Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Gezin en de industriele revolutie in Engeland

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1786 woorden
  • 20 januari 2004
  • 131 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
131 keer beoordeeld

Het gezin en de industriele revolutie in Engeland 1. Wat verandert er aan het gezin en de opvoeding dankzij de I.R.? Voor midden 18de eeuw leefden de meeste Britten van de landbouw. En maakten hierbij gebruik van het openveldsysteem; de grond was gemeenschappelijk eigendom. Gehele gezin werktten, geen optimale opbrengst, konden niet rond komen. Vaak als landarbeider van rijkere boer. Ze hadden meerdere beroepen. 16de eeuw; Enclosure-movement;Gemeenschappelijke gronden werden particulier bezit. Gevolg; boeren met weinig grond konden hiervan niet rondkomen en daarom trokken ze naar de stad. Andere bedrijven (rijke grootgrondbezitters kochten dit op en) groeiden hierdoor uit. De productie was zo goed georganiseerd daar dat er minder knechten nodig waren. Door concurrentie moesten kleinere boeren hun land ook verkopen en trokken tevens naar de stad
Kooplieden kochten wol en lieten deze door mensen thuis maken:Huisnijverheid Alle gezinsleden werkten samen aan het inkomen. Naar productie betaald. 18de eeuwse samenleving was standenmaatschappij; epaald naar geboorte. Liefdadigheid was een christelijke deugd, maar staat had geen verplichtingen. In het armenhuis woonden bejaarden chronisch zieken gehandicapten en sommige krankzinnigen. Werkhuis; hier werkten/woonden armen. (mensen van platteland) Modernisering van de landbouw leidde tot grotere productie, maar niet tot grotere welvaart. Ze leefden ongezond (ziektes, weinig en slechte voeding). Kleine, smerige huizen. Kraamvrouwenkoorts; infectieziekte. Vele kinderen stierven bij de geboorte of tijdens de eerste levensjaren. (door slechte hygiene)Gewone mensen> Chirurgijn (heelmeester, geen universiteit) armen naar de wijze buurtvrouw. Meisjes werden uitgehuwelijke, hierbij ging men uit van iemand van de eigen stand en het harde werk van de toekomstige partner) Vrouw; hardwerkend, zuinig t gezin beheren, gezond, gelijkmatig karakter

Man; welgesteld, anders “zomaar” een man. Hart. Trouwden tussen 25-30 jaar. Nl eigen zeggenschap, maar ouders oefenden wel druk uit. Inwoners voelden zich voor elkaar verantwoordelijk>echte dorpseenheid. Zoeken gebeurde in de oogstijd; werkten op de akkers en feestdagen en jaarmarkten waar ze konden dansen. Wanneer een meisje zwanger was, moest je trouwen, anders bastaard. Huwelijk; belofte of eed in bijzijn van getuigen. Vrouwen hadden weinig rechten. (1837 testament) De man mocht lijfstraffen toedienen>mishandeling. De staat zorgde niet voor onderwijs. Grammar schools voor welgestelden. Kerken hadden scholen opgericht voor gewone mensen. Maar veel kinderen gingen niet naar school; deze kostte veel geld, ze hadden de kennis niet nodig, immers het landbouwwerk werd geleerd door de vader, huisnijverheid van de moeder en ze waren nodig voor het werk thuis/platteland. Meisjes hoefden zowieso niet naar school. Kinderen zorgden niet meer voor de oude dag, ze trokken naar de stad en de ouders niet. Waren relatief kleine gezinnen. Was een hoog sterftecijfer kinderen, lang wachten met kinderen>verkortere vruchtbaarheidstijd, sparen. Welgestelde mensen trouwden vroeger. Soort bezegeling contract. Grotere gezinnen kon men zich ook veroorloven. Demografie; wetenschap die zich bezig houdt met de opbouw van de bevolking 2. Naar de grote stad I.R. was eigenlijk geen revolutie; dat is nl een ingrijpende verandering binnen korte tijd. 1730-ontwikkeling is nog steeds niet afgelopen. IR.; bestaand uit enkele bedrijfstakken zoals de productie van staal, mijnbouw, textielindustrie,. Door de grote van de machines koden deze niet meer in boerderijen, er kwamen (meer) grote fabrieken. Arbeiders gingen buitenshuis werken, verdienden buitenshuis; gezin was hierdoor geen productie-eenheid meer. gezinseconomie>>>gezinslooneconomie Fabrieken kwamen op plaatsen waar steenkool was. Hierdoor migreerden mensen, en waren er voorzieningen nodig> urbanisatie (landelijke>stad) kwam op gang. Dit alles onder slechte omstandigheden. Goedkoop, dicht op elkaar, 12 personen, geen waterleiding, geen goede afvoer. Politici vonden dit dus niet erg belangrijk. Men ging nl uit van klassieke economie (dwz stroming in de economie die denkt dat welvaart meest is gediend bij staatsonthouding) en economische liberalisme (dwz politiek streven naar vrijheid in economie door beperking staatsingrijpen) (“Wealth of Nations”) hierdoor waren er lage belastingen en geen sociale wetgeving. > Lage lonen, slechte werkomstandigheden, ongezonde huizen en kinderarbeid aanvaardbaar. Bevolkingsdichtheid was hoog in de buurt van de fabrieken> er ontstond een gevaar voor de volksgezondheid. (ziektes zoals tbc) Deze ziektes werden dan ook nog eens verspreid door het water. (besmette) Ontlasting>aarde>grondwater>drinkwater ed. Gegoede klasse kon hier ook niet aan ontkomen. 1854 brak Cholera uit in Londen. John Snow tekende alle gevallen in op een kaart, centrum van dit gebied zag hij waterpomp en kwam tot de conclusie dat het water daarvan besmet was. Omstreeks het midden van de 19de eeuw, begon men de betekenis an het drinkwater en de riolering bij het versprieden van ziektes te begrijpen. Ziekenhuizen deden daarom meer hun best voor reinheid en ontsmetting. Modernisering van de landbouw zorgde voor betere oogsten en dus voor goedkoper voedsel. Door spoorwegen werd distrubutie van voedingsmiddelen makkelijker. >Slechte oogst, via de trein kon uit andere delen van het land eten gehaald worden. Door de urbanisatie was de sociale controle veel minder geworden. Ze konden nu dus in vrijheid een huwelijkspartner kiezen. Ruimte voor romantische liefde; hierbij overheerst het verliefde gevoel. Soms bleven vrouwen nog achter met een kind. Maar werd veel nadruk gelecht op goede zeden. Nl Victoriaanse Tijd (Victoria; 11837-1901) geinspireerd door het christendom. Seksualiteit verdween uit het openbare leven. Bijna niemand ging naar school, niet nodig in de industrie. Velen kwamen na periode van kinderarbeid vanzelf in volwassen baan terecht en verdienden dan iets meer. Periode van sparen na puberteit was niet nodig, en men trouwde gemiddeld op jongere leeftijd. In tijd van huisnijverheid kreeg de man betaald voor ingeleverde producten. Maar toen ze zelfstandig buitenshuis ging werken, kreeg ze toch geen betere positie, terwijl dat wel te verwachten was. Het loon van de vrouw was lager dan de man, werd gezien als aanvulling op gezinsinkomen. Alcoholisme was een groot probleem. Geld dat ze verdienden werd nog minder en de man werd hardhandig. Scheiden was moeilik en ongebruikelijk; tot 1857 moest de kerk toestemming even. Door hoge kosten kon dit enkel bij de rijken. Bij de armen liep de man weg, de vrouw kon dat niet, ze had dan niets om van te bestaan en zat bovendien met de kinderen. IR maakte het leven harder Kinderen moesten al jong geld verdienen. Ongeschoolde krachten waren ook nog eens goedkoper en dus gewild. Voornamelijk in textielindustrie vrouwen en kinderen. Meer dan 12 uur per dag werkten ze onder onaangename, ongezonde omstandigheden. Slechter; ouders konden hun kinderen niet behoeden voor nadelen van het werk. Omstandigheden waren ongezond.(omgeving) Lange werkdagen. Beter; Het werk was lichter, nl met machines. IR stelde wel nieuwe eisen aan de werknemers, er kwamen beroepen waarvoor lezen en schrijven vereist was. Bijv. handleidingen kunnen lezen in fabrieken. Ook grote behoefte aan administratief personeel. >Meer mensen moesten onderwijs volgen. Vanaf 1833 subsidie aan particuliere school, maar bedrag was wel te laag. Ook godsdienst was belangrijk op school. Door betere voedselvoorziening waren de mensen in het algemeen minder kwetsbaar voor ziekten. Bevolkingsgroei. Maar aantal geboorten bleef constant. Ondanks dat jongeren eerder trouwden en lagere periode hadden van vruchtbaarheid kregen ze niet meer kinderen. Groeien terwijl er een gelijk huwelijksvruchtbaarheidscijfer (aantal wettig levend geborenen per jaar per 1000 gehuwde vrouwen in vruchtbare leeftijdsklassen)was? Dat kwam door daling sterftecijfers. >meer jonge mensen beschikbaar die kinderen konden krijgen etc. Thomas Malthus voorspelde de gevolgen hiervan, nl snellere bevolkingsgroei dan middelen van bestaan. >hongersnood, epidemie ed tot gevolg. Pleitte voor seksuele onthouding en verhoging huwelijksleeftijd. Typisch liberale klassieke econoom; liever minder kinderen dan minder welvaart. Werd nix mee gedaan. Geboortenbeperking door voorbehoedsmiddelen bleef beperkt. 3. Op weg naar de Welfare State. Na 1850 maakte de Engelse economie een nog grotere bloei door dan de periode ervoor. Door efficiente organisatie ging het erg goed in de landbouw. Nieuwe werktuigen werden ingevoerd. Vooral bij de grote bedrijven. IR ontwikkelde zich verder, door nieuwe uitvindingen en uitbreiding imperium van de Britten. Deze kolonienen konden grondstoffen leveren en als afzetgebied dienen. Tijd van vrijhandel, door ontbreken van invoerrechten. Engeland was vooroplopend met moderne, goedkope productie, dat ze tegen lage prijzen konden exporteren. Arbeiders kregen hoger loon en hun koopkracht nam toe. >Gunstig voor de fabrikant. Kwamen arbeidersbewegingen; kortere werkdagen, minder vermoeiend werk, aandacht besteed aan werkomstandigheden en veiligheid. Onderling probeerden ze elkaar te helpen. 1850-1920 begin van de Britse verzorgingsstaat. Hierbij neemt de overheid verantwoordelijkheid voor het welzijn van de burger. 1908, wet op ouderdomspensioen. 1911; ziekenfonds voor arbeiders, werkloosheidsverzekering. Kwamen voorzieningen voor de gehele gemeenschap. (middenklas en rijken droegen meer bij aan openbaar toen ze beseften dat ook zij door besmettelijke ziekten getroffen konden worden) Na 1870 werd de leefbaarheid in de steden verbeterd; verbetering van de watervoorziening.Goedkopere zeep op de markt>zichzelf en kleding vaker en beter wassen. Steenkool werd goedkopere, ze hielden het huis beter warm en droog. Industrie bracht goedkope en eenvoudig voorverpakte geneesmiddelen op de markt. Nog steeds had het grootste deel van de mensen een klein huis, gehorig, vuil en vochtig. 1921, 1/8 elektrisch licht. Door verbetering van de lonen, de huizen, de gezondheid en de materiele omstandigheden en doordat het aantal kinderen daalde, kreeg het gezinsleven meer aandacht. Vrije tijd werd ook meer thuis doorgebracht. De trein maakte transport over langere afstanden mogelijk, dit was ook voor heel gewone mensen betaalbaar. Materialisme door nieuwe welvaart in de “mooie” kamer. De aparte taken van de man en vrouw werden duidelijker Man zorgde voor het geld en het ideaal was dat de vrouw werd vrijgested voor de opvoeding van de kinderen en het huishouden. Soms verdiende de vrouw wel wat bij. Vrouwenbeweging werd sterker, ze mochten stemmen voor gemeenteraadsverkiezingen. Kiesrecht voor parlement. In de lagere klassen had de emancipatiebeweging niet veel invloed. De man kreeg seks, uit gewoonte, voor vrouwen een plicht. Ook het onderwijs werd beter verdeeld. Elite was het niet mee eens; beter dom houden, en franse revolutie kwam toch immers door de boeken. 1870, ieder kind had recht op onderwijs. Schoolraden werden opgericht als er te weinig particuliere scholen waren in die gemeente. 1860-25% 1880; 80%. 1890 kwam er gratis onderwijs voor degenen die het niet konden betalen. Arbeiderskinderen kregen daardoor de kans om vooruit te komen in de maatschappij. Maar toch verzuimden ze dit wel in oogstijden. Door deverbeterde gezondheidszorg en betere voeding nam het aantal sterfgevallen af. Ideeen van Malthus werden opgepakt door groep mensen die de Malthusiaanse bond oprichten. Zij waarschuwden voor gevaar van overbevolkingen nadelen van grote gezinnen en proggeerden geboortebeperkingen. Vanaf 1870 waren er anticonceptiemiddelen beschikbaar. Na 1880 gebruikten de welgestelden dit. Na 1875 nam de hoeveelheid geboorten af en ook het sterftesterfte nam af. Mensen leefden langer en bevolking groeide. Daling geboortecijfers; mensen streefden nl naar een grotere welvaart voor het gezin door kinderaantal te berpeken en ten tweede door methodes geboortenbeperking. Daling sterftecijfer; Hoger inkomen, beter voedsel, betere behuizing, meer persoonlijke hygiene en vooral aanwezigheid van riolering en goede drinkwatervoorziening. Kindersterfte was lager bij goed verdienende arbeiders, dan bij ongeschoolde werklieden. Gezinnen werden kleiner. Demografische transitie; verschijnsel van zowel dalende geboorte- en sterftecijfers. Gewoonlijk eerst een stijging an geboortecijfers, met lagere stertecijfers, >de bevolking neemt toe. Later dalen echter de geboortecijfers en worden sterftecijfers stabiel.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.