Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Franse revolutie

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 1226 woorden
  • 6 februari 2009
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
20 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De Franse revolutie
Deïsme  God is geen persoon maar herkenbaar in alle natuurlijke processen

Optimistisch Rationalisme  God, geloof, kerk + wetenschap met je verstand beredeneren, zorgde voor optimisme onder zware druk geloof.

Trias politica  driedeling van machten, wetgevende(regering) uitvoerende(politie en ambtenaren) rechtsprekende(rechters)

Verlicht absolutisme  Een goed argumenterende vorst die zijn verstand gebruikt en goed is voor zijn volk, bijv. Catherina II

Common Sense 1776  Boek van Thomas Paine, Amerika moet onafhankelijk zij, slavernij en monarchie afgeschaft


Age of Reason 1794  Boek Paine, het is tijd voor gezond verstand gebruiken. Geloof is vrij, maar bijbelse God slaat nergens op: Wie laat zijn zoon aan een kruis sterven. My country is the World and my religion is to be good.

Puriteinen  Engelse calvinisten die Philadephia oprichten. 17e eeuw al democratie al
geloofsvrijheid. Zij vonden dat Engelse koning geen hoofd van de Engelse kerk kon zijn.

Patriotten  Nederlandse revolutionairen, vlak na Amerikanen in actie. Waren eigenlijk voor volledige vrijheid en democratie (geen voordelen regenten, calvinisten)

Joan Derk van der Capellen tot den Pol  bekend patriot, schreef pamflet aan heel Nederland: verenig ons tegen Oranjes en regenten

Oranjegezinden  Oranjes juiste persoon, zij hadden Nederland gered. Patriotten>’kezen’

Patriotten vs. Oranjes = staatsgezinden vs. Stadhouderschap

Patriotten > verdeeldheid in Republiek moest weg, centraal gezag dan weer goede economie

Abolitionisme  beweging van pioniers voor afschaffing slavernij

Zevenjarige oorlog  oorlog tussen Fransen en Engelsen 1756-1763

Stamp act  belasting heffing op papier in VS, Benjamin Franklin zorgde dat deze wegging

Boston Teaparty  16 dec 1773 alle thee overboord, na Engelse dump op VS markt

5 Sep 1774  Continental Congres Philadelphia  Boycot Engelse goederen

Mei 1775  oprichting Amerikaans leger + onderhandelingen met Frankrijk


Jan 1776  ‘Common Sense’ komt uit

4 Jul 1776  Thomas Jefferson’s ‘Declaration of Independence’

1781  Beslissende slag Yorktown

1783  Engelsen erkennen USA

Vierde Engelse oorlog 1780-1784  einde Nederlandse economie

1786-1787  gewesten tegen stadhouder, voor patriotten. In sommige steden burgeroorlog Pruisen hersteld macht Willem V, veel patriotten naar Frankrijk

Federalisme  gewesten hadden veel macht

1789  Franse revolutie

1795  Franse legers verjagen Willem V, kiesrecht mannen & lagere onderwijswet

1806 – 1810  Lodewijk Napoleon koning

1810  Nederland deel van Frankrijk, bestuur in Parijs

1814  zoon Willem V (Willem I) terug naar Nederland  officiële koning

Geschiedenis samenvatting 7.3

- 14 mei 1789  eerste Staten Generaal sinds 1614, alle 1600 leden demonstratief gekleed als in 1614

- 1788  (progressieve) ministers probeerde belastingstelsel te verbeteren, adel weigerden omdat zij dan ook moesten betalen


De Sociale ongelijkheden:

- Bourgeoisie betaalde over grond die ze van adel kochten belasting, adel hierover niet.
- Arbeiders kregen te weinig loon, boeren moesten dus hun prijzen te laag houden.
- Edelen: gratis boeren gebruiken + hoge functies leger/kerk + recht jacht/vissen
- Bourgeoisie belemmerd in handel/transport door belastingen

Deze sociale ongelijkheden + absoluut koningschap = Ancien Regime ( in frankrijk alleen )

- Deze oorzaken + hongersnood 1788 + revoluties VS/NL  Franse revolutie

- 3e stand richtte Nationale Vergadering op (3e stand + progressieve geestelijke/edelen)

- Koning verbood NV  geheim in sporthal, werden Constituante  Eed van de Kaatsbaan

14 juli 1789  40.000 gedeserteerde soldaten o.l.v. Generaal Lafayette  bestormen Bastille

1789  Grande Peur  kastelen worden bestormd uit angst voor neerslaan opstand in Parijs

Besluiten N.V. in revolutie:

- Adel afgeschaft, goederen kerk verbeurd + verkocht
- Godsdiensten gelijk

- Geestelijken werden voortaan gekozen
- Iedereen word gelijk geboren en blijft gelijk

Oktober 1789  stoet (verkleed als) marktvrouwen brachten koning naar Tuilerieën om toezicht te houden (geruchten gingen dat Oostenrijk/Pruisen gingen ingrijpen)

- Grondwet 1791  koning is uitvoerende macht, Parlement is wetgevende macht, kiesrecht

- 1791  koning vlucht richting Oostenrijkse legers  wordt gepakt en gebracht naar Parijs

Girondijnen & Jacobijnen

- Girondijnen vooral Bourgoisie, vonden revolutie geslaagd en welletjes geweest

- Jacobijnen (o.l.v. Robespierre)  socialistische ideeën  bourgeoisie rijkdom verdelen

- Jacobijnen begonnen terreur (bij nood van vaderland) 1000en mensen geëxecuteerd vanwege verraad  er was burgeroorlog ontstaan
- 1793 was koning onthoofd (kleine meerderheid in parlement) + Marie Antoinette

- 1794 Robespierre onthoofd

Bourgeosie aan de macht  5 directeuren werden de Directoire  censuskiesrecht

- Oorlog tegen alle absolutistische landen, revolutie moest geëxporteerd worden


- Europa vs. Frankrijk, 1799 slag bij bergen tegen Engelsen + Russen

- 1799 Succesvolle Napoleon grijpt macht

Franse Revolutie ‘Moeder der Revoluties’  meest radicale, werd steeds verder doorgedrijft

8.1 – Op weg naar een industriële samenleving

King Cotton:
- rond 1830 katoen de baas in Engelse industrie  King Cotton
- al sinds 16e eeuw katoen vervoerd naar Europa
- Wolfabrikanten (meestal op platteland vanwege gildebeperkingen) zagen mogelijkheid voor katoen
- Boeren steeds meer in weefnijverheid  geen oorlog in Engeland, dus platteland niet vernield
- Schietspoel uitgevonden  lonen per klos daalde sterk
- Aandrijfkracht schietspoel probleem  Watt’s verbeterde stoommachine werd een succes
- Katoen industrie groot door vele landarbeiders en onbegrensde afzetgebied (koloniën)

Crystal Palace:

- Ook ijzerindustrie bloeide op
- Queen Victoria opende Crystal Palace  gigantisch tentoonstellinggebouw over/van ijzer
- in 18e eeuw daalde ijzerproductie even door houttekort, dus ze gingen over op steenkool
- ijzer werd het belangrijkste constructiemiddel van de 19e eeuw

- Engeland was de eerste industriële samenleving (niet landbouw maar industrie toon aangevend)
- grote afzetmarkt vanwege aanleg van sporen, kanalen(stoomboot)  goedkoop en snel vervoer
- Industriele Revolutie  verandering Engeland tussen 1750-1850

Sociale kwestie:
- Arbeidssituatie zeer slecht  lange dagen, gevaarlijke machines, slechte huisvesting
- Fysieke klachten door werk in mijnbouw of eentonig werk in textielindustrie
- Er ontstonden huurkazernes en sloppenwijken, iedereen op elkaar gepakt in slechte huizen
- Alles vies  geen riool, geen waterleiding en alles zwart van het roet  ziektes (tyfus, cholera)
- Welgestelde burgers noemde het ‘Sociale Kwestie’ , langzamer hand kwamen er wetjes

Adam Smith  economisch liberalisme, theorie van marktwerking, invisible hand


- Bevolking groeide gigantisch; twee uitlaatkleppen
- Verstedelijking  mensen trokken naar steden, alles werd onpersoonlijker (opkomst media)
- Immigratie naar VS  spoorwegen en stoomboten vermakkelijkte dit

De economie groeide verder  Tweede Industriele Revolutie:
- uitvinding explosie en dieselmotor vliegtuigen, auto’s, onderzeeërs kwamen op
- aardolie komt op  fusie Engelse Shell en Nederlandsche Bataafsche Petroleum maatschappij
- verbeteringen  sporen, kanalen, geneeskunde. Ook komen er tunnels en telefoons

-Frankrijk + Engeland + Duitsland  7/10 van de industrie Europa  4/5 van de staalproductie
-Frankrijk raakt achter, Duitsland haalt in en later haalt de VS iedereen in

8.2 – Het spook waart door Europa

- 1830  overal in Europa braken revoluties uit

Frankrijk:

- In Frankrijk na Juli-revolutie (en Napoleon)  bourgeoisie met Louis-Phillipe aan de macht
- Bourgeoisie  liberalisme  afzet tegen kerk/adel  voor verklaring rechten van de mens

- 1848  Februari revolutie  na 2 jaar economische crisis en verbod op banket

- Louise Phillipe treedt af  als Mr. & Mrs. Smith naar Londen
- Assemblée Constituante gekozen door mannenkiesrecht  democratisering
- Assemblée stelt grondwet in  een president wordt gekozen door mannenkiesrecht
- Uitvoerende macht nu meer macht dan Wetgevende macht
- Lodewijk Napoleon krijgt in 1848 5,4 miljoen stemmen  meerderheid
- 3 jaar na intrek in Elsée  laat zich kronen tot Keizer Napoleon III

Thorbecke’s liberalisme:

- Franse revolutie naschokken NL  Thorbecke wil grondwet veranderen  weggestemd
- Willem II stelt staatscomissie in  nieuwe grondwet en regering maken
- Binnen een jaar grondwet  cencuskiesrecht; vrijheid van drukpers, onderwijs, godsdienst
- Koning werd onschendbaar, maar weinig te vertellen  meer macht 1e en 2e kamer
- Arbeiders, vrouwen, middenstanders, boeren, ambachtslui  telde nauwelijks mee
- vanaf 1848 organiseren  nieuwe politieke stromingen  feminisme en socialisme

- ook kwam confessionalisme (geloofsstroming, conservatief)

- Dominees en artsen medelij met arbeiders, zelf stichtten ze vakbonden  wederzijdse steun
- Ze eisten: loonsverhoging, 8-uur dagen, arbeidsomstandigheden, invalide en ouderen zorg
- Liberaal  Algemeen Nederlandsch Werkliedenverbond/Diamantbewerkers
- Confessioneel  Roomsch-katholieke Volksbond, (protestantse) Patrimonium
- Socialisme  oprichting Jelle Troelstra van Sociaal Democratische Arbeidspartij (1884)

Karl Marx:

- 1848  Karl Marx & Friedrich Engels  Communistisch Manifest:
- Boek tegen bourgeoisie, voor bezitloze arbeidsklasse  oproep tot revolutie
- Veel mensen wilde toch liever volksvertegenwoordiging, bijv. in NL het de SDAP

Vrouwen presteerde hetzelfde als mannen  toch maatschappelijk ondergewaardeerd
- Vakbewegingen vonden dat vrouwen recht niet het mannen recht mocht aantasten
- Suffragettes  Engelse militante feministen (suffrage  stemrecht)
- Aletta Jacobs  1e vrouwelijke arts - streed voor vr. kiesrecht + toegang hoger onderwijs

- Abraham Kuyper 1879  Anti-Revolutionaire parij  tegen socialisme, liberalisme

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.