Kenmerken
- De ontwikkeling van politiek en de Griekse stadstaat
- De klassieke beeldhouwkunst en architectuur van de Grieken en romeinen
- De groei van de macht en dat daardoor de cultuur verspreiding over Europa
- De ontmoeting van de Grieks-romeinse cultuur en de germaanse cultuur
- De eerste monotheïstische godsdiensten ( Het joden en christendom)
Hoofdstuk 5
De jaarlijkse overstroming
De mensen die langs de rivier de Nijl gingen wonen, ontdekten dat zij ieder jaar een goede oogst hadden. De rivier de Nijl zorgde voor bemesting. Het slib dat achterbleef in het Nijldal was mest voor de planten. Naast mest leverde de rivier water en de zon scheen iedere dag. Het ging goed met de landbouw (voedseloverschot) De mensen hadden hier een vaste woonplaats. De bevolking groeide en niet iedereen hoefde nu meer boer te zijn. De mensen gingen zich specialiseren (ambacht)
Het irrigatiestelsel
De mensen in de dorpen moest nu verzinnen hoe zij het water van de jaarlijkse overstroming konden vasthouden. Zo ontstond het irrigatiestelsel. Een opzichter werd gekozen om toezicht te houden. Alle boeren moesten namelijk met elkaar dat irrigatiestelsel onderhouden. De straffen waren streng, want het was een zaak van leven en dood. Maar het ging goed met de landbouw. Er konden zelfs noodvoorraden aangelegd worden.
Strijd om de macht
De Egyptenaren bleven zoeken naar nog meer zekerheid. Daarom gingen dorpen met elkaar samenwerken. De opzichters voerden een strijd om de macht. Uiteindelijk ontstonden er twee rijken: boven Egypte en Beneden Egypte. Farao Menes maakte daar een eind aan. Hij voegde de twee rijken samen. Egypte werd een eenheidsstaat.
Het bestuur
In de eenheidsstaat had de farao alle macht in handen. Hij had ambtenaren (twee viziers, provincie hoofden en dorpshoofden) die hem hielpen met het besturen van het land. Al deze mensen werden betaald uit belastingopbrengsten. Dat waren de opbrengsten van de belastingen die de boer betaalden.
De uitvinding van het schrijven
De ambtenaren en de handelaren hadden behoefte aan een systeem dat het zou helpen met onthouden. De ambtenaren moesten de wetten van de farao onthouden. Zij moesten ook bijhouden hoeveel graan iemand als belasting betaald had. De handelaren moesten hun hele boekhouding uit het hoofd bijhouden. De Egyptenaren vonden het schrift uit.
Hoofdstuk 6
- Het eerste schrift was nog eenvoudig beeldschrift. Maar daar kon je niet alles wat je wilde in opschrijven. De Egyptenaren gingen afspraken maken.
- Zo ontstond het ideeënschrift. Nu kon wel alles geschreven worden, maar het leren van het schrift duurde jaren.
- De Egyptenaren vonden daarna het klankschrift uit. Elk teken stond voor een klank. Nu was het mogelijk om alles wat je zegt op te schrijven en het leren was nu niet moeilijk meer.
De priesters schreven het moeilijk hiërogliefenschrift. De gewone mens schreef demotisch (normaal)
Hoofdstuk 7
Geloof in meerdere goden
De Egyptenaren hadden een heel bijzondere godsdienst. Ze geloofden in vele goden(polytheïsme godsdienst) Hun goden kwamen uit de natuur. De zon, De Nijl waren goden en ook nog eens hele belangrijke goeden. De goden konden ook tussen de mensen rondlopen in het gedaante van een dier.
Het tweede leven
De Egyptenaren geloofden in een tweede leven. Dat kreeg je niet zomaar. Dat hing af van het wegen van je hart tegen de veer of de godin van de waardheid. Dat weggen gebeurde in aanwezigheid van de Osiris en de andere goden. Je kon het wegen beïnvloeden door goede daden op te sommen. Rijke Egyptenaren namen een dodenboek mee. Dat was een soort reisgids.
Mummificeren
Het lichaam van een (rijke) dode werd gemummificeerd. Als de ziel van de dode verder mocht leven, had de ziel een huis nodig. Het lichaam is het huis van de ziel. De duurste methode duurde wel 70 dagen. De mummie werd daarna in een sarcofaag gelegd.
De goddelijke farao
De Egyptenaren hadden ook één levende god. Dat was de farao. De farao sprak met de goden. Hij zorgde ervoor dat het goed ging met Egypte door de goden gunstig te stemmen.
Het graf van de farao
In het Oude rijk lieten de Egyptenaren enorme piramides bouwen. In het Nieuwe rijk gaven de faraos opdracht om in het rotsachtige zuiden van Egypte rotsgraven te laten uithakken. Dit gebied wordt het dal der koningen genoemd. Het bekendste rotsgraf is dat van farao toet-anch-amon.
REACTIES
1 seconde geleden