Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

H4 - H8

Beoordeling 4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 4834 woorden
  • 20 maart 2018
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 4
8 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

4.1 Opkomst van handel en ambacht en herleving van de landbouw-stedelijke samenleving.

Doordat mensen meer opbrengst hadden van hun landbouw(tweeslagstelsel veranderde in drieslagstelsel) in de latere middeleeuwen kwamen er markten. Mensen gingen om de markten, die ontstonden bij waterwegen, heen wonen. Zo ontstonden er steden. Dankzij markten werd er weer gehandeld. Hamburg was de machtigste handelsstad in de 15e eeuw. Hamburgse kooplieden gaven leiding aan de Duitse Hanze(verbond van handelssteden).

Leven in middeleeuwse stad

- Geen rechte wegen, huizen kriskras door elkaar

- Slechte hygiëne

- Sterftecijfer ligt hoog

- Uitbraken ziekte ligt hoog

- ’s avonds is de stad afgesloten

- Steden bleven groeien

- Inwoners hadden geen tijd en trots om herendiensten te verrichten à horigheid verdwijnt

Hoe wordt de stad bestuurd

- Gilden à groep van mensen met hetzelfde beroep, ze helpen elkaar.

- Schutterij à bescherming van de stad.

- Schepenen/poorters à konden alleen in het stadsbestuur en stadsrechtbanken.

- Wisselbrief à brief waarmee handelaren geld konden opnemen bij een bank.

- Giro à betalingssysteem waarbij geld van de ene op een andere bankrekening wordt overgemaakt.

 

4.2 Opkomst van de stedelijke burgerij en toenemende zelfstandigheid van steden

In de middeleeuwen gingen er gemiddeld meer mensen dood dan dat er werden geboren in steden. Maar omdat mensen van het platteland naar de stad bleven trekken groeiden ze toch. De steden hadden zich ontworsteld aan de greep van de adel. De graaf, hertog of koning had hun stadsrechten gegeven(eigen bestuur, eigen wetten, tol). De bevolking moest daarvoor in ruil wel belasting gaan betalen. Vorsten en hoge edelen profiteerde van de groeiende geldeconomie.

Wie een jaar en een dag in een stad woonde, kon het burgerrecht kopen. Dit had je nodig om:

- Om lid te kunnen zijn van een gilde

- Om lid te worden van de gewapende schutterij

- Om beschermd te worden en je te verdedigen voor de stedelijke rechtbank

 

4.3 Het begin van staatsvorming en centralisatie

Ø Vanaf 1337 voerde de Franse koning een 100-jarige oorlog tegen de Engelse. Uiteindelijk verloor de Engelse koning zijn bezittingen in Frankrijk.  De Franse koning stak nu overal bovenuit. Hij hief in zijn hele koninkrijk belastingen, hij kondigde nationale wetten. Er was een proces van centralisatie en staatsvorming op gang gekomen.

Ø Daarentegen kwam het in Duitsland nooit zover. Zij hadden niet eens een hoofdstad. Duitse koningen werden in Rome tot keizer gekroond. Maar ze staken er nooit boven uit. De hoge edelen hadden nog steeds veel te zeggen.

Ø In Engeland kwam de Normandische hertog Willem aan de macht. Hij had het rijk heel goed onder controle en Engeland werd daardoor het best georganiseerde koninkrijk uit de middeleeuwen.

Ø In 1430 kwamen de meeste Nederlanden voor het eerst onder één vorst: Filips van Bourgondië. Hij het Bourgondië en Vlaanderen geërfd en veroverde zelf nog wat gebied. Hij begon met het instellen van een centraal bestuur. Zijn zoon nam het rijk later over. Maar hij stierf en liet alleen een dochter na, maria. Bourgondië kwam daardoor bij Frankrijk. De rest kwam onder het Habsburgse huis (man van maria).

Ø Staatsvorming en centralisatie werden mogelijk gemaakt door de toenemende geldeconomie. Later werd het parlement gevormd, dat bestond uit vertegenwoordigers van de drie standen: adel, geestelijkheid en burgerij.

 

4.4 Het conflict tussen de wereldlijke en geestelijke macht

De pausen ruzieden met keizers over wie van hen het primaat, hoogste gezag had. Tweezwaardenleer zei dat er twee machten waren, de wereldlijke en de geestelijke. Paus Gregorius VII vond dat de paus als vertegenwoordiger van christus boven de wereldlijke heersers stond.

- Leek = iemand die niet tot de geestelijkheid behoort of geen deskundige is.

- Investituur = plechtige overhandiging van de tekenen van gezag.

De keizer had benoeming van de bisschoppen in handen omdat zij hun een investituur gaven. Bisschoppen waren afhankelijk van de keizer, dus voor de keizer beter te vertrouwen dan hoge edelen.

De paus was het niet eens met al dit. In 1075 barstte de strijd hierover los. Uiteindelijk won de paus en in 1122 deed de keizer afstand van de investituur. Bisschoppen bleven wereldlijke heersers in het Duitse rijk, maar de keizer had niks meer over hen te zeggen.

 

Tussen de paus en de Franse koning ontstond ook strijd over de benoeming van bisschoppen en over geld. De kerk was heel rijk(door schenkingen en belasting). De paus wilde meer macht. Bonifatius was de laatste paus die probeerde de Franse koning aan zich te onderwerpen. Na zijn dood in 1303 was duidelijk dat de macht van de koning daarvoor te groot was geworden.

 

De paus was ook een wereldlijk heerser(naast hoogste geestelijke machthebber).

Hoogste geestelijke macht hield in dat hij bepaalde wat het juiste geloof was. Als je daarvan afweek was je een ketter. De inquisitie was een speciale rechtbank tegen ketterij. Ketters konden tot de brandstapel worden veroordeeld. Wereldlijke overheid moest de straffen uitvoeren waardoor inquisitie toch beperkt was. Later gingen ze ook heksen vervolgen.

 

4.5 De expansie van de christelijke wereld

In 1095 zei paus Urbanus II de christenen om te stoppen met onderling geweld en zich aan te sluiten bij een gewapende tocht om Jeruzalem te veroveren op de islam. Iedereen die meedeed droeg een kruis.  Op dit moment was het Christen dom al bezig aan een krachtige expansie.

 

De eerste kruistocht was een militair succes, dit was in 1096. In 1099 veroverde het kruisleger Jeruzalem, ze vermoordde zowel moslims als joden. Jeruzalem werd de kern van een christelijk staatje onder leiding van kruisridders.

De veroveringen waren mogelijk omdat de islamitische wereld diep verdeeld was:

- Turkse staatjes, die elkaar te vuur en te zwaard bestreden

- Sjiieten Fatimiden

- Soennieten

In 1187 wist Saladin Jeruzalem in te nemen nadat hij alle moslims opriep tot een heilige oorlog tegen de kruisvaarders.

Ook in Spanje en Portugal streden christelijke ridders tegen de moslims. In 1492 verdreven zij het laatste Moorse leger uit Granada.

Ten oosten van het Duitse rijk werden onder leiding van lagere Duitse adel uitgestrekte gebieden veroverd op heidense slaven en Balten. Deze gebieden werden omgevormd tot akkerland. En er kwamen nieuwe steden.

Italiaanse handelaren drongen in de 13e eeuw ook al diep in Azië door. Marco polo werd de bekendste ontdekkingsreiziger, hij maakte lange reizen door China.

 

 

 

5.1 Het mens- en wereldbeeld van de renaissance en de hernieuwde oriëntatie op de klassieke oudheid

Tijdens de Renaissance veranderde het wereld beeld van de mens. Ze kregen meer oog voor de plezierige kant van het leven. Memento mori(gedenk te sterven) veranderde in carpe diem(pluk de dag). Renaissance is de wedergeboorte van de oudheid(1500-1600). Daarmee begon de vroeg moderne tijd.

Humanistisch geleerden bestudeerden en vertaalde in deze tijd de klassieke taal- en letterkunde en de klassieke filosofie. Humanisme= stroming van geleerden omstreeks 1500 die de klassieke cultuur bestudeerden. Zij ontdekten dat er veel fouten zaten in gekopieerde teksten  en probeerde dit in originele staat te herstellen.  Erasmus bekeek de oude Griekse tekst van de Bijbel, er zaten fouten in! Toen kwam er kritiek op de kerk in het latijn.

Leonardo Da Vinci was als persoon op alle vlakken ontwikkeld.

Rond 1500 verspreidde het humanisme ook buiten Italië. Door de leergierigheid in deze tijd werd het natuurwetenschappelijk denken ook gestimuleerd.

In deze tijd was er op gebied van klassieke kunst ook veel verandering. Hoewel de meeste schilderingen nog steeds om god draaide gingen kunstenaars nu meer op de verhoudingen letten. Beeldende kunstenaars wilden de werkelijkheid zo realistisch mogelijk weergeven. Niet alle schilderijen gingen meer over de bijbel, ze maakten nu ook portretten, landschappen en mythologische figuren.

 

5.2 Het begin van de Europese overzeese expansie.

Er waren altijd al specerijen in Europa door handelaren(over land) maar in de 15e eeuw lieten de Arabieren de christenen niet meer door. Dus gingen ze over zee handelen. Zo kwamen er ontdekkingsreizen.

Portugal à Diaz maakte de eerste ontdekkingsreis à als eerst om kaap de goede hoop.

Indië werd ontdekt

Columbus wilde via de andere kant naar Indië varen. Hij dacht dat dat hem was gelukt maar eigenlijk had hij op dat moment Amerika ontdekt.

Waarom kon Spanje heel gemakkelijk gebieden in Amerika veroveren?

- Indianen waren niet immuun voor ziektes uit Europa, zij stierven daar aan.

- Indianen hadden geen vuurwapens

- Indianen hadden geen paarden om op te vechten

De Spanjaarden namen Amerika over

Vanaf de 16e eeuw doen ook andere Europese landen mee

 

5.3 De splitsing van de kerk in West-Europa (reformatie)

Erasmus had kritiek op de kerk omdat er fouten in de vertaling van de bijbel stonden.

Door Luther scheurde het christendom in west-europa uiteen in twee kampen: protestanten (braken met de kerk van rome) en de rooms-katholieken (bleven trouw aan de paus). Luther wilde een hervorming van de kerk, maar de paus begon een proces wegens ketterij tegen hem. Toen werkte Luther zijn ideeën verder uit, en hij verspreidde ze doormiddel van boekdrukkunst. In 1521 werd Luther uit de kerk gezet. Maar in het Duitse rijk had hij machtige beschermheren. Op een vergadering met de belangrijkste Duitse vorsten kreeg hij nog één kans om zijn woorden te herroepen, maar hij weigerde. Hij werd vogelvrij verklaard, hij werd ontvoerd en ondergebracht in Wartburg. Hij vertaalde de bijbel in het Duits.

Een hervormer die later kwam was Calvijn. Calvijn stelde dat de mens zondig en slecht is. Hij vond ook dat de overheid moest worden gehoorzaamd. Maar die overheid had volgens Calvijn wel de plicht als ‘dienaresse Gods’ in overeenstemming met de bijbel te handelen en de ware godsdienst te bevorderen.

 

In 1536 kwam in Genève een calvinistisch stadsbestuur aan de macht. Dit was de eerste stad waar de kerk werd georganiseerd naar de ideeën van Calvijn. Vanuit Genève verspreidde het calvinisme zich.

Gevolgen van de reformatie:

- Het Duitse rijk werd verscheurd door godsdienstenoorlogen.

- Bloedige oorlogen tussen katholieken en hugenoten.

- In Engeland ontstond in 1534 de Anglicaanse kerk.

 

5.4 Het ontstaan van de Nederlandse staat

Filips II was de landheer van de Nederlanden.  Hij vertrok in 1559 naar Spanje omdat daar onrust was. Filips stelde zijn halfzuster Margaretha van Parma aan als landvoogdes. Margaretha moest centralisatie maatregelen nemen. De voorzitter van het hoge adellijke verzet was Willem van Oranje. Hij wilde godsdienstvrijheid. In 1566 kwamen er 200 edelen naar het paleis in Brussel waar Margaretha was. Ze wilde matiging van de geloofsvervolging. Margaretha was zo geïntimideerd dat ze de geloofsvervolging voorlopig stop zette. Als gevolg hiervan durfden calvinisten zich veel meer te uiten. Hiervan het gevolg was de beeldenstorm.

Filips stuurde de hertog van Alva. Hij arriveerde in 1567 met een groot leger. Heel veel calvinisten vluchtte. Met de binnenval in de Nederlanden in 1568 begon de Nederlandse opstand.

Calvinisten noemden zichzelf geuzen en ze erkende Willem van Oranje als leider. Op 1 april 1572 namen ze het stadje den Briel in. Bij Alkmaar en Leiden werden de Spaanse troepen na zeer langdurige belegeringen verdreven.

Filips wilde nog steeds niet toegeven aan de bevolking en benoemde een nieuwe landvoogd, de hertog van Parma. Gewesten sloten onder leiding van Willem van Oranje de Unie van Utrecht. Dit werd de kern van een nieuwe staat.

In 1580 verklaarde Filips Willem van Oranje vogelvrij. Als gevolg stuurde de gewesten van de Unie het Plakkaat van Verlatinghe. In 1584 werd Willem van Oranje vermoord door Balthasar Gerards. Parma kreeg steeds meer steden in handen.

Juist toen de opstand verloren leek, kreeg parma opdracht een invasie in engeland voor de bereiden. De opstandige Nederlandse gewesten besloten verder te gaan zonder landsheer. Zo ontstond in 1588 de Republiek der Verenigde Nederlanden.

De opstand kon overleven omdat Filips op meerdere fronten tegelijk vocht. Deze strijd werd later de Tachtigjarige Oorlog genoemd.

 

6.1 en 6.2 De ontwikkeling van handelskapitalisme en wereldeconomie, de bijzondere plaats en de bloei van de Nederlandse Republiek.

De bijzondere plaats in staatkundig opzicht: het bestuur is bijzonder want ze hebben geen vorst. De republiek heeft geen vorst maar word geleid door de rijke stedelijke burgerij. Er zijn 7 gewesten met een bestuur. In het bestuur van ieder gewest zitten afgevaardigden van steden en het platteland. Als er met alle 7 gewesten moet worden overlegd over bijvoorbeeld oorlog, rampen, buitenland politiek of handel dan doen ze dat met de Staten-Generaal. In de Staten-Generaal zitten afgevaardigden van ieder gewest.

 

De economische bloei / rijkdom. In deze periode was de Nederlanden heel rijk. Dit had bepaalde oorzaken:

- Graanhandel: Nederland kocht graan heel goedkoop in in het Oostzee gebied, ze gebruikte deze graan dan voor Nederland zelf en ze verkochten het door. Hierdoor hoefde de boeren niet meer voor hunzelf te produceren en konden ze al hun oogst verkopen. Ze produceren voor de verkoop.

- VOC (1602) handelskapitalisme. Met schepen werden specerijen uit zuid-oost Azië gehaald.

 

De VOC leverde heel veel winst. Dit kwam omdat zij:

- Handelsmonopolie hadden. De VOC mocht als enige handel drijven met Azië.

- Als enige bedrijf oorlog mochten voeren.

- Als enige bedrijf verdragen mochten sluiten met lokale vorsten.

- Als enige bedrijf aandelen mocht hebben.

De VOC is een samenwerkingsverband tussen verschillende handelaren. Jan Pieterszoon Coen was een van de eerste gouverneurs-generaal. Hij liet Jakarta plat branden en bouwden daarop de nieuwe stad, Batavia. Dit werd het hoofdkwartier en de verzamelplek van alle schepen die van en naar Europa voeren. In 1621 was er een bloedbad in Banda omdat Coen daar 14 000 van de 15 000 inwoners had vermoord of gedeporteerd. De VOC bouwde in Azië een uitgebreid netwerk op met factorijen aan de kusten van onder meer China, Japan, Perzië, India en Ceylon. De handelsrelaties die Europeanen buiten Europa aanknoopten, vormden het begin van de wereldeconomie.

Later kwam de WIC. Zij hadden kaapvaart en driehoekshandel. Driehoekshandel tussen Europa, Afrika en Amerika. Europa haalde slaven uit Afrika, deze verkochten ze vervolgens aan Amerika en hier maakten ze weer heel veel winst mee.

 

Culturele bloei

Door de Republiek was er veel vrijheid en kapitalisme, want alles draaide om geld. Burgers hadden veel geld over. In deze tijd was het logisch dat als je een beetje veel geld had, dat je een schilderij in huis had. De schilderkunst veranderde erg in Nederland. De schilderijen gingen over heel andere dingen dan voorheen. En Schilders gingen zich specialiseren.

Op gebied van wetenschap veranderde er ook wat. Wetenschappers die in eigen land vervolgd werden, vluchtte naar de republiek. Hier konden ze leven zonder vervolgd te worden. Ze lieten boeken drukken en smokkelde die naar Nederland. Alle wetenschappers leefden een beetje bij elkaar. Door deze ontwikkelingen liep Nederland voor in de wetenschap.

 

6.3 Het streven van vorsten naar absolute macht.

In veel Europese landen streed de vorst met zijn onderdanen om de verdeling van de macht. Vorsten streven naar het absolutisme.

In de 17e eeuw leidden godsdienstige tegenstellingen en verzet tegen centralisatiepolitiek van de vorsten tot opstanden en oorlogen. In Duitsland leidde dit tot de dertigjarige oorlog. Grote delen van Duitsland werden verwoest. Het resultaat van de oorlogwas dat Duitsland nog verder versnipperd raakte. Duitsland bestond uit 300 onafhankelijke staten, stadstaatjes en vorstendommen.

 

In 1648 eindigde de godsdienstenoorlog in Europa maar ontstond er in Frankrijk een burgeroorlog(de Fronde). Maar het volk verloor. De oorlog maakte diepe indruk op koning Lodewijk XIV. Toen hij in 1661 zelf ging regeren probeerde hij gelijk consequent de macht van de edelen te beperken, dit leidde tot het absolutisme. Hij stelde intendanten aan die belasting inden. Lodewijk bepaalde de godsdienst van zijn onderdanen (voor absolutisme), en ging de Hugenoten vervolgen. Hij voerde het mercantilisme in om meer geld binnen te halen.

Hij stelde dat hij de macht van god had gekregen, noemde zichzelf de zonnekoning. En hij liet het paleis van Versailles bouwen.

1672, rampjaar.

Engeland, constitutionele monarchie: koninkrijk met een grondwet. De constitutionele monarchie kwam door de glorious revolution.

Glorious revolution is de benaming van de machtsovername door de Nederlandse stadhouder Willem III van Oranje-Nassau en zijn echtgenote Maria Stuart als koning en koningin van Engeland, Schotland en Ierland in 1688–1689

6.4 De wetenschappelijke revolutie

Er kwam in de 17e eeuw een nieuwe onderzoekende houding, dit leidde tot veel ontdekkingen en uitvindingen.

In de 16e eeuw werd gedacht dat de aarde het middelpunt was van het heelal. Maar in de 17e eeuw werd steeds duidelijker dat het oude wereldbeeld niet langer houdbaar was.

De wetenschappelijke revolutie begon bij copernicus. Hij zei dat de aarde om de zon draaide.

Galilei ging met telescopen de maan bestuderen. Hij kwam erachter dat de aarde slechts een stipje in het heelal is. De kerk was hier helemaal niet blij mee.

Isaac Newton ontdekte de zwaartekracht. Door deze ontwikkelingen kan de aarde verklaard worden door natuurwetten, en niet meer door god.

Francis Bacon zei dat kennis gebaseerd was op het doen en proeven  en eigen waarneming.

Renée Descartes vond dat zintuigelijke waarnemingen onbetrouwbaar waren. Maar je verstand is wel betrouwbaar.

Experimenten bleven belangrijk. Er werd veel geïnvesteerd in de wetenschap. Koningen deden dit zodat ze er zelf van konden profiteren.

 

7.1 Rationeel optimisme en toepassing van verlicht denken.

De wetenschappelijke ontdekkingen in de 17e eeuw leidden tot groot optimisme over de mogelijkheid om met behulp van het verstand alles te begrijpen en te verbeteren. Geleerden ontwikkelden op allerlei maatschappelijke terreinen nieuwe, vaak revolutionaire ideeën. Adam Smith zei dat mensen altijd hun eigen voordeel na streven. Hij vond dat de overheid zich niet moest bemoeien met handel en nijverheid. En hij wilde vrijheid voor rationeel denken. De wetenschappelijke revolutie leidde tot de verlichting.

Immanuel Kant vond dat er te weinig vrijheid was, en dat mensen mondiger moesten worden.

Voltaire keerde zich tegen het idee dat god zich constant met de wereld bemoeit. God heeft de wereld geschapen maar de rest verloopt volgens logische natuurwetten, zei hij.

D’Alembert en Diderot wilde de mensheid gelukkiger maken, door kennis bijeen te brengen en door te geven. Ze maakten een encyclopédie.

Verlichte denkers ontwikkelden nieuwe politieke ideeën. John Locke stelde dat koningen hun macht niet van god hebben.

De Franse filosoof Jean-Jacques Rousseau werkte het idee van de volkssoevereiniteit uit. Bij volkssoevereiniteit berust het hoofste gezag bij het volk, dat de staatsmacht toevertrouwt aan een regering. Rousseau was de zoon van een eenvoudige ambachtsman uit Genève. Hij was tegen de aristocratie.

 

7.2 Ancien Régime en verlicht absolutisme.

In de 18e eeuw bleef Frankrijk een standenmaatschappij en de Franse koningen hielden vast aan het absoluut koningschap. In andere landen, zoals Pruisen, voerden verlichte vorsten hervormingen door. De koninklijke hofhouding en de oorlogen die Frankrijk voerde, lostten kapitalen en boeren en burgers draaiden daarvoor op.

Er waren drie standen, de geestelijkheid, de Adel en Gegoede burgers uit steden + gegoede boeren. De derde stand was ontevreden. Alleen de derde stand moest belasting betalen, en ze hadden eigenlijk amper rechten

 

In 1750 kwam Voltaire, na uitnodiging van Frederik II, in het Duitse Versailles wonen.

Frederik kondigde onder meer godsdienstige verdraagzaamheid af, schafte de pijnbank af en voerde een zekere mate van persvrijheid in. Zijn manier van regeren wordt verlicht absolutisme genoemd. Een verlichte absolute koning heeft alle macht maar wil het beste voor zijn volk. Hij heeft zijn macht gekregen van het volk.

 

In Nederland groeide de corruptie als gevolg van dat regenten weer alles voor het zeggen hadden. De bloeitijd van de economie was voorbij en de republiek had torenhoge schulden. Onbeschaamd toonden de regenten hun rijkdom. Er groeide onvrede in het volk.

In 1747 trokken Franse troepen de Republiek binnen, mensen gingen de straat op en riepen om Oranje. Willem IV werd met steun van Oranjegezinde regenten in alle gewesten tot stadhouder benoemd. De republiek begon op een monarchie te lijken. De schulden bleven toenemen. Uiteindelijk ontstond er een beweging tegen de regenten en de stadhouder.

 

7.3 De democratische revoluties.

Eind 18e eeuw braken in Noord-Amerika, de Republiek en Frankrijk revoluties uit. Oude priveleges werden afgeschaft, er kwamen grondwetten en burgers kregen invloed op het bestuur.

 

Amerikaanse Revolutie

Opstand van de 13 kolonies in Noord-Amerika tegen Groot-Brittannië. Er brak een onafhankelijkheidsoorlog uit. Ze presenteerde hun ontwerp aan het congres. Op 4 juli 1776 verklaarde de 13 kolonies zich daadwerkelijk onafhankelijk. In 1783 erkende Groot-Brittannië de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten van Amerika. De VS namen daarna de eerste geschreven grondwet ter wereld aan en werden een rechtsstaat.

 

Bataafse Revolutie

De democratische revolutie sloeg vanuit Amerika over naar de Nederlandse republiek. Batavieren kwamen in opstand. In 1786 verjoegen gewapende patriotten in Utrecht de regenten en installeerden een democratisch bestuur.  In 1798 nam de Nationale vergadering een democratische grondwet aan, hief de onafhankelijkheid van de gewesten op en maakte van Nederland een eenheidsstaat. In 1806 maakte Napoleon een eind aan de Bataafse Revolutie en liet hij nederland voor het eerst een koninkrijk worden met zijn broer Lodewijk Napoleon als koning.

 

Franse Revolutie

Oorzaken: de standen, de schulden van de staat,  voorrechten en klachten.

14 Juli 1789 was de dag dat Parijzenaar een wapenopslag bestormden. Hierbij namen ze 30.000 musketten mee. Hierna trokken ze met deze geweren naar Bastille (een gevangenis op dat moment). De bevolking haatte Bastille omdat er vreselijke verhalen over werden verteld. Bijv. dat tegenstanders van de koning werden opgesloten en diep in de kelder werden gemarteld tot ze dood waren. Toen er op 14 Juli, 7 gevangenen zaten in Bastille, wilden de Parijzenaren ze bevrijden en de kanonnen (die op een dichtbevolkt gedeelte van de stad gericht stonden) van de Bastille afhalen. Tijdens deze bestorming werden zo een 100 Parijzenaren gedood. De gouverneur besloot zich over te geven, maar toen zij echter uit de Bastille kwamen, werden zij door de Parijzenaren vermoordt, en de gouverneur werd zelfs onthoofd. Toen Lodewijk XVI dit verhaal hoorde, sprak hij van een opstand van de bevolking, iemand aan het hof van de koning verbeterde hem en sprak van een revolutie.

 

7.4 Uitbreiding van de Europese overheersing met plantageslavernij en het abolitionisme.

In de 16e eeuw gingen de Spanjaarden en de Portugezen slaven uit Afrika halen. Ze stelden hen tewerk op de plantages in hun Amerikaanse kolonies. Later gingen ook andere landen aan de trans-Atlantische slavenhandel meedoen. Tijdens de verlichting ontstond een beweging tegen slavernij.

Gedurende 350 jaar maakten 11 miljoen Afrikanen de gedwongen oversteek. De trans-Atlantische slavenhandel was onderdeel van de driehoeks-handel tussen Europa, Afrika en Amerika.

De meeste slaven waren krijgsgevangene. Anderen waren wegens misdaden of schulden tot slaaf gemaakt of door bendes uit dorpen geroofd. Tijdens de reis overleden veel van de slaven al.

Vanaf de 17e eeuw deden ook Nederlanders, Britten en Fransen aan de slavenhandel mee.

In de 18e eeuw ontstond een beweging tegen de slavernij: het abolitionisme.

1807 verbod slavenhandel GB

1814 verbod slavenhandel NL

1833 afschaffing slavernij in britse koloniën

1863  - Afschaffing slavernij in VS

           - Afschaffing slavernij in NL koloniën

 

8.1 De industriële revolutie.

In de tweede helft van de 18e eeuw begon in Groot-Brittannië de industriële revolutie, die zich vanaf 1850 uitbreidde naar de VS, West-Europa en Japan. Er ontstond een industriële samenleving, waarin meer dan de helft van de bevolking in steden woonde.

Handwerktuigen maakten plaats voor machines, aangedreven door stoom en later gas of elektriciteit. De stoommachines erden massaal toegepast in de textielindustrie, waar ze bij elkaar werden gezet in fabrieken. Katoenen kleding werd 20 keer zo goedkoop.

Een belangrijke gebeurenis waardoor de industriële revolutie mogelijk werd was de agrarische revolutie. In deze revolutie werden de landbouwmethodes verbeterd, op het land was daardoor minder arbeid nodig, en hierdoor kwam een leger aan goedkope arbeidskrachten beschikbaar voor de industrie.

Er ontstond een dicht netwerk van onderling verbonden vaarwegen, langs deze vaarwegen werden fabrieken gebouwd. Later kwamen er ook spoorlijnen met een stoomlocomotief. (dit was allemaal in GB). Groot-Brittannië werd de werkplaats van de wereld.

Vanaf 1850 verspreidde de industriële revolutie zich naar de VS, Europa en Japan. Er kwamen ook steeds meer nieuwe ontwikkelingen.

De komst van elektriciteit leidde tot de elektrische straatverlichting, de telefoon en de gloeilamp. Bedrijven groeiden heel snel, en steden ook.

De industriële revolutie betekende voor de menseheid de grootste verandering sinds de uitvinding van de landbouw. De industriële samenleving was ontstaan.

 

8.2 De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme en socialisme.

Toen Napoleon was verslagen werden er op het Congres van Wenen afspraken gemaakt door de overwinnaars over de naoorlogse orde. Eigenlijk kwam het er op neer dat de oude machthebbers hun macht terug kregen. Maar niet alles werd weer als in de tijd van het ancien régime. Er ontsonden politieke stromingen:

 

Liberalisme en nationalisme

Ze wilden een grondwet die de macht van de koning beperkte en de burgerrechten garandeerde. Ze wilde veel individuele vrijheid. Dit waren vooral eigenaren van fabrieken. Zij waren heel rijk en betaalde veel belasting, daarom wilden ze meedoen in het bestuur.

 

Socialisme

Dit was een beweging van de arme hardwerkende arbeiders, zij wilde een eerlijke verdeling in de samenleving. Socialisme kan je onderdelen in het communisme en de sociaaldemocraten. Communisten wilden een revolutie plegen en geweld gebruiken. Maar sociaaldemocraten wilden het rustig aan doen.

 

Het bestuur na het Congres van Wenen zag er als volgt uit. In Nederland kwam koning Willem I aan de macht, familie oranje Nassau. Er kwam een parlementair stelsel waarbij de koning weinig macht heeft en er is scheiding van kerk en staat. Ook kwam er in Nederland Censuskiesrecht, alleen de allerrijkste mogen stemmen.

In Groot-Brittannië was er uitbreiding van het kiesrecht. En voor Pruisen, Duitsland werd weer één land en Bismarck werd de politieke leider.

 

8.3 Voortschrijdende democratisering.

Er kwam in Nederland een parlement en een grondwet, maar die hadden bijna niks te zeggen.

Het liberalisme kwam een beetje tot leven, maar de koning maakte uiteindelijk zelf een liberale grondwet. Thorbecke gaf Nederland een parlementair stelsel. De koning werd onschendbaar en de ministers waren verantwoordelijk. Hiermee was Nederland geen democratie, je mocht alleen stemmen als je genoeg belasting betaalde, hierdoor kwam er geen democratisering, en dat wilde de socialisten en linkse liberalen wel. Er kwam een akkoord in 1887.

Democratie was volgens de conservatieve liberalen de heerschappij van de domme menigte.

Onder de invloed van het feminisme kwam er vrouwen kiesrecht.

In 1901 mocht de helft van de mannen stemmen. In 1913 65%. In 1918 mocht iedereen stemmen, vrouwen alleen passief, die 4 jaar later ook.

 

 

 

8.4 De opkomst van emancipatiebewegingen: feminisme en confessionalisme.

In de tweede helft van de 19e eeuw kwamen nieuwe politieke maatschappelijke bewegingen op. Het confessionalisme werd vooral in Nederland en Duitsland belangrijk.

Het confessionalisme ontstond door de scheiding van kerk en staat, gelovigen voelden zich achtergesteld. Ze streden om geloof basis van overheid en financiering voor gelovig onderwijs.

Rond 1900 waren vrouwenrechten in heel West-Europa een actueel onderwerp.  Het feminisme ontstond. Vrouwen uit de gegoede burgerij mochten niet werken, hun vader was verantwoordelijk voor de vrouw totdat ze getrouwd waren, dan was hun man verantwoordelijk. Vrouwen streden om onderwijs en stemrecht. Het feminisme had veel aanhang, en langzamerhand kreeg de vrouw steeds meer rechten. In 1917 kwam het algemene mannenkiesrecht, in 1919 was er kiesrecht voor mannen en vrouwen.

 

8.5 discussies over de sociale kwestie.

De industrialisatie leidde tot het ontstaan van een sociale kwestie. Er ontstond debat over de slechte werk- en leefomstandigheden van de arbeiders. Er was veel armoede en ellende. Ook was er veel kinderarbeid. Liberalen maakten wetten tegen kinderarbeid om het beter te maken. Er kwam discussie. En er kwamen opstanden.

 

Beschavingsoffensief: burgerij probeerde de sociale kwestie op te lossen door met liefdadigheidsverenigingen de arbeiders opnieuw op te voeden.

Door de sociale onrust ontstond er twijfel aan het liberalisme. Ging vooral over kinderen

1874: eerste sociale wet: liberale kamerlid Van Houten: kinderwetje van houten: verbood in het dienst nemen van kinderen onder 12jaar in fabrieken en werkplaatsen

1880: sociale kwestie erger door economische crisis: stakingen en opstootjes

Socialistische leider: Domela Nieuwenhuis: haat tegen rijken

Meer onrust -> daarom vond burgerij dat er iets gedaan moest worden

Kwam een enquête naar de toestanden in de fabriek-> diepe indruk.

Leidde tot de arbeidswet van 1889: in industrie was voor vrouwen en jongens tot 16 nachtarbeid verboden en tot 11u. Domela vond het niet ver genoeg gaan.

 

8.6 Het moderne imperialisme en de industrialisatie

Het modern imperialisme is de Europese expansie vanaf 1870, waarbij Europese mogendheden hun koloniale bezit uitbreidden en hun kolonies grondiger gingen exploiteren. Imperialisme is het streven naar territoriale machtsuitbreiding door directe heerschappij of via invloedssferen.

 

Leopold II (1835-1909)

De Belgische koning Leopold II keek jaloers naar de winsten die Nederland maakte op Java. Zoiets wilde hij ook. Van alle koloniën van België werd Kongo verreweg het slechtst bestuurd. Leopold droeg zijn ambtenaren en militairen op Kongo tot het uiterste uit te persen. De bevolking vluchtte massaal, de oerwouden werden verwoest. In 1908 moest België onder internationale druk een behoorlijk bestuur instellen.

 

Karl Marx

Karl Marx was een Duitse denker die belangrijke invloed heeft gehad op de (politieke) filosofie, de economie, de sociologie en de historiografie; hij was een van de grondleggers van de arbeidersbeweging en een centrale figuur in de geschiedenis van het socialisme.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.