Tijd van Grieken en Romeinen
- De Griekse wereld:
- Deze wereld bestond uit verschillende stadstaten (polis)
- Deze waren onafhankelijk, en vochten ook tegen elkaar.
- Maar ze deelden ook zaken als:
- Goden
- Kunst
- Olympische spelen
Hoe werd de polis bestuurd?
- 1) In eerste instantie door een koning. Als een vorst regeert noemen we dit een monarchie (Erfopvolging)
- 2) In de loop van de tijd zien we dat de koning verjaagd wordt en hij plaatsmaakt voor een Aristocratie. Een aristocratie is een bestuursvorm waarin edelen het voor het zeggen hebben.
- Edelen zijn mensen met veel geld die veel aanzien hebben door hun rol in het leger. Omdat zij een belangrijke rol in het leger hebben mogen zij regeren.
- 3) De derde bestuursvorm in tirannie. Een Tiran komt vaak aan de macht door geweld een onderdrukt het volk. Dit is dus vaak een wrede leider.
- Tegenwoordig wordt zo’n leider ook wel een dictator genoemd.
- 4) In de polis Athene ontstaat in 509 . Chr. De democratie. ‘Het volk’ heeft de macht en mag stemmen.
- ‘Het volk’ heeft de macht, maar niet iedereen.
- Vrouwen mogen niet stemmen
- Slaven hebben geen stemrecht
- Je mag alleen stemmen als je man bent, uit Athene komt en vrij bent. Mensen die mogen stemmen hebben Burgerschap.
- Of je rijk of arm bent, maakt niet uit!!
- Athene is een directe democratie.
- Als burger moet je aanwezig zijn tijdens de volksvergadering om te mogen stemmen.
- Schervengericht: wegstemmen van gevaarlijke politicus
Mythe: Verhaal waarin een Griekse god of held voorkomt
- Mythisch denken: Goden verantwoordelijk houden voor natuurverschijnselen en ziektes.
- Iemand ziek? Offeren bij de god van de geneeskunde.
- Goede oogst? Offeren bij de godin van het graan.
Wetenschappelijk Denken
- Sommige geleerden krijgen kritiek op deze manier van denken en gingen opzoek naar logische oorzaken voor verschijnselen.
- Deze denkers noemen we filosofen (houden zich bezig met wetenschap).
- De Arts Hippocrates kwam tot de ontdekking dar er allerlei natuurlijke oorzaken zijn voor ziektes.
- Water koken voor je het drinkt!
- Een school voor artsen in Athene
Filosofen
- Filosofen gaan zich niet alleen richten op natuurverschijnselen, maar ook op de samenleving.
- De Griekse filosofen komen in contact met andere volkeren en constateren dat deze volkeren hele andere gewoontes en waarden hebben.
- Geluk. Is geluk voor iedereen hetzelfde?
- Filosofen stellen dus vragen en proberen zo achter de werkelijkheid te komen.
Romeinse Rijk
- Rome begint als stad/stadstaat
- Tot 509 v.Chr. werd Rome bestuurd door een koning.
- Bestuursvorm: Monarchie
- Vanaf 509 v.Chr. wordt Rome een Republiek
- Land/rijk zonder koning
- Adellijke families hebben de macht. Deze families kwamen samen in de senaat.
- In de senaat overlegden deze families over het bestuur.
Romeinse overheersing
- Redenen voor uitbreiding grondgebied:
- Meer landbouwgrond
- Meer inwoners = meer belastinginkomsten
- Troepen tevreden houden (meedelen in de buit)
- Honger naar macht
- Romeinen waren mild voor de overwonnen volkeren zolang de overwonnen volkeren de Romeinse overheersing accepteerden
- Sommige overwonnen volkeren namen zelfs deel in het leger van de Romeinen.
- De Romeinen stichtten een Imperium.
- Meerdere volkeren worden door één volk bestuurd.
Romeinen komen in aanraking met de Grieken
- Romeinen nemen cultuur over van Grieken en verspreiden die over Europa.
- Beelhouwkunst
- Architectuur
- Kennis
- Romeinen nemen veel klassieke aspecten van de Grieken over, maar komen ook met verbeteringen:
- Koepels
- Boogconstructies
- Gebruik van beton
Van Republiek naar keizerrijk
- De generaals hadden veel aanzien in het Romeinse Rijk
- Soldaten vochten met name voor hun generaal en voelden zich verbonden aan de generaal
- Een bekende generaal is Julius Caesar. Hij is gelief onder zijn soldaten.
- Zorgt voor buit voor zijn soldaten
- Caesar probeert de macht naar zich toe te trekken, maar wordt vermoord.
- Er ontstaat een periode van chaos in het Romeinse Rijk (veel burgeroorlogen, oorlog binnen rijk)
- Geadopteerde zoon van Caesar en grijpt de macht en wordt de eerste keizer: Augustus.
Romeins Imperium = Rijk
- Groot rijk door:
- Goed geleid leider
- Sterke grenzen (limes). In vredestijd waren deze grenzen open en handelen Romeinen met andere volkeren
- Vanaf het jaar 0 tot het jaar 200 spreken we over de Romeinse vrede: Pax Romana. Er waren weinig oorlogen binnen het rijk.
Romeinen zorgden voor:
- Landbouwstedelijkesamenleving: Een samenleving waarin zowel mensen leven die op het platteland wonen als in de stad.
- Romeinen stichtten veel steden
- Goede wegen.
- Gevolg: goed voor handel en het leger
- Veiligheid
- Door een sterk leger
- Goed bestuur
- Wetgeving: duidelijke wetten waaraan mensen zich moesten houden
Verschil tussen Oost en West
- In het Oosten zijn er al grote steden. De romeinen nemen hier juist zaken over van de Grieken.
- Bouwkunst (verbeteringen)
- Kunst
- Filosofie
- In het Westen stichten de Romeinen steden, theaters en badhuizen. Daarnaast nemen de Germanen gebruiken en cultuur over als:
- Taal (Latijns)
- Kleding (toga)
- Dit overnemen van de Romeinse cultuur noemen we Romanisering.
Jodendom
- Jodendom is de eerste monotheïstische godsdienst. Ontstaat waarschijnlijk 3000-4000 jaar geleden.
- Aanbidden één god: Jahweh
- Heilige boek: ‘Tenach’
- De joden zijn het uitverkorene volk (speciale band met god)
- Volgens de Tenach zouden de joden rond 600 v.Chr. zijn verdreven uit het heilige land (Palestina). Zij zouden nu verspreid leven, dit noemen we de Diaspora.
- De Joden wachten op de Messias (verlosser). De verlosser moet de joden bevrijden en naar het beloofde land leiden.
Jezus van Nazareth
- Jezus van Nazareth
- Liefde en verdraagzaamheid
- Opkomen voor armen en zwakke mensen
- Status en rijkdom niet belangrijk
- Hiernamaals is belangrijk
- De volgers van Jezus gaan in hem de verlosser (Messias/Joodse verhaal) zien.
- Verhaal over Jezus staat in de Evangeliën: Nieuwe testament
- Tientallen jaren na zijn dood opgeschreven.
- Uiteindelijk wordt Jezus gekruisigd
Eerste Christenen
- Veel aantrekkingskracht, een toegankelijke
- Iedereen welkom (arm/rijk)
- Volgers van Jezus gaan zijn boodschap verkondigen.
- Keizers bang dat dit ten koste gaat van hun macht.
- Christenen willen ook niet offeren bij de Romeinse goden.
- Christenen gebruikt als Zondebok
- Verantwoordelijk voor nederlagen
- Verantwoordelijk voor ziektes
- In brand steken van een stad
- Vervolgingen van Christenen in het Romeinse Rijk
Christendom in het Romeinse Rijk
- Keizer Constantijn staat het christendom in 313 toe, deze beslissing wordt het edict van Milaan
- Christendom wordt vooral gebruikt om eenheid binnen het rijk te krijgen.
- Keizer ging zich intensief met de kerk bemoeien om zo invloed uit te oefenen.
- Constantijn vertrekt uit Rome en maakt van Constantinopel de nieuwe hoofdstad.
- 391: keizer Theodosius maakt van het Christendom de staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk.
- Andere religies verboden!
- In 395 volgt er een scheiding van het Romeinse rijk:
- West- en Oost-Romeinse(byzantijnse Rijk).
- Het oosten is veel welvarender en is beter instaat om de vijandige stammen buiten de deur te houden.
In 476 valt het West-Romeinse Rijk uit elkaar
- Externe oorzaken: Vanaf 200 na christus plunderen Germaanse stammen steeds vaker delen van het romeinse rijk (volksverhuizing).
- Om deze plunderingen te voorkomen, kopen de Romeinen deze stammen af, dit kost veel geld waardoor het Romeinse Rijk steeds minder geld heeft.
- Interne oorzaken: ook bestuurlijk waren er veel problemen. Veel generaals proberen de macht te grijpen waardoor er veel instabiliteit is in het bestuur.
- Veel incapabele keizers komen aan de macht en dit resulteert ook in instabiliteit.
Volksverhuizing
- Vanaf de vierde eeuw trekken steeds veel Germaanse stammen het West-Romeinse Rijk binnen. Dit noemen we de volksverhuizing.
Kenmerken West-Romeinse Rijk
- Politiek
- Over het algemeen goed bestuurd (Pax Romana)
- Militair
- Sterk leger dat goed gedisciplineerd was => Veiligheid!
- Hoe kwamen mensen aan hun voedsel en geld
- Landbouw stedelijke samenleving: meeste mensen leefden op het platteland van de landbouw, maar ook grote steden waar mensen woonden en werkten in de nijverheid.
- Cultureel / Religieus
- Romeinse goden (polytheïsme), maar steeds meer geloven in het christendom (monotheïsme), wordt de staatsgodsdienst.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden