Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Geschiedenis samenvatting hoofdstuk 1 (havo)

Beoordeling 0
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 1269 woorden
  • 20 oktober 2022
  • nog niet beoordeeld
Cijfer
nog niet beoordeeld

Geschiedenis Tijdvak 1: Jagers-verzamelaars

Kenmerkend aspect 1: De levenswijze van de jagers-verzamelaars.

We weten heel weinig over de jagers en verzamelaars omdat er weinig bronnen uit die tijd zijn overgebleven.

De bronnen uit de prehistorie (= voor de geschiedenis) zijn ongeschreven (schrift was toen nog niet uitgevonden) en primair (de bronnen komen uit de tijd zelf en ze zijn door mensen gemaakt die erbij waren, ooggetuigen).

Middel van bestaan (manier om in leven te blijven): Jagen en verzamelen. Jagen op grote wilde beesten om vlees en huid en botten om voorwerpen en kleding van te maken). Ze verzamelden allerlei eetbare gewassen en planten. Als de eetbare planten en gewassen op waren moesten de jagers en verzamelaars verder trekken. De middel van bestaan beslist hoe de rest van de samenleving eruit ziet en hoe mensen leven.

Samenlevingstype: Samenleving van jager-verzamelaars. Samenleving wordt ook wel de maatschappij (bevolking die een sociaal geheel vormt) genoemd. Het mensen dus samen leven bijvoorbeeld in grote/kleine groepen, is er veel rijkdom/armoede, godsdienst of niet.

De geschiedenis/samenleving kun je vanuit verschillende invalshoeken bestuderen:

  • Politiek (hoe wordt de samenleving bestuurd?)
  • Economie (wat zijn de middelen van bestaan en hoe komen ze aan hun inkomen?)
  • Sociaal (hoe de verhoudingen binnen een bevolking/samenleving)
  • Cultureel (wat denken en voelen de mensen en hoe uiten zij dit? Religie en kunst zijn belangrijke begrippen bij dit stukje)

Samenleving van jagers en verzamelaars:

  • Economie: Jagen en verzamelen.
  • Politiek: Kleine nomadische groepen(10-30 mensen), dus geen organiserend bestuur.
  • Sociaal: Weinig sociale verschillen omdat ze in kleine groepen samen leefden. Strikte rolverdeling tussen man (jagen) en vrouw (verzamelen en de kinderen opvoeden).
  • Cultuur: Magische jacht- en vruchtbaarheidsrituelen en grafgiften.

Geschiedenis Tijdvak 1: Het ontstaan van de landbouw

Kenmerkend aspect 2: Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.

11.000 voor Chr.:

Begin Neolithische (= nieuwe steentijd) revolutie (ook wel de landbouw revolutie genoemd) in de vruchtbare halve maan (Midden-Oosten). In deze tijd ontstond de landbouw in dit gebied.

Landbouw (agrarisch): Het klimaat was rond dat jaar zeer gunstig, waardoor er veel planten groeiden en veel beesten leefden. Kortom er was genoeg voedsel voor de jagers en verzamelaars die daar leefden. Er was zoet water wat betekend dat de grond ook vruchtbaar was. de jagers en verzamelaars hoefden niet rond te trekken omdat er op 1 gebied dus al genoeg eten was om te overleven. De jagers en verzamelaars gingen langzaam aan akkerbouw bezig. Dus allerlei gewassen die al in het wild groeien niet meer per se verzamelen, maar gaan proberen die zelf te verbouwen. En later gaan ze de wilde beesten waarop ze vroeger jaagden om die te temmen en ook aan veeteelt te doen. De akkerbouw en veeteelt zijn de twee belangrijkste elementen voor de landbouw.

Ontwikkeling van de middelen van bestaan in de vruchtbare halve maan:

  • Jagen en verzamelen (tot ongeveer 9.000 v. Chr.)
  • Landbouw (10.000 v. Chr tot heden) vlak voordat jagen en verzamelen niet heel veel meer werd gedaan in de vruchtbare halve maan.

Landbouw zorgde voor begroeiende bevolking en landbouwsamenleving/agrarische samenleving:

  • Economie: landbouw: akkerbouw en veeteelt
  • Politiek: dorpen werden waarschijnlijk bestuurd door dorpsoudsten en priesters.
  • Sociaal: sedentaire revolutie: vaste woonplaatsen, toename van sociale verschillen (doordat mensen niet meer rondtrekken, konden ze steeds meer bezittingen hebben en hierdoor steeg de sociale verschillen, want wie meer heeft, die staat vaak hoger in aanzien —> statusverschillen en sociale ongelijkheid). Strikte rolverdeling tussen man en vrouw.
  • Cultureel: magische rituelen (die te maken kunnen hebben met de dood of de geboorte/binnen halen van goede oogst. Ook ontstaan er meerdere godsdiensten die vaak draaiden om die oogst, binnen halen van voedsel). Vele uitvindingen worden er gedaan die het leven een stuk gemakkelijker maken (zoals goed gereedschap, kalender en schriften) dit werd gedaan om de voorraden bij te houden.

Verspreiding van de landbouw:

  • Op verschillende plekken tegelijk ontstaan
  • De revolutie vond heel langzaam plaats er was namelijk weinig tot geen contact met andere gebieden door geen internet en ook geen vervoer

Geschiedenis Tijdvak 1: Het ontstaan van de landbouw

Kenmerkend aspect 3: Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.

Vanaf 10.000 v. Chr. Begint de neolithische revolutie (van jagen en verzamelen naar landbouw samenleving) in de vruchtbare halve maan.

Gevolgen van de neolithische revolutie:

  • Zelf planten zaden (akkerbouw)
  • Houden van vee (veeteelt)
  • Nieuwe uitvindingen

Dit zorgde allemaal voor verhoging van voedselproductie. In de vruchtbare halve maan was de klimaat zeer gunstig voor gewassen en beesten om het rijtje hierboven voort te zetten. De aanwezigheid van grote rivieren hielp hier ook goed bij. De landbouw in de halve maan werd al snel gekenmerkt door irrigatielandbouw. Door grote overstromingen bleef er een vruchtbare grond achter (die overstromingen vonden plaats op een vast moment). Boeren probeerden door middel van kanaaltjes te bouwen het water steeds verder het land in te laten trekken zodat er meer vruchtbaar grond beschikbaar was. Slim gebruik maken van het water. Doordat de voedsel productie groeide in de halve maan en de landbouwsamenleving, begonnen dorpen te groeien. Mensen konden op een vaste plek gaan wonen (sedentaire levenswijze). En dat konden ze dus in steeds grotere groepen gaan doen. Dorpen groeiden van enkele tientallen naar soms zelfs enkele honderden inwoners. Door de verhoging van de voedselproductie hoefde niet iedereen zich meer bezig te houden op de landbouw. Sommige mensen konden ook die ploegen gaan maken of andere gereedschappen. En dat soort mensen worden ambachtslieden genoemd. En zo ontstaat de nijverheid en ambachten. Door het maken van producten met de hand. Dit zorgde ook voor het ontstaan van de handel. Mensen gingen hun werktuig of voedsel aan elkaar verhandelen. De groei van de handel en dorpen zorgde voor het ontstaan van steden. Muren steden van duizenden (soms ook tienduizenden) inwoners.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Dit zorgde allemaal voor verhoging van voedselproductie. In de vruchtbare halve maan was de klimaat zeer gunstig voor gewassen en beesten om het rijtje hierboven voort te zetten. De aanwezigheid van grote rivieren hielp hier ook goed bij. De landbouw in de halve maan werd al snel gekenmerkt door irrigatielandbouw. Door grote overstromingen bleef er een vruchtbare grond achter (die overstromingen vonden plaats op een vast moment). Boeren probeerden door middel van kanaaltjes te bouwen het water steeds verder het land in te laten trekken zodat er meer vruchtbaar grond beschikbaar was. Slim gebruik maken van het water. Doordat de voedsel productie groeide in de halve maan en de landbouwsamenleving, begonnen dorpen te groeien. Mensen konden op een vaste plek gaan wonen (sedentaire levenswijze). En dat konden ze dus in steeds grotere groepen gaan doen. Dorpen groeiden van enkele tientallen naar soms zelfs enkele honderden inwoners. Door de verhoging van de voedselproductie hoefde niet iedereen zich meer bezig te houden op de landbouw. Sommige mensen konden ook die ploegen gaan maken of andere gereedschappen. En dat soort mensen worden ambachtslieden genoemd. En zo ontstaat de nijverheid en ambachten. Door het maken van producten met de hand. Dit zorgde ook voor het ontstaan van de handel. Mensen gingen hun werktuig of voedsel aan elkaar verhandelen. De groei van de handel en dorpen zorgde voor het ontstaan van steden. Muren steden van duizenden (soms ook tienduizenden) inwoners.

Ontwikkeling van de middelen van bestaan in de vruchtbare halve maan:

  • Jagen en verzamelen (tot ongeveer 9.000 v. Chr.)
  • Landbouw (10.000 v. Chr tot heden) vlak voordat jagen en verzamelen niet heel veel meer werd gedaan in de vruchtbare halve maan.
  • Ambacht (9.000 v. Chr. tot heden)
  • Handel (8.500 v. Chr. tot heden)

Meeste mensen werkten in de landbouw.

In Mesopotamië en Egypte ontstonden de eerste stedelijke gemeenschappen. Mesopotamië als eerst.

Stedelijke beschaving in Mesopotamië:

  • Economie: landbouw (akkerbouw en veeteelt), ambachten (nijverheid) en handel.
  • Politiek: steden werden bestuurd door koning en priesters. Steden groeiden uit tot rijken (stadstaten: eigen bestuur eigen regels, eigen rechtspraak en eigen leger) eerste oorlogen vonden plaats in Mesopotamië door stadstaten.
  • Sociaal: grote groepen (gemiddeld 10.000 mensen). Sociale verschillen werden steeds groter: hiërarchische opbouw van de samenleving in de sociale klassen. (Slaven, boeren, ambachtslieden, priesters en de koning).
  • Cultureel: polytheistische godsdienst (godsdienst met meerdere goden), magische rituelen in tempels (centrum van de stad waar ook uitvindingen werden gedaan en de cultuur ontwikkelde zich daar). Veel uitvindingen vonden er plaats.

Stedelijke beschaving in Egypte:

  • Economie: landbouw (akkerbouw en veeteelt), ambachten (nijverheid) en handel.
  • Politiek: steden werden bestuurd door koning en priesters. Steden werden meer samengevoegd to een rijk waardoor er een boven Egypte ontstond in het noorden en een beneden Egypte in het zuiden. Na een oorlog tussen beneden- en boven Egypte vormde Egypte zich als natiestaat (een land waarin een groep mensen leeft die zichzelf bestuurd) met farao als leider. Farao probeert een culturele en politiek eenheid tot stand te brengen zodat alle inwoners het gevoel hebben alsof ze bij elkaar horen. Ze probeerden echt 1 rijk te maken van Egypte.
  • Sociaal: grote groepen (gemiddeld 10.000 mensen). Sociale verschillen werden steeds groter: hiërarchische opbouw van de samenleving in de sociale klassen. (Slaven, boeren, ambachtslieden, priesters en de koning).
  • Cultureel: polytheistische godsdienst (godsdienst met meerdere goden). Vanaf 1353-1336 v. Chr. Monotheïsme. Magische rituelen in tempels (centrum van de stad waar ook uitvindingen werden gedaan en de cultuur ontwikkelde zich daar). Veel uitvindingen vonden er plaats.

Bron: Jort geschiedenis

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.