Religie en levensbeschouwing in Nederland in de 20e eeuw. Hoofdstuk 10.
1.1
Religie = collectieve vorm van aan god doen
Levensbeschouwing = de manier waarop mensen tegen belangrijke zaken in het leven aankijken.
Gemeenschappelijk = ze willen beide een andere, betere wereld nastreven.
1.2
1.2.1
Na WOII is Nederland verlost van grote maatschappelijke problemen.
algemeen kiesrecht - 1919
schoolstrijd - 1917 opgelost
uitbreiding van sociale wetgeving - 1920
Pacificatiedemocratie (vredesdemocratie, problemen in harmonie oplossen) Elke levensbeschouwende of religieuze stroming bakende haar plaats af. Zichtbaar in de media, sport, onderwijs en jeugdbeweging. Verzuilde samenleving van : socialisten, protestanten, katholieken en liberalen (neutralen). Veel kranten verbonden met zuilen, handig voor : -propaganda + - eenstemmigheid in kring te bewaren.
1.2.2
Radio: 1e radio uitzending begin jaren 20 door de HDO (hollandse draadloze omroep) vooral cultureel en informatief van aard.
De HDO ging na enkele jaren, toen de populariteit voor de radio toenam, zendtijd verhuren, maar omdat de HDO niet meer kon en wilde voldoen aan specifieke eisen gingen de rechtzinnige protestanten zich als eerste interesseren voor een eigen omroep. Dit leidde uiteindelijk tot de oprichting van de NCRV in juni 1924 (nederlandse christelijke radio vereeniging) Dat men nog in datzelfde jaar de programmagegevens konden nalezen in de christelijke radio gids is een duidelijk kenmerk van het feit dat de protestanten alles in eigen hand wilden houden. Eerste uitzending NCRV in dec 1924.
Katholieken zagen ook wat in het plan, geloof te verspreiden oprichting KRO in 1925. Men wilde met hun eigen omroep de protestantse invloed in de katholieke huiskamer tegengaan.
Er werd door de katholieken en de protestanten overleg met de overheid gevoerd over een omroepstelsel waarin ze alle (kat,prot,soc,lib) konden uitzenden met overheidssubsidie. Omdat er op dat moment een confessionele coalitie zetelde viel dit overleg gunstig voor de katholieken en de protestanten.
Ook de socialisten ontdekten het gat in de markt en richtten in 1925 de VARA op (vereeniging van arbeiders radio amateurs) hoewel dit niet zo hartelijk ontvangen werd, omdat de meeste socialisten een nationale omroep wilden, wilde ze toch het socialistische geluid via een eigen omroep verspreiden. Eind jaren 20 gingen de SDAP & NVV formele banden met de VARA aan.
Mei 1926 VPRO (vrijzinnig protestantse radio omroep)
Deze omroep koos voor een uitzonderingspositie, door uitsluitend aanvullende programma’s te maken. Ook een reden hiervoor was de afkering van de zuilvorming, de meeste vrijzinnig protestanten wilden ook een nationale omroep.
In 1927 veranderde de HDO in de AVRO (algemene vereeniging radio omroep, toch wel vooral liberalen). Dit kwam doordat de ‘neutraalheid’ ter discussie stond en met ‘algemeen’ dacht men een soort nationale omroep te kunnen worden. Helaas was dit niet het geval. In 1930 kwam een staatscommissie tot het zendtijdbesluit, de zendtijd werd over de 4 (AVRO, NCRV, KRO, VARA) verdeeld met ieder 20% en de resterende tijd werd over kleine omroepen verdeeld zoals de VPRO. De herindeling v/d zendtijd had ingrijpende en langdurige gevolgen het fundament werd gelegd voor de verzuilde inrichting van het omroepstelsel, dat tot eind jaren 60 aanhield.
1.2.3
In de jaren 30 onthield de overheid zich van subsidiering en reclame via de radio was verboden. De onenigheid (felle ledenwerf- strijd) werd versterkt doordat de christelijke (KRO+ NCRV) en de niet christelijk omroepen (AVRO + VARA) van een andere zender gebruik maakten. In mei 1930 werd de ROCC opgericht en deze moest controleren of radioprogramma’s de veiligheid, goede zeden en openbare orde niet in gevaar brachten.
De VARA zag bij voorbaat al problemen met de ROCC omdat de leden van de commissie allemaal liberaal of confessioneel waren. De meeste omroepen probeerde schokkende en kwetsende zaken te vermijden, maar de VARA wilde zich eigenlijk niet aanpassen. Een echt conflict tussen de VARA en overheid werd voorkomen doordat een sociaal- democraat in de commissie werd opgenomen, maar alsnog was 65% van de ‘verboden’ programma’s geproduceerd door de VARA.
Toen de Duitsers binnenvielen veranderde er niet zoveel op radiogebied, door de fluwelen aanpak (volk voor zich winnen). Maar in het voorjaar van 1941 kwam de Nederlandsche Omroep, en een geheime omroep vanuit Londen, Radio Oranje.
1.3.1
De ‘doorbraak’ die op politiek gebied na de oorlog had moeten worden gerealiseerd werd evenmin op omroepgebied gerealiseerd. Na een overgangsperiode met Radio Herrijzend Nederland herstelde de verzuiling zich in1947.
Op twee manieren oude manier doorbroken:
- Het voormalige overheidstoezicht werd afgeschaft
- De nieuwe NRU (Nederlandse radio unie) kreeg de verantwoordelijkheid voor de gezamenlijke programma’s.
Televisie kreeg een gelijkwaardig omroepbestel met zendtijdverdeling, maar door de geringe programma’s, werden de jaren 50 gouden jaren voor de radio bij christelijke omroepen veel tijd voor gesproken woord en nieuws verkondigingswil.
1.3.2
Jaren 50 vormde in grote lijnen een stabiele periode van wederopbouw.
Bloeiperiode verzuiling. Katholieken kregen mandement (brief van alle bisschoppen) waarin het lidmaatschap van onkerkelijke organisaties afgekeurd werd, en gestraft met onthouding van katholieke sacramenten. Dit heeft op lange termijn de ontzuiling vervorderd : in de jaren 60 stapten vooral katholieken massaal over naar niet-confessionele partijen.
2.2 De rechtzinnige protestanten: Iedereen was wel lid van een kerk of gelovig. Kuyper werd in 1876 leider van de anti-revolutionairen. Hij organiseerde nog een actie voor gelijke subsidiering van het bijzonder onderwijs, geen succes, maar het protestantse volksdeel werd een hechte zuil. Kuyper was voor het idee dat anti-revolutionairen een eigen kring vormden, en met de antithese (dat er een grote tegenstelling is tussen de vrijzinnige en christelijke levensbeschouwing), wilde hij bewust een tweedeling creeren. De anti-revolutionairen waren calvinistisch of ook wel rechtzinnig-protestant. Ze hoorden bij de Hervormde Kerk, waar ook veel vrijzinnige protestanten lid van waren, die in hun ogen een veel te vrije omgang met de bijbel en het geloof hadden. In 1886 maakte Kuyper met enkele andere rechtzinnigen zich los van de moederkerk = Doleantie 1892 de Gereformeerde Kerken in Nederland. Andere groep rechtzinnigen 1908 Lohman de Christelijke- Historische Unie. Deze wilde in tegenstelling tot de ARP, het geloof van Calvijn aan het gehele volk ten goede laten komen.
De katholieken
Sinds de calvinistische Reformatie einde 16e eeuw, vormden de katholieken een achtergestelde groepering in Nederland. Na de liberale grondwetswijziging van 1848 werden de laatste discriminerende maatregelen opgeheven en kregen de ze volledige godsdienstvrijheid. De schoolstrijd dreef ze in een eigen zuil, terwijl ze het eerst goed konden vinden met de liberalen. Schaepman was een belangrijk persoon, die geen katholieke partij wilde. De anti-revolutionairen zagen niks in dit plan. Maar het blijkt dat de rechtzinnigen en rooms-katholieken elkaar soms nodig hadden in hun strijd tegen de liberalen, daarom werkten ze vanaf 1888 soms samen in coalitieregeringen. De katholieken wilden via overleg (synthese) het katholicisme versterken. Maar op andere terreinen hielden ze de buitendeur voor de overheid en wereldlijke invloeden gesloten subsidiariteitsbeginsel overheid kon bepaalde zaken (het geloof) beter aan de (verzuilde) organisaties overlaten, heeft wat weg van soevereiniteit in eigen kring van anti-revolutionairen.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
H.
H.
Hee thanx veel aan gehad!
19 jaar geleden
Antwoorden