardoor hij het parlement niet meer nodig had en DU eigenlijk een dictatuur werd.

1919: Vrede van Versailles & nieuwe Grondwet & Spartakusopstand à 1923: politieke en economische crisis à 1924: Dawesplan à 1929: beurskrach à 1933: Hitler rijkskanselier & Rijksdagbrand

Dolkstootlegende: communisten en nationalisten vonden dat Duitsland nog helemaal niet verloren was maar de regering van de Weimarrepubliek verraadde Duitsland waardoor ze alsnog verloren.

 

Deelcontext 3. Nazi-Duitsland (1933-1945)
Nadat Adolf Hitler in 1933 de democratie terzijde had geschoven, begon de nazificatie van Duitsland op drie manieren:
1. Tegenstanders van het nationaalsocialisme werden opgesloten in concentratiekampen. Dachau, bij München, werd het eerste concentratiekamp onder leiding van de SS. Daarna ook andere mensen die niet in de ideale Duitse samenleving, de Volksgemeinschaft, zouden passen. Zoals mensen van een minderwaardig ras. Vooral Joden die door de Neurenberger wetten tweederangsburgers werden.
2. De publieke opinie beïnvloeden. Joseph Goebbels was minister van Volksvoorlichting en Propaganda en zorgde dat de nationaalsocialistische ideeën overal aanwezig waren.
3. Censuur. Journalisten en kunstenaars moesten lid zijn van de Rijkscultuurkamer die hen controleerde.

Toch bleef het nationaalsocialisme veel steun van het volk krijgen.
- Hitler draaide de voornaamste bepalingen van het Verdrag van Versailles terug.
- Economisch herstel na 1933. Werkloosheid verdween bijna geheel (voorbereidingen oorlog gaven veel werk).

Het voornaamste doel van Hitlers buitenlandse politiek leek het herstel van het oude Duitsland. Alle Duitstalige gebieden moesten bij Duitsland worden gevoegd.
- 1935: dienstplicht.
- 1938: Anschluss van Oostenrijk en Conferentie van München waar de Duitsers toestemming kregen een deel van Tsjecho-Slowakije in te nemen.
- GB en FR gaven voormalige Duitse gebieden terug om vrede te bewaren
à appeasementpolitiek.

Uiteindelijk bleek dat Hitler een groot Europees rijk wilde. Het Arische ras zou in dat Lebensraum leven.
- Hitler bezette in 1939 alsnog heel Tsjecho-Slowakije.
- Ook viel hij toen Polen binnen. GB en FR verklaarden DU de oorlog. De SU schoot Polen niet te hulp vanwege het niet-aanvalsverdrag. Begin WO II
- Hitler veroverde bijna heel Noordwest-Europa en viel in 1941 de Sovjet-Unie binnen.

In het westen probeerden de Duitsers het normale leven te herstellen. Maar in Oost-Europa ging het vaak gewelddadig tekeer. Dit hing samen met het radicale anticommunisme van de Duitsers en hun racistisch wereldbeeld. In het oosten begon de genocide op de Joden en ook communisten en militaire leiders. De details daarvan werden geregeld tijdens de Wannseeconferentie in januari 1942.

De ommekeer in WO II begon bij de Slag om Stalingrad aan het oostfront. Vanaf toen dwong de SU Duitsland terug.
In juni 1944 kwam er een definitieve doorbraak aan het westfront, D-Day. De geallieerden hielpen mee.
In mei 1945 werd Berlijn door de SU veroverd. WO II was ten einde. Duitsland werd opgedeeld in vier delen.

Adolf Hitler (1889-1945)
Partijleider, rijkskanselier en Führer van Duitsland. Hij ontwikkelde zich tot een dictator maar bleef populair door zijn successen (bestrijden werkloosheid, einde Versailles).

Joseph Goebbels (1897-1945)
Minister van Volksvoorlichting en Propaganda in Duitsland. Vanaf 1923 was hij bestuurder en parlementslid in de NSDAP.

Instelling Rijkscultuurkamer 1933:
Nationaalsocialistische culturele instelling, ingesteld door Goebbels, met als doel een absolute greep te krijgen op Duitse journalisten, kunstenaars, musici en acteurs. Zij moesten lid worden.
Joden waren uitsloten. Net als kunstenaars die entartete Kunst maakten. Deze ontaarde kunst was volgens de nazi’s ‘ziek’ en paste niet bij de gezonde opvattingen van het volk. Moderne kunst als expressionisme, kubisme, jazz.

Instelling Rijkscultuurkamer 1933:
Nationaalsocialistische culturele instelling, ingesteld door Goebbels, met als doel een absolute greep te krijgen op Duitse journalisten, kunstenaars, musici en acteurs. Zij moesten lid worden.
Joden waren uitsloten. Net als kunstenaars die entartete Kunst maakten. Deze ontaarde kunst was volgens de nazi’s ‘ziek’ en paste niet bij de gezonde opvattingen van het volk. Moderne kunst als expressionisme, kubisme, jazz.

Ingebruikneming concentratiekamp Dachau 1933:
Dachau was het eerste grote nationaalsocialistische concentratiekamp. Er waren politieke tegenstanders, geestelijken en Joden opgesloten. Ze moesten dwangarbeid verrichten. Het was geen vernietigingskamp zoals Auschwitz en Sobibór.

Neurenberger wetten 1935:
Drie naziwetten die o.a. antwoord moesten geven op de vraag wanneer iemand Duitser was en hoe het Duitse volk kon worden ‘beschermd’ tegen vermenging met ‘vreemd bloed’. Joden waren niet langer staatsburgers. Duitsers en Joden mochten niet trouwen.

Conferentie van München 1938:
Internationale conferentie tussen Italië, GB, FR en DU over de toekomst van Tsjecho-Slowakije. Er werd besloten dat DU een deel van TS mocht innemen, Sudetenland. Dit was een industriegebied met veel Duitssprekende inwoners. Op voorwaarde dat Hitler de rest van TS met rust laat.

Wannseeconferentie 1942:
Geheime vergadering in januari 1942 van nationaalsocialistische leiders in Berlijn. Er werden afspraken gemaakt over de definitieve oplossing (Endlösung) van het Jodenprobleem. Joden zouden worden vergast.

1933: Hitler aan de macht, Rijkscultuurkamer, Dachau à 1935: Neurenberger wetten à 1935: dienstplicht à 1938: Anschluss à 1939: Tsjecho-Slowakije, Polen (sept.), begin WO II à 1941: DU valt SU binnen à 1942: Wannseeconferentie à 1943: Slag om Stalingrad à 1944: D-Day à 1945: Berlijn veroverd, einde WO II

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.