Geschiedenis 6.1 t/m 6.4, 6.6,6.7

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 1072 woorden
  • 1 november 2015
  • 12 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
12 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Twijfel je nog over jouw studiekeuze?

Of heb je hulp nodig bij het inschrijven? Bezoek dan onze Extra Open Avond op 7 juni. Kom een kijkje nemen en voel hoe het is om te studeren bij Hogeschool Inholland. Wij staan voor je klaar! 

Meld je aan!

Gs 6.1

welke staatsvorm komt in steeds meer landen voor en waar vooral = democratie, vooral in westerse landen

waar ligt de macht bij democratie = bij het volk en niet bij een machthebber die op autoritaire wijze bepaalt wat goed is voor zijn land

welke vormen kan democratie hebben = indirecte democratie (bel.beslissingen via volksstemming;referendum) en indirecte (volksvertegenwoordigers beslissen over wetsvoorstellen)

wat gebeurde in 1795 in Nl = Fr legers vielen binnen en naar Frans vb werden standsverschillen afgeschaft en werden Rechten vd Mens en de Burger vastgelegd

wat gebeurde in 1813 in Nl = Napoleon werd verslagen en Willem I werd 1e koning van Nl

wat gebeurde in 1848 in Nl = Willem II liet grondwet veranderen, tot die tijd was koning de baas. Hij boenoemde de ministers (die weinig in hadden te brengen)

wat is de constitutie = grondwet, belangrijkste wet, staat boven alle andere wetten

wat bepaalt grondwet van 1848 = dat burgers rechtstreeks de volksvertegenwoordigers in parlement konden kiezen en dat macht van koning werd beperkt.

wat is censuskiesrecht = alleen rijke burgers mogen meedoen aan verkiezingen, overgrote deel van bevolking dus niet

wanneer kwam algemeen kiesrecht en wat betekent dat = 1917, alle mannen van 23 jaar en ouder kregen kiesrecht

wanneer kwam er vrouwenkiesrecht = 1919

sinds wanneer mogen burgers van 18 jaar en ouder meedoen aan verkiezingen (behalve als rechter het kiesrecht ontneemt) = 1972

3.3 Gs 6.2

 wat is een politieke partij en sinds wanneer zijn die er = vereniging v mensen die hetzelfde denken over hoe een land bestuurd moet worden, einde 19e eeuw ontstonden de eerste

op wie stemde men in 1848 = je kon stemmen op iedereen die zich kandidaat stelde, ze konden wel bij een bepaalde stroming horen

welke 2 stromingen kende Nl in 1848 = liberalen (die vrijheid v burgers belangrijk vonden) en conservatieven (die tegen grote veranderingen in maatschappij waren)

Dit wil je ook lezen:

noem enkele politieke partijen = Anti-Revolutionaire Partij (werd CDA), Liberale Unie (werd VVD), Sociaal-Democr.Arbeiders Partij (werd PvdA)

waarvoor zijn er verkiezingen = voor alle bestuursorganen, zoals Tweede Kamer, Provinciale Staten, Gemeente-raden, Europese Parlement (1e kamer-leden worden gekozen door Provinciale Staten)

waaruit bestaat het parlement in Nl = 150 leden v Tweede Kamer en 75 leden v Eerste Kamer

hoe kunnen 1e en 2e kamer regering controleren = vraagrecht, recht v interpellatie (spoeddebat aanvragen), budgetrecht (Tweede Kamer heeft hierbij meer mogelijkheden), (2e kamer:)recht v amendement (wijzigingen in wetsvoorstel) en (2e kamer:)recht v initiatief (zelf met wetsvoorstellen komen)

3.3 Gs 6.3 

waaruit bestaat de regering in Nl en wanneer wordt die gevormd = koning(in) en ministers, wordt gevormd na Tweede Kamerverkiezingen

wat doet de informateur = zoekt uit welke politieke partijen een coalitie kunnen vormen en houdt zich bezig met totstandkomen v regeerakkoord

wat staat in regeerakkoord = hoofdlijnen v beleid vd regering

wie is de formateur en wat doet hij = aangesteld door koning(in), meestal aanstaande minister-president, begeleidt uit welke personen de regering gaat bestaan

waarvoor moet regering zorgen= eerst alleen dienaar v koning, sinds 1848 voor bestuur en handhaving v orde en recht

waaruit bestaat kabinet = ministers en staatssecretarissen (staat minister bij)

wat doet minister-president = voorzitter v ministerraad (zorgen dat ministers het met elkaar eens worden) en vertegenwoordigt Nl op Europese conferenties

wat is een begroting = uitgaven en inkomsten van de afdeling van een minister berekenen en noteren (minister v Financiën rekent na en maakt begroting hele land,Rijksbegroting)

tot blz 142

3.3 Gs 6.3 vanaf blz 142

wat is taak van minister = maken van begroting, maken van wetten (bespreken met ministerraad, advies vragen overal en goedkeuring vragen v parlement)

hoe is verhouding koning(in)/ministers = tot 1848 koning oppermachtig, benoemde ministers. daarna besturen ministers land (gecontrol.door parlement)

wanneer ontstaat een kabinetscrisis = als Tweede Kamer twijfelt aan een of meer ministers. Koning(in) kan bij ontslagaanvraag Tw.Kamer ontbinden of nieuw kabinet laten formeren

3.3 Gs 6.4

wie was Charles Montesquieu = 1689-1755 Fr. verlichte denker, legde basis voor staatsvorm die meeste landen met indirecte democr. nu kennen

was is Trias politica = politieke macht in 3 stukken verdeeld: wetgevende macht, uitvoerende macht (deze regelmatig controleren), rechterlijke macht, vervuld door 3 gescheiden instanties

waar ligt in Nl wetgevende macht = regering en parlement (parlement gekozen door volk)

waar ligt in Nl uitvoerende macht = het kabinet??, gecontroleerd door Eerste en Tweede Kamer

wat zijn de coalitiepartners = de regeringspartijen (samengesteld door informateur)

wie hebben hoofdlijnen van beleid v regering afgesproken = coalitiefracties in Tweede Kamer (moeten het eens zijn met plannen v toekomstig kabinet)

wat kunnen burgers doen als ze het niet eens zijn met beleidsplannen v kabinet = protesteren of volgende keer niet op een vd regeringspartijen stemmen.

wat is een ander middel om de machten (v Trias Politica) gescheiden te houden = dualisme; fracties volgen regeringspartijen in Tweede Kamer kritisch (in praktijk gebeurt dit soms niet kritisch genoeg)

wanneer dient Kamer motie v wantrouwen in = als een debat niet in een compromis eindigt en meerderheid van Kamer het niet met een minister eens is. minister moet dan aftreden

3.3 Gs 6.6

 wie was 1e koning v Nl en werd Nl dus een monarchie = Willem Frederik, zoon v stadhouder Willem V in 1813

sinds einde v 17e eeuw was macht in handen van .. = gewesten, steden en stadhouders (militaire bevelhebbers die Staten-Generaal moesten gehoorzamen) die afstamden van Willem v Oranje

noem koningen/koninginnen v Nl op = koning Willem I, Willem II,Willem III, Wilhelmina (1898-1948), Juliana, Beatrix, Willem-Alexander

wat doet koning(in) tegenwoordig = praat iedere week met minister-president, adviseert en stelt vragen over werk ministers. benoemen formateur. symboolfunctie: representeert ons land en benadrukt nationale eenheid

wat is het Republikeins Genootschap = groep tegenstanders v koningshuis, vindt het niet democratisch dat staatshoofd door erfopvolging zijn/haar functie krijgt. het kost ook veel geld.

3.3 Gs 6.7

wat doet een strafrechter = bepaalt welke straf iemand krijgt die de wet overtreedt

wat doet het civielrecht = burgerrecht, houdt zich bezig met meningsverschillen tussen burgers

hoe heet degene die zich moet verdedigen bij een civiele procedure = gedaagde, de eiser is degene die naar de rechter gaat

aan wie is de rechter gebonden = hij is onafhankelijk, alleen gebonden aan het burgerlijk wetboek

wie staan in een strafzaak tegenover elkaar = verdachte en Openbaar Ministerie (dat optreedt namens overheid)

hoe heten licht strafbare feiten = overtredingen

hoe heten ernstige strafbare feiten = misdrijven

wie roept verdachte naar de rechtbank = officier v justitie, een vertegenwoordiger v Openbaar Ministerie (OM) (valt onder ministerie v Justitie)

wat kunnen de partijen doen als ze het niet eens zijn met de uitspraak vd rechter = in hoger beroep gaan; de zaak wordt dan behandeld door het gerechtshof

wat voor straffen kan de rechter opleggen = gevangenisstraf, geldstraf of taakstraf (ergens werken of verplicht een cursus volgen) of een combinatie van straffen

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.