Geschiedenis §1 t/m 8.
§1. Welvarend Amsterdam
In de 16de eeuw was Amsterdam een handelsstad. De mensen handelde vooral in hout, graan en zout. Graan en hout werdt gehaald uit landen rond de Oostzee Zweden, Polen en Baltische staten. In ruil kreeg het Oostzeegebied zout. Bijvoorbeeld voor het houdbaar maken van vis.
Vanaf einde 15de eeuw groeide de Oostzeevaart. De amsterdammers voerden veel meer graan in dan ze zelf nodig hadden, zo was er genoeg om door te verkopen. Tijdgenoten noemde deze tijd moedernegotie. Want door de bloeiende graanhandel kon ook de bedrijvigheid in andere goederen groeien. Antwerpen was de grootste concurrent van Amsterdam. In Antwerpen werden producten als kant, tapijten, suiker, zilver en laken uit heel europa ingevoerd om door te verkopen.
In 1585 werd Antwerpen veroverd door Spanje, de meeste mensen vluchtten toen naar Amsterdam. Hier wilden ze hun bedrijf voort zetten. Amsterdam moest hierdoor uitgebreid worden, dit gebeurde met de grachtengordels. Het aantal inwoners groeide zeer snel.
Vroeger was er een stapelmarkt: producten werden opgeslagen en doorverkocht zonder bewerkingen. Doordat Antwerpen werd veroverd verhandelde Amsterdam steeds meer goederen. Hierdoor veranderde de Amsterdamse stapelmarkt. Bijvoorbeeld laken werd nu eerst bewerkt voordat ze werden doorverkocht.
Kooplieden probeerde zo veel mogelijk winst te maken op hun goederen. Door de bloeiende handel werden er ook steeds meer grondstoffen verwerkt tot nieuwe producten. Zo werd er hout gezaagd en touw geslagen voor de scheepswerven. Vooral in de steden Amsterdam en Leiden hadden de mensen het goed, maar de laagste groepen van de bevolking hadden een zwaar leven.
§2. Naar de Oost en de West
In de 16de eeuw ontstond er handel in nieuwe producten. Omdat deze handel plaats vond in heel de wereld, zeggen we dat er een wereldeconomie ontstond.
Aan het eind van de zestiende eeuw zagen ze dat de specerijenhandel steeg, en dat Portugal hier veel geld mee verdiende. Toen besloot Nederland zelf specerijen te gaan verhandelen. Hiervoor richten ze handelsondernemingen op die later voorcompagnieën werden genoemd. De specerijen handel was zo gewild dat de compagnieën gingen concurreren. Daarom besloten de compagnieën samen te gaan werken in de VOC. Alle Nederlanders konden een aandeel kopen in dit bedrijf. Dit bedrijf groeide uit tot de eerste multinational. Het bestuur kwam in de handen van de Heren XVII (17 mannen waren het bestuur). Acht van hen kwamen uit Amsterdam. De VOC kreeg het alleen recht om te handelen met Oost-Indië. Verder mochten ze verdragen sluiten met plaatselijke machthebbers, zelfstandig oorlog voeren en forten bouwen in Azië. De VOC bouwde handelsposten om te handelen met de plaatselijke bevolking, soms gebruikte ze hier geweld voor
In 1621 werd de WIC opgericht, deze compagnië mocht als enige handel drijven met (west-Afrika). De WIC hield zich vooral bezig met kaapvaart, zo werden schepen overvallen en werden de producten buit gemaakt. De beroemste was de Zilvervloot van Piet Heijn. Ook verdiende ze geld met slaven handel, de slaven werden op plantages aan het werk gezet op plantages waar ze suiker en tabak verbouwden. De WIC was niet zo succes vol als de WIC.
§3. Uit de kunst!
Tussen 1588 en 1670 was er een gouden eeuw. In deze tijd ging het goed met de economie en was het een bloeiperiode voor de kunst en wetenschap. In deze tijd werden er veel schilderijen gemaakt in opdracht van rijke burgers en steden. Sommigen schilders verdiende hier hun boterham mee. In sommigen lande gaf de kerk ook schilderopdrachten, hierdoor staat op veel doeken het geloof centraal.
er waren in die tijd ook veel dichters. Bijvoorbeeld Joost van de Vondel, hij schreef toneelstukken die in het verleden waren en gaf de toeschouwers een boodschap mee. Zo drukte hij mensen op het hart dat macht maar tijdelijk is. Jacob Cats is was ook een bekende dichter, veel van zijn dichtregels zijn spreekwoorden geworden.
De renaissance had gezorgd voor en nieuwe manier van denken, er was een nieuw mensbeeld ontstaan. In de 17de eeuw gingen wetenschappers hiermee aan de slag voor nog meer kennis. Bijvoorbeeld de Engels man Isaac Newton ontdekte hoe je kon berekenen met welke snelheid een voorwerp door de zwaartekracht naar de aarde valt.
in de 17de eeuw gingen de mensen wetenschappelijker naar de aarde kijken dit noemde ze een wetenschappelijke revolutie. Descartes twijfelde aan alles en wilde achter de echte waarheid komen. De Nederlander Spinoza ging hiermee verder, hij geloofde als een van de eerste niet meer in een god die wonderen kon verrichten. Ook vondt hij dat de bijbel niet door god was geschreven, het bevatte tegenstrijdigheid en was dus mensenwerk. Door de Bijbelkritiek waren er steeds meer mensen die twijfelde aan het geloof.
Er werden veel nieuwe technieken ontwikkeld en uitvindingen gedaan. De republiek liep hier in voor, de wetenschappers in de republiek waren praktisch ingesteld. Hierdoor waren ze vaak wetenschapper en uitvinder tegelijk. Huygens hield zich bezig met wis- en natuurkunde, vond het slingeruurwerk uit en bouwde een hele goede telescoop, waarmee hij de ring om Saturnus ontdekte
de inpoldering van de Beemster was een van de manieren om het tekort aan landbouw grond op te lossen, er zijn in Nederland nog meer meren droog gelegd voor meer landbouw grond.
§4. Een bestuur zonder vorst
1568 kwamen een aantal Nederlandse gewesten in opstand tegen de Spaanse koning Filips II. Daarna in 1588 riepen ze de Republiek Der Zeven Verenigde Nederlanden. Elk gewest had een eigen bestuur: gewestelijke staten. De mensen die hierin zaten namen beslissingen over wetgeving, rechtspraak en belastingen, slechts enkele zaken beslisten ze samen (buitenlandse politiek en defensie). Ook bestuurden zij samen de Generaliteitslanden, dit waren gebieden die de Republiek had veroverd. Bijvoorbeeld Noord-Brabant, Limburg en Zeeuws-Vlaanderen. Om over deze landen te beslissen kwamen ze samen in de Staten-Generaal in Den-Haag. Deze vergaderingen duurden soms heel lang omdat ieder gewest maar 1 stem had.
In de republiek waren en 2 mensen met een speciale rol, zij kwamen allebei uit Holland. De hoogste ambtenaar van Holland was een soort minister van buitenlandse zaken van de Republiek, hij werd ook wel raadspensionaris genoemd. Ook de stadhouder van Holland had veel macht, hij was opperbevelhebber van leger en vloot.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden