Feniks 4/5 havo Tijdvak 4: ''Steden en staten''

Beoordeling 8.4
Foto van Levi
  • Samenvatting door Levi
  • 4e klas havo | 1003 woorden
  • 9 november 2022
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 8.4
7 keer beoordeeld

4: Tijd van steden en staten

  • Hoofdstuk 3:vroege middeleeuwen(500-1000)àHoofdstuk 4: late middeleeuwen (1000-1500)
  • Zelfvoorzienend / autarkisch - Opkomst van handel
  • Agrarische samenleving - Landbouw stedelijke samenleving
  • 95% van de samenleving = boer -

Meer voedsel beschikbaar in Europa

  • Oorzaken:
    • Meer grond komt beschikbaar (droogleggen van meren en kappen van bossen), dit noem je ontginningen.
    • Paarden gebruiken voor een ploeg in plaats van een os.
    • Uitvindingen: Nieuwe ploeg (risterploeg)

!!!!!Gevolgen van meer voedsel:

  1. Bevolkingsgroei in Europa
  2. Niet iedereen hoeft meer in de landbouw te werken (Specialisaties).
  3. Overschotten worden verhandeld!
    1. Er ontstaat weer handel
  4. Opkomst steden (hier worden overschotten verhandeld)

Eerste steden ontstonden:

  • Plaatsen waar handelsroutes bij elkaar kwamen. Dit noem je knooppunten.
  • Bij burchten (kastelen). Een burcht zorgde voor bescherming.

Rol van stad in de regio

  • Hertogen (bestuurder van een regio) stimuleerden het stichten van steden. Waarom?
    • Rijke steden leverden de hertog meer belasting op.
    • Hertog kan gebruik maken van het leger van de stad.
    • Rijke steden konden de koning geld lenen voor zijn eigen leger.
  • Steden wilden hier wel wat voor terug, daarom kregen ze bepaalde privileges (voorrecht: iets dat andere niet mogen):
    • Rechtspreken, een eigen rechtbank
    • Heffen van belastingen
    • Houden van een jaarmarkt
    • Stadsmuren
  • Steden worden dus rijk. Dit resulteert in spanningen tussen de hertogen en de steden. Steden willen de hertog alleen nog maar helpen als ze er iets voor terugkrijgen.
    • à KA14

Stadsbestuur

  • Burgers in een stad noem je stedelingen.
  • Een stad had zijn eigen rechtbank en deed zijn eigen rechtspraak
  • Steden werden bestuurd door de schout (burgermeester/politiebaas) en schepenen (wethouders). Deze schepenen spraken ook recht.
  • Een schepen bleef tot zijn dood bestuurder. Hier kwam veel kritiek op van het gemeen. Dit ware stedelingen die geen bestuurdersfunctie hadden.

Handwerkersgilde

  • Handwerkersgilden: samenwerking tussen ambachtslieden van dezelfde beroepsgroep in één stad. Bv: schoenmakers.
  • Maakten afspraken over:
    • De prijs en kwaliteit
    • Opleiding van leerlingen. Een leerling moest een lange opleiding volgen bij een ‘meester’.

Samenwerking in de Late-Middeleeuwen

  • Koopmansgilde: handelaren uit één stad die samenwerken in de handel.
    • Delen de kosten en het risico. Bv. Aanschaffen van een schip
  • Hanze: handelaren uit verschillende steden die samenwerken.
    • Bv: bescherming, handelsposten waar iedereen die lid was van de Hanze mocht aanmeren.
    • Hanzesteden drijven vooral handel op de Oostzee.

Vormen van handel

  • Regionale handel: binnen een gebied regio (binnen de achterhoek)
  • Interregionale handel: tussen verschillende regio’s (Vlaanderen en Noord-Italië)

4.2: Ontstaan van staten

  • Hertog van Normandië en Koning van Engeland. Koning van Frankrijk geeft hertog macht om te besturen (Hertog staat onder de Koning).
  • Filips de || ‘Koning’ van Frankrijk
  • Hertog van Bourgondië. Koning van Frankrijk geeft hertog macht om te besturen.

Franse Koning Filips ||

  • Staatsvormingspolitiek: het streven naar een aaneengesloten grondgebied met een goed bestuur.
    • Hertog dood? Neerzetten van een ambtenaar of familie.
    • Huwelijkspolitiek
    • Het geven van stadsrechten aan steden in ruil voor belasting en steun

Politiek Filips || en opvolgers

  • Staatsvorming:
  • Gaat ten koste van macht
  • Franse Koning geen kinderen, gevolg: strijd om Franse troon
  • Staatsvormingspolitiek + Strijd om Franse troon = Honderdjarige oorlog: Oorlog tussen Frankrijk en Engeland om de Franse troon (wie word er koning van Frankrijk).
  • De hertog van Normandië en hertog van Bourgondië keren zich tegen de Franse koning.
  • Uiteindelijk wint Frankrijk deze oorlog.

Centralisatie en uniformering

  • Centralisatie: het streven van een vorst om zijn grondgebied vanuit een hoofdstad te regeren. Nederland: Den Haag
  • Centralisatie Frankrijk na De Honderdjarige Oorlog
    • Heffen van belasting om goed geschoolde ambtenaren te betalen die jou helpen met besturen (opstellen van regels, controleren of regels worden nageleefd).
    • Heffen van belasting om soldaten te betalen.
  • Uniformering: het streven van een vorst om in de gehele staat dezelfde regels te laten gelden. Nederland: Grondwet
  • Uniformering Frankrijk na de Honderdjarige Oorlog
    • Wetten en regels die gelden in heel Frankrijk
    • Aannemen van ambtenaren die regels opstellen en zorgen dat regels worden nageleefd. (de steden vonden deze regels niet fijn want zij hadden privileges)

Hertogdom Bourgondië

  • Bourgondië kiest tijdens honderdjarige oorlog de kant van de Engelsen.
    • Bourgondische Hertog wil eigen staat (ten koste van Fr)
  • Bourgondische hertog doet ook aan staatsvorming door:
    • Huwelijkspolitiek
    • Veroveringen (ene lokt de andere uit)
  • Om oorlogen te betalen verhoogde de hertog de belastingen. Daarnaast maakte de hertog wetten die voor iedereen golden.
    • Gevolg: steden komen in verzet (particularisme)
      • Steden willen privileges (voordelen) behouden.
  • De Paus en de kruistochten
  • De paus gaat steeds meer macht naar zich toetrekken. Hij word de belangrijkste man in de kerk.
  • De leider van de christelijke kerk in Constantinopel (de patriarch) accepteert dit niet.
    • Oosten was veel rijker
    • Verschil van inzicht over gebruik van beelden
  • In 1054 ontstaat er een kerksplitsing (schisma). West-Europese kerk onder leiding van de paus en Oosterse kerk onder leiding van patriarch.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Hertogdom Bourgondië

  • Bourgondië kiest tijdens honderdjarige oorlog de kant van de Engelsen.
    • Bourgondische Hertog wil eigen staat (ten koste van Fr)
  • Bourgondische hertog doet ook aan staatsvorming door:
    • Huwelijkspolitiek
    • Veroveringen (ene lokt de andere uit)
  • Om oorlogen te betalen verhoogde de hertog de belastingen. Daarnaast maakte de hertog wetten die voor iedereen golden.
    • Gevolg: steden komen in verzet (particularisme)
      • Steden willen privileges (voordelen) behouden.
  • De Paus en de kruistochten
  • De paus gaat steeds meer macht naar zich toetrekken. Hij word de belangrijkste man in de kerk.
  • De leider van de christelijke kerk in Constantinopel (de patriarch) accepteert dit niet.
    • Oosten was veel rijker
    • Verschil van inzicht over gebruik van beelden
  • In 1054 ontstaat er een kerksplitsing (schisma). West-Europese kerk onder leiding van de paus en Oosterse kerk onder leiding van patriarch.

Europa rond 1000

  • De Arabieren zijn de baas in Palestina. Pelgrims hebben niet de mogelijkheid om de heilige plaatsen te bezoeken. (!)
  • De Arabieren bedreigen Constantinopel en de Byzantijnse keizer vraagt de paus om hulp.

Paus Urbanus || roept een kruistocht uit 1087

  • Kruistocht: een gewapende strijd om het beloofde land (Palestina) te bevrijden en de macht van de kerk te vergroten.

Redenen om mee op kruistocht te gaan

  1. In Palestina hoopte je een stuk land te kunnen veroveren
  • Jonge edelen gingen vooral mee
  1. Hoop op buit
  2. Door mee te gaan op kruistocht verloor je al je zonden en kwam je in de hemel.
  • De paus wilde dat christelijke hertogen en koningen niet tegen elkaar zouden vechten, maar tegen de vijand van het geloof.

Kruistochten: 1096-1272

  • Slecht georganiseerd: weinig mensen met militaire kennis
  • Veel mensen overleefden de eerste kruistocht niet.
    • Van de 70.000 mensen bereikten 15.000 Palestina
  • 1099 veroveren zij Jerusalem en stichten zij verschillende kruisvaarderstaten, bv: koninkrijk van Jeruzalem.
  • Kruisridders plunderen ook andere steden. Bijvoorbeeld Constantinopel (1204)
  • Arabieren slaan terug, uiteindelijk wordt in 1291 de laatste kruisvadersstaat terugveroverd door de Arabieren.

Gevolg kruistochten

  • Negatief:
    • Spanningen tussen christenen en moslims
    • Spanningen tussen Oosterse-christenen (Oost-Romeinse rijk) en Westerse-christenen (katholieken)
  • Positief:
    • Handle met Midden-Oosten (met Europa) neemt toe
    • Europeanen ontdekten nieuwe kennis: bv. Algebra. Daarnaast herontdekten zij ook de kennis uit de oudheid (teksten filosofen). Deze werden volop overgeschreven, bestudeerd en verder uitgewerkt door de Arabieren. (begin Renaissance -> de stijl van de Grieken en Romeinen werd weer ‘hip’ en werd weer overgenomen)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Levi