Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De geschiedenis van Rusland

Beoordeling 3.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 4809 woorden
  • 28 maart 2011
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 3.8
14 keer beoordeeld

GESCHIEDENIS RUSLAND


Paragraaf 2.7 Rusland 1855-1890:
De relatie van Rusland met Europa was ambigu (tweeslachtig), leg dit uit

Europa keek op tegen Rusland, omdat de aristocratische elite vol zat met Franse westerse cultuur.

Ze keken ook tegen Rusland op omdat Rusland Napoleon had verslaan waardoor iedereen Rusland aan zijn kant wilde hebben.

Aan de andere kant keek Europa neer op Rusland, want Rusland liep op de industrie heel erg achter, ze waren nog erg agrarisch en er was nauwelijks handel.

De boeren vormden het fundament van de Russische samenleving, Zij waren de enigen die soms tot uitbarstingen in staat waren. in de 17e en 18e eeuw hadden ze het Tsarisme aan het wankelen gebracht. Dit gedrag werd ook ingezet tegen landheren die hen slecht behandelden. Het boerengeweld vormde zo de belangrijkste tegenkracht tegen de willekeur van de tsaar en de landheer. In 19e eeuw waren ze echter de trouwe steunpilaren van het tsarisme.

Waarom was het tsaristische systeem stabiel? En waarom bleven de Russen de Tsaar trouw?
De boeren geloofden in vadertje Tsaar, ze geloofden dat de Tsaar het beste met hen voor had. Ook geloofden de boeren nooit dat de Tsaar iets fout deed, maar de mensen onder hem (de raadgevers).

Verder was er geen stedelijke middenlaag, dus kwam er geen opstand.

De elite waren afhankelijk van de Tsaar

Ook al was het tsarisme niet instabiel, er kwamen toch dilemma’s met het Westen. Contact met de westerse cultuur had namelijk in de eerste helft van de 19e eeuw discussie onder de Russen op gang gebracht over de weg die Rusland zou moeten gaan. Tegenover elkaar stonden:

Westernizers/zapadniki: Slavofielen:

• Rusland is het toppunt van barbarij • Prezen Russische instellingen

• Veel uit het westen overnemen • Rusland is corrupt sinds het contact met het

Westen en de rest van de wereld.

• Rusland moest het Westen redden van de

Beschaving.

• Door de Krimoorlog (1854 – 1856) werd het de Tsaar duidelijk dat Rusland economisch achterliep op het Westen, en dat de status als grote mogendheid in gevaar kwam. Daarom voerde hij veel hervormingen door.

Welke hervormingen voerde Alexander 2 door?
- emancipatie van de boeren

- provinciale bestuursorganen ingesteld  later stedelijk

- staatsbank en handelsbank worden opgericht

- spoorwegenbouw

chronologische volgorde:

1860 – staatsbank + spoor

1861 – emancipatie van de boeren

1864 – zemstvos + stadsdoema’s

1874 – dienstplicht + meer studenten op universiteit

De Tsaar wilde echter wel veel hervormen, maar dan zo dat de politieke stabiliteit van het tsaristisch systeem, dat hij essentieel voor het behoud van de politieke stabiliteit van Rusland vond, intact zou blijven. Het is dan wel de vraag of modernisatie en behoud van de politieke stabiliteit van het tsarisme, wel verenigbaar waren. Zeker is dat ze elkaar op verschillende punten tegenwerkten.

Zo werd de emancipatie van de boeren in de praktijk door de adel uitgevoerd, die bepaalde welk land de boeren kregen tegen welke afkoopsom. Er werd bij de emancipatie vastgehouden aan de boerengemeenschap. De tsaar vreesde voor het ontstaan van een landloos boerenproletariaat, dat zou kunnen leiden tot opstanden. Maar juist het in stand houden van de boerengemeenschap maakte het voor de boeren erg moeilijk het platteland te verlaten om als arbeidskracht de industrie te helpen.

Aan de andere kant leidde de beginnende industrialisatie tot een industrieel proletariaat dat voor stakingen zorgde. Door de afwikkeling van de emancipatie waren de toekomstverwachtingen onder de boeren erg hoog gespannen, waardoor het tot een bevolkingsexplosie op het platteland kwam. De omstandigheden om het platteland maakten het echter onmogelijk deze toegenomen bevolking te voeden, met grote hongersnoden als gevolg. De intrede van nieuwe groepen op de universiteit leidde tot het ontstaan van een radicaalrevolutionaire intelligentsia. (stand van intellectuelen waarvan de matschappelijke betekenis alleen op hun kennis is gebaseerd). Deze intelligentsia verwierp het tsarisme als geheel.



Paragraaf 4.9 Rusland 1890-1914:

Wat ontbrak er in Rusland om het land te industrialiseren?
De hervormingen van de jaren 60 hadden een zeker incubatietijd nodig om vrucht te kunnen dragen. Kapitaal, arbeidskracht, kennis. Ze wouden de eigen economie beschermen waardoor er weinig import was. Ook kwamen er meer moderne technieken waardoor er minder arbeiders nodig waren.

Hoe probeerde Alexander III met behulp van de minister van financiën Witte hier verandering in te brengen?
Door mensen te lokken om fabrieken op te zetten, dan is er winstgarantie voor de soepele arbeidswetgeving. Ook was er de goudstandaard: de munteenheid verbinden aan de waarde van goud.

Toen in 1901 in West/Europa een tijdelijke recessie optrad, werd Rusland bijzonder hard getroffen. De industrialisatie zakte compleet ineen.

Waarom neemt na 1890 de ontevredenheid toe?
Het had geen kapitaalkrachtige middenklassen en ook geen exportsurplus, De boeren moesten veel belasting betalen en de privileges van de adel gingen verloren.

Na 1890 namen de politieke spanningen dan ook sterk toe en verdiepte de kloof tussen tsaar en elite en die tussen elite en massa zich verder.

Welke politieke partijen ontstonden hierdoor?
• Kadetten: constitioneel-democraten, het waren liberalen naar westers voorbeeld. Ze wilden een constitutionele monarchie en landhervormingen (westernizers) ten koste van de adel.

• Sociaalrevolutionairen: Zij zetten de populistische en terroristische politiek van de radicale intelligentsia uit de jaren 70 voort. Ze verwachtten alle geil van een boerenrevolutie die het tsarisme zou wegvagen.

• Marxisten: Zij bepleitten voor een revolutie naar marxistisch model. Dat wil zeggen dat het geleid zou worden door het proletariaat. Ze keerden zich ad tegen terreur.

In 1903 splitsten ze zich in de bolsjewieken en mensjewieken

De mensjewieken waren precies volgens het idee van Marx (orthodix-marxistisch) ook bepleitten ze voor een samenwerking met liberalen. De bolsjewieken was een kleine partij van elite die de revolutie moest maken. Ze waren onder leiding van Lenin.

Vanaf 1901 was er veel onrust.

Op het platteland kwam het tot boerenopstanden, in de steden namen de stakingen en bomaanslagen toe. De adel, verenigd in een Zemstvosorganisatie, keerde zich van de tsaar af.

In 1904 brak de Russisch-Japanse oorlog om Mantsjoerije uit. De Russen werden verslagen.

Van 1904 tot 1095 heerste er een Recessie  onrust  oorlog verloren  nog meer onrust en demonstraties. Men wou een democratie, ze wouden dat bereiken d.m.v. demonstraties in opdracht van de Tsaar.

In 1905 werd in St. Petersburg een grote demonstratie op touw gezet, waarin de tsaar gesmeekt werd zijn ministers heen te zenden, en in direct contact met zijn volk te treden.

Zo ontstond de bloedige zondag: De Kozakken vielen de demonstranten aan, hierdoor werd de loyaliteit tussen het volk en de tsaar verbroken.

Hierna werden in 1905 in St. Petersburg en Moskou sovjets (arbeidsraden) opgericht om de revolutie te coördineren. Ook werd de Doema (parlement) opgericht, dat werd beloofd door de Tsaar. Ook kwam er, doordat hij besloot concessies te doen, een constitutie. Verder werden de afkoopsommen uit 1861 werden afgeschaft.

Deze concessies brachten de revolutie langzaam tot stilstand.

Na de revolutie maakte de regering onder lijding van Stolypin een aantal hervormingen die de modernisatie van Rusland moesten stabiliseren en de sociale basis van het tsarisme moesten verbreden. Stolypin ontbond de boerengemeenschap in de overtuiging dat deze een bron van revolutionaire onrust was en innovaties in de landbouw tegenhield. In plaats daarvan wilde hij een klasse van individuele sterke boeren creëren: de koelakken. Zij moesten dan de landbouw moderniseren en zo voor het landbouwoverschot zorgen, dat de industrialisatie financierde. De zwakke boeren moesten volgens dit plan naar de steden vertrekken en daar als arbeidskrachten voor de industrialisatie gaan werken.

Steeds meer adellijk land werd aan rijk geworden burgers verkocht, waardoor de adel als klasse aan het uitsterven was. Er is niet helemaal duidelijk of deze hervormingen nou positieve of negatieve gevolgen hadden.


Paragraaf 9.1 De Russische Revolutie:
1703: St. Petersburg wordt gesticht

1714: St. Petersburg hoofdstad van Rusland

1914: St. Petersburg  wordt Petrograd

1918: Moskou hoofdstad van Rusland

1924: Petrograd  wordt Leningrad

Op 8 maart 1917 braken in de hoofdstad Petrograd broodrellen uit, waarbij vooral vrouwelijke textielarbeiders betrokken waren. De toen van de demonstranten werd steeds radicaler. Vele eisten de val van de tsaar en het einde van de oorlog. Op 10 maart zond de tsaar vanuit het hoofdkwartier van het leger een telegram aan de gouverneur van de stad met als inhoud ‘Ik beveel morgen een einde te maken aan de onlusten. Die kunnen we niet hebben nu we in oorlog zijn met Duitsland en Oostenrijk-Hongarije.’ Dit gebeurde op 11 maart, met als gevolg dat er vele doden waren.

De volgende dag sloegen de garnizoenen in Petrograd aan het muiten, zodat aan het einde van de dag alle gezag van de tsaar in de hoofdstad verdwenen was, de minister aftreden of gevangengezet waren, de politie uiteengevallen en het leger overgelopen was. Deze muiterij gaf de doorslag bij de revolutie in Petrograd.


Er zijn 2 momenten geweest waarop het leger had kunnen ingrijpen, waarom deden ze dat niet?

12 maart 1917:

- Het ging om reservetroepen die gereedgehouden werden voor dienst aan het front.

- Er was een chronisch tekort aan officieren, en de wel aanwezige officieren waren allang vervreemd van de tsaar.

- De revolutionaire propaganda kreeg vat op de soldaten. Ze walgden ervan om te moeten schieten op de eigen bevolking

Nadat het gezag van de tsaar was weggevallen, ontstonden er twee nieuwe machtscentra: de doema en de daaruit voortgekomen Provisionele Regering die werd gedomineerd door de liberalen, en de Petrograd sovjet, waarin de leiders van de revolutionaire partijen zich hadden verenigd.

Zo ontstond de ‘dubbele macht’: het nieuwe Rusland kende twee machtscentra, die in een ongemakkelijke alliantie verenigd waren. Ze bestonden uit de doema, de sovjet en de revolutionaire massa. Het was, vooral onder de dreiging van het ingrijpen van het leger, voor deze groepen de enige mogelijkheid tot overleven.

15 maart 1917:
De Doema wilde de macht. De leider van de Doema haalde eerst een list uit bij de Tsaar. Die list mislukte echter. De leider stuurt nog een brief naar de soldatenleider om te zeggen dat alles onder controle was en dat de legerleiding de Doema moest steunen.

Onrust in St. Petersburg  opstand want men wilde dat de Tsaar troonsafstand zou doen volgens de Doema.

Na maart 1917 waren er 2 machten  de Doema en de Sovjet

De acht maanden tussen maart 1917 en november 1917 was de eerste periode in de hele Russische geschiedenis , waarin een liberale en democratische samenleving vorm leek te krijgen. In feite was deze poging vanaf het begin tot mislukken gedoemd. De positie van de Provisionele Regering was zwak. De loyaliteit van de massa ging in eerste plaats naar de sovjets. Maar ook de partijen die de sovjets domineerden slaagden er niet in greep op de revolutie te krijgen. Binnen 8 maanden hadden de groepen die na e val van de tsaar het machtigst waren ( de liberalen, mensjewieken en sociaalrevolutionairen) zichzelf volledig buitenspel gegooid.

De liberalen hebben nog geprobeerde de revolutie naar hun hand te zetten maar dat mislukte. Gezien zwakte van de missenklassen in de Russische samenleving de liberalen nauwelijks de hoop koesterden op eigen macht kracht een liberaal Rusland op te bouwen. Buitenlandse steun was dan ook hun enige kans. Toen bekend werd dat Miljoekov (minsister van buitenlandse zaken) nog steeds de verovering van Constantinopel nastreefde, werd hij door de sovjet tot aftreden gedwongen. Hiermee eindigden de poging van de liberalen om de revolutie naar hun hand te zetten.

Hoe kwamen de bolsjewieken aan de macht?
De Bolsjewieken hielden zich als enigen afzijdig van de Provisionele Regering. Dat veranderde toen Lenin in april erin geslaagd was Rusland te bereiken. Hij doorzag de politieke situatie onmiddellijk en besloot dat het voor de bolsjewieken het beste was zich buiten de Provisionele Regering te houden. Daardoor begonnen de bolsjewieken voor het volk op te komen, waarna hun aanhang groeide.

Door energieke optredens van de bolsjewieken bij de verdediging van de revolutie kregen ze nog meer aanhang en in september 1917 hadden zij in de sovjets van zowel Petrograd als Moskou de meerderheid.

Op 24/25 oktober bezetten de bolsjewistische Rode Gardes de centrale gebouwen in Petrograd. De Oktoberrevolutie was in feite niet veel meer dan een coup geweest. Zo was de machtsovername van de bolsjewieken relatief gemakkelijk gevallen. Veel moeilijker zou het zijn de pas verworven macht te behouden.

Hoe consolideerde (behielden) de Bolsjewieken hun macht?
BELOFTES:
• Ze gingen vrede sluiten met Duitsland want het volk wilde vrede.

• Het privélandbezit werd afgeschaft, de grond ging naar de boeren.

• Ook was er een geheime dienst  alle contrarevolutionaire (tegen de revolutie) elementen bestrijden.

GEVAREN:
• DE Witte Legers (tegenstanders van de politiek)

• De burgeroorlog  de Witte tegen de Rode legers. De witte legers verliezen omdat de belangrijkste witte generaals hun troepen niet konden verenigen om een kring om Moskou te vormen. Het witte leger was niet zo’n goede motivatie als het rode leger. Ook was er geen samenwerking binnen het witte leger.

Onder druk van de wereldoorlog, de revolutie en de burgeroorlog was de Russische economie ingestort. Dit leidde ertoe dat de boeren ophielden voor de markt te produceren, aangezien zij voor hun waren nog industrieproducten, nog geld dat enige waarde bezat konden krijgen. Hierdoor daalde de landbouwproductie en gingen de boeren alleen nog maar voor hun eigen behoeften produceren. Om de steden niet te laten verhongeren gingen bolsjewistische Kamerleden het platteland op om alles wat de boeren niet direct voor hun eigen onderhoud nodig hadden, in beslag te nemen.

De arbeiders keerden zich tegen de Bolsjewieken, de vakbonden waren ondergeschikt aan de partij. De bolsjewieken versloegen de arbeiders door ‘zweep en suikerbrood’. Lenin onderdrukte de rellen en er kwamen grote processen tegen de tegenstanders.

Aan de andere kant werd het economisch regime versoepeld. De NEP ontstond (Nieuwe Economische Politiek. Je mocht een heel klein beetje privébezit hebben en er was ook een klein beetje contact met het buitenland. Zo hoopte Lenin dat de Russische economie weer zou gaan opleven en dat de onrust zou verdwijnen. De NEP sloeg onmiddellijk aan. Lenin stierf hierna.

Na Lenins dood volde een kort interregnum waarin de belangrijkste leiders om de macht streden. Stalin won.

In 1929 waren Stalins belangrijkste tegenstanders uit de partij gestoten en was Trotski naar het buitenland verbannen. Toen begon een nieuwe fase in de Russische geschiedenis: de collectivisatie van de landbouw, de Grote Zuiveringen, de opbouw van de zware industrie (vijfjarenplan) en de Goelag Archipel. Lenin was er eerder van uitgegaan dat onder druk van de oorlog de wereldrevolutie spoedig zou uitbreken. Om deze te leiden werd in maart 1919 de Komintern opgericht, Ook wel de Derde Internationale genaamd. Communistische en Socialistische partijen konden toetreden als er aan bepaalde voorwaarden werd voldaan.


Paragraaf 11.7 De Sovjet-Unie  Het Stalinisme
Tot 1929 was het Russische economische en culturele leven nog betrekkelijk vrij. Het privéondernemerschap kwam door de NEP steeds meer op.

Wat was het doel van de NEP (nieuwe economische politiek)?
Het doel was o.a. de Russische landbouw stimuleren zodat de bevolking gevoed kon worden en het dus voor de industrialisatie benodigde kapitaal kon verschaffen. Ook zou er surplus ontstaan, dat geëxporteerd kon worden en het dus voor de industrialisatie benodigde kapitaal kon verschaffen.

Het keerpunt kwam in 1929, met wat wel de Derde Revolutie is genoemd. Dat houdt in: de collectivisatie van de landbouw, de vijfjarenplannen voor de industrie, het begin van een massale reorganisatie van de partij, de reductie van kunst tot propaganda in traditionele kleinburgerlijke vormen en tot slot de onbetwiste macht van Stalin. Nu zou de SU haar definitieve vorm krijgen.

Linkse critici als Trotski, Zinovjev en Kamenjev meensen dat de NEP de meest geavenveerde en dus meest producerende boeren (Koelakkenklasse) te veel kans gaf zich te verrijken, en dat de NEP in het algemeen het socialisme ondermijnde me haar gedeeltelijk vrije markteconomie.

Waarom werd dit doel niet bereikt?
De boeren kregen er maar heel weinig voor en De NEP-economie stimuleerde de boeren te weinig om hun graan te verkopen. Ook produceerde de SU te weinig industriële of consumptiegoederen, die de boeren konden verlokken hun producten op de markt te brengen. De boeren sloegen hun voorraden op en gingen over op de winstgevender veeteelt of minderden hun productie, Het gevolg was dat er in de steden een schaarste aan graan ontstond.

Wat hadden de ‘linksen’ als oplossing?
Een geforceerde industrialisatie ten kosten van de Koelakken (de meest producerende boeren) Dat zou zorgen voor een groot proletariaat en het zou het socialisme veilig stellen.

Wat hadden de gematigden als oplossing?
Tegenover de linkse critici stonden de gematigden Boecharin, Tomski en Rykov. Ze wilden de Koelakken beschermen en hen door hogere prijzen en uitbreiding van de consumptie-industrie hen graan voor de markt te laten produceren. Ze tilden zwaar aan de humanitaire kosten van een geforceerde industrialisatie en vreesden dat deze positie van de partij en van de revolutie in het algemeen in gevaar zou brengen.

Stalin had eerst Boecharin tegen Trotski gesteund. In 1927 was de linkse oppositie uit de partij gestoten en Trotski verbannen. Nadat hij dus zijn linkse rivalen had uitgeschakeld veranderde Stalin van koers. Hij was in 1927 en 1928 weer tot de uit het oorlogscommunisme zo gevreesde gedwongen leveranties van graan gekomen, die hadden geleid tot ernstige boerenopstanden. Wat een mogelijk grote boerenrebellie tegen het centraal bestuur tot gevolg zou hebben. Uit paniek hierover stortte Stalin zich in een linkse koers. Boecharin, Tosmki en Rykov werden uit de partijleiding gestoten. De collectivisatie van de landbouw en het Eerste Vijfjarenplan (1928-1933) werden nu moeiteloos aangenomen.

Wat hield de door Stalin doorgevoerde collectivisatie van de landbouw in?
De afschaffing van het privébezit van boeren. Hij kondigde ook de klassenstrijd te intensiveren. Deze richtte zich tegen de koelakken die hij als klasse wilde uitroeien. De partij ontnam de koelakken hun bezittingen, sommigen werden gedeporteerd en anderen kwamen in strafkampen terecht. Ook werd er een begin gemaakt aan de collectivisatie van het land, waarbij al het land in collectieve boerderijen (kolchozen) werd ondergebracht. Uiteindelijk werd het zo opgezet dat de boeren een klein stukje land kregen dat ze voor eigen gebruik konden verbouwen, en dat er verder een bepaald quotum gratis voor de staat moest worden geproduceerd.

In 1941 was dit proces voltooid en het resultaat was rampzalig. De productie stortte grotendeels in en de veestapel was gehalveerd. De koelakken doodden elf hun vee zodat de staat het niet kon ophalen en als gevolg van ernstige verwaarlozing. Ook daalde de graanproductie alarmerend wat er voor zorgde dat er in 1931 en 1932 een grote hongersnood heerste. Pas in 1939 werd het niveau van 1929 weer gehaald.

De industriële ontwikkeling was succesvoller. Deze werd sinds 1929 door het vijfjarenplan geleid. Bij het Eerste Vijfjarenplan (1928-1933) stelde het Gosplan (het staatsbureau voor economische planning) hoge normen voor de industriële productie vast, die binnen vijf jaar gerealiseerd moesten worden. De Gosplan gaf kapitaal en andere hulpbronnen en de arbeidsproductiviteit werd omhoog gejaagd door een intensieve propagandacampagne in de bedrijven. Hierdoor verklaarden de arbeiders van een fabriek spontaan het plan in vier jaar te kunnen realiseren.

Hieruit ontwikkelde zich de Stachanov-beweging. Dit hield in dat een arbeider ooit ver de productienorm had overschreden en dat men dit nu ook allemaal wou realiseren om een grote beloning te krijgen. Deze hoge productienorm werd nu de norm voor iedereen.

Het vijfjarenplan had een propagandische waarde. Het wekte de indruk dat het gebrek dat de arbeiders met zich meebracht van korte duur zou zijn, waarna de vruchten van het harde werken geplukt zouden kunnen worden. Ook suggereerde het een gecontroleerde aanpak: de partij en het Gosplan hadden ene programma en wisten wat ze deden.

Op deze manier werd toch vrij veel bereikt. Door de snelle groei van de zware industrie als resultaat van de vijfjarenplannen begon de SU toch mee te tellen bij de industriële mogendheden.


Paragraaf 14.3 Confrontatie in Europa
De machtsuitbreiding van de SU na de Tweede Wereldoorlog was aanzienlijk.

• Communistische landen in Europa  Polen, Tsjecho-Slowakije, Roemenië, Hongarije, Albanië, Bulgarije, Litouwen, Letland en Estland

Voor de oorlog vormde Tsjecho-Slowakije het culturele hart van Midden-Europa. Door het hoge percentage voor de communisten bij der verkiezingen kwam de communist Gottwald aan de macht. De democratische leiders maakten zich geen illusies over de bereidheid van het Westen om Tsjecho-Slowakije te steunen. Het land werd de dupe van de internationale machtsstrijd. De appeasement-politiek werd gevolg door de containment-politiek, maar het resultaat was hetzelfde. In 1948 werd het land uitgeleverd aan de SU.

• Containment  (indammen) tegenhouden van het Communisme (door de VS)

• Russische legers gingen andere landen binnen  Communistische leider krijgt veel stemmen  land wordt communistisch

VS was er tegen  ging Marshallhulp geven.

• Marshallhulp: de VS investeerde in de West-Europese landen, zodat die landen niet voor het communisme zouden gaan (vorm van containment). Ook wouden ze de welvaart in die landen verbeteren. Als laatste wou de VS het liberalisme en het eigenbelang en algemeen beland laten zien.

• Doordat Rusland zelf agressief het territorium afbakende, dachten landen juist dat ze daar iets aan moesten doen.

Wat wilde Rusland met Duitsland en wat wilde de VS en Frankrijk?
• VS: wilden dat Duitsland als een economische eenheid bestuurd zou worden door centrale lichamen.

• Rusland: Vond dat Iedereen recht had op herstelbetalingen. Die kon je krijgen door Duitsland leeg te halen of bij een gebied dat je had ingenomen. Dus wilde Rusland een vast bedrag (recht op zoveel aantal spullen). Ze gingen deels met de VS mee maar wilden wel een grens (Oder-Neisse grens).

• Frankrijk: Wilden een zwak verveeld Duitsland en pleitte daarom ook voor een afscheiding van het Rijnland en het Roergebied.

De Amerikaanse regering lied in 1949 haar plan voor een Duitse eenheid vallen. Ten eerste zag de VS met zorg de steeds groter wordende economische chaos aan. Ten tweede begon de VS nu angst te krijgen dat de centrale bestuurslichamen wel een sin handen van de SU zouden kunnen vallen. Een belangrijk keerpunt was dat er in de rede (1946) die de minister van buitenlandse zaken hield werd opgemerkt dat een deling van Duitsland misschien nog het minste kwaad was. In hetzelfde jaar werden de Britse en Amerikaanse zones samengevoegd en een jaar later sloten de Fransen zich ook aan. Washington richtte zich vanaf dat moment op het economisch herstel van West-Duitsland.

• De VS voert munt in in West-Duitsland  D-mark

In Berlijn was de D-mark ook ingevoerd maar dit wilde Stalin niet dus blokkeerde hij Berlijn. Stalin had echter geen zeggenschap over de vliegtuigen. Het gevolg was dat veel vliegtuigen naar West-Berlijn vlogen en zo ontstond het begin van het 2-delige Duitsland: BRD + west Berlijn en de DDR (1949)

• In West-Europa had niet echt iemand de macht. De VS gaf Marshall hulp op waarde dat West-Europa ging samenwerken (economische samenwerken)  de OEES (OESO)

Ook moesten ze militair samenwerken  Pact van Brussel (NAVO)

• Hier tegenover stonden op economisch gebied de Comecon en op militair gebied het Warschaupact.


Paragraaf 14.4 wereldomvattende confrontatie en rivaliteit
Overal waar de communisten eventueel in staat waren agressie te plegen, waren de Amerikaanse veiligheidsbelangen in het geding.

KOREA OORLOG:

De VS had in Azië 2 grote oorlogen gevoerd, een in Korea en een in Vietnam.

In Korea was de bevrijding in 1945 uitgelopen op een demarcatielijn langs de 38e breedtegraad: het Noorden was in handen van de Russen en het Zuiden in handen van de VS.

Op 25 juni 1950 trokken Noor Koreaanse troepen onverwachts de grens over, wat leidde tot een betrekkelijk korte maar hevige strijd, gevolgd oor eindeloze onderhandelingen. De VN troepen vochten voor het Zuiden.

Noord-Korea: SU, dus communistisch ---- Zuid-Korea: VS, dus kapitalistisch

Er is uitgewezen dat het initiatief voor de invasie van Zuid-Korea is uitgegaan van de Noord-Koreaanse leider Kim Il Sung. Deze meende dat de invasie in 3 dagen kon worden afgerond. Door van een verenigd Korea een Russisch steunpunt te maken, hoopte Stalin Mao Zedong, die hij niet helemaal vertrouwde, in toom te kunnen houden. Mao was minder optimistisch dan Stalin over Kim Il Sung’s plan. Maar hij wilde Taiwan veroveren en had daarvoor Russische steun nodig en die wilde hij niet verspelen. Toen de VN-troepen eenmaal in Zuid-Korea geland waren krabbelde Stalin terug en lied hij China weten dat hij er niet direct tussen kon komen: Een wereldoorloog met de VS leek onvermijdelijk, maar bij nader inzien leek Korea toch niet de beste plaats om hiermee te beginnen. Later gaf hij alsnog militaire hulp aan Noord-Korea.

Rusland had vetorecht want ze wilden geen kapitalisme. China had ook vetorecht. De VN gingen op een gegeven moment naar het Noorden, maar werden echter teruggedrongen door China. De Koreaanse oorlog kwam tot een einde met een conferentie van Genève in 1954.

Het Communisme in China en Rusland:

De VN ging het Communisme indammen d.m.v. pakten en verdragen 

• ZOAVO: VS, Engeland, Frankrijk, Australië, Nieuw-Zeeland, Pakistan, Thailand, Filippijnen.

• Bagdadpact: Turkije, Irak, Iran, Pakistan, Engeland, VS

• Pact van wederzijdse bijstand: VS en Japan

• 1953  Stalin stierf. Chroestjsjov kwam aan de macht. Hij vond dat Stalin te veel fouten had gemaakt. Hij wilde het Communisme vrijer en moderner. Bijv. Dat Polen en Hongarije gingen voor het nieuwe Communisme. Echter vond Chroestjsjov dat het niet te vrij moest worden en zo reed hij met tanks Hongarije binnen. Dit laat zien dat hij een erg wispelturig karakter had.

• In de buitenlandse politiek betekende het optreden van Chroejtjsjov een begin van ‘dooi’. In 1955 werd in Genève een topconferentie van de Grote Vier gehouden.

• Chroestjsjov kiest uiteindelijk voor vreedzame co-existentie  vreedzaam naast elkaar leven, ieder mocht zijn eigen ideeën hebben.

• Chroestjsjov wist Amerika tot grote paniek te zaaien door de lancering van de Spoetnik in 1957. Niemand had verwacht dat de SU in technologisch opzicht al tot zoveel in staat was.

• Het zelfbewustzijn van de SU uitte zich in de eerste plaats in een groteree gerichtheid op de Derde Wereld. Stalin had nooit verder gekeken dan Europa, maar zijn opvolgers gingen zich actief bemoeien met de ontwikkelingen in Azië en Afrika.

• Door de grotere bemoeienis van de Su met de wereld werd de Koude Oorlog een wereldomvattend verschijnsel. Daardoor weren de verhoudingen echter ook instabieler.

• 2 conflicten in de tijd van Chroestjsjov en Kennedy  de Cubacrisis en de Berlijnse muur.


Paragraaf 16.1 Inleiding
Over welke periode gaat het?
1962 – 1975

Hoe wordt die genoemd, waarom?
Détente  tijdelijke onderbreking. Ontspanning, ontspanningspolitiek tussen de VS en Rusland.

Welke veranderingen deden zich voor in de internationale politiek?
• De beide mogendheden zijn door de Cubacrisis meer bewust geworden van het gevaar van een Nucleaire Holocaust. Hierdoor gingen ze elkaar proberen te overtreffen met steeds beter wapens. Er ontstond een paradox. Ze gingen steeds meer nucleaire wapens maken.

• De ontwikkeling van bipolariteit naar polycentrisme  Economisch herstel van oude machtscentra als Duitsland en Japan. Deze ontwikkelingen tastten de superioriteit van de VS en Rusland weliswaar niet aan, mar zij maakten hun greep op het wereldgebeuren wel wat losser.

• Er moest gewezen worden op de betekenis van de oorlog in Vietnam. Deze oorlog maakte duidelijk dat er grenzen waren aan de macht van zelfs de VS.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

GESCHIEDENIS RUSLAND


Paragraaf 2.7 Rusland 1855-1890:
De relatie van Rusland met Europa was ambigu (tweeslachtig), leg dit uit

Europa keek op tegen Rusland, omdat de aristocratische elite vol zat met Franse westerse cultuur.

Ze keken ook tegen Rusland op omdat Rusland Napoleon had verslaan waardoor iedereen Rusland aan zijn kant wilde hebben.

Aan de andere kant keek Europa neer op Rusland, want Rusland liep op de industrie heel erg achter, ze waren nog erg agrarisch en er was nauwelijks handel.

De boeren vormden het fundament van de Russische samenleving, Zij waren de enigen die soms tot uitbarstingen in staat waren. in de 17e en 18e eeuw hadden ze het Tsarisme aan het wankelen gebracht. Dit gedrag werd ook ingezet tegen landheren die hen slecht behandelden. Het boerengeweld vormde zo de belangrijkste tegenkracht tegen de willekeur van de tsaar en de landheer. In 19e eeuw waren ze echter de trouwe steunpilaren van het tsarisme.

Waarom was het tsaristische systeem stabiel? En waarom bleven de Russen de Tsaar trouw?
De boeren geloofden in vadertje Tsaar, ze geloofden dat de Tsaar het beste met hen voor had. Ook geloofden de boeren nooit dat de Tsaar iets fout deed, maar de mensen onder hem (de raadgevers).

Verder was er geen stedelijke middenlaag, dus kwam er geen opstand.

De elite waren afhankelijk van de Tsaar

Ook al was het tsarisme niet instabiel, er kwamen toch dilemma’s met het Westen. Contact met de westerse cultuur had namelijk in de eerste helft van de 19e eeuw discussie onder de Russen op gang gebracht over de weg die Rusland zou moeten gaan. Tegenover elkaar stonden:

Westernizers/zapadniki: Slavofielen:

• Rusland is het toppunt van barbarij • Prezen Russische instellingen

• Veel uit het westen overnemen • Rusland is corrupt sinds het contact met het

Westen en de rest van de wereld.

• Rusland moest het Westen redden van de

Beschaving.

• Door de Krimoorlog (1854 – 1856) werd het de Tsaar duidelijk dat Rusland economisch achterliep op het Westen, en dat de status als grote mogendheid in gevaar kwam. Daarom voerde hij veel hervormingen door.

Welke hervormingen voerde Alexander 2 door?
- emancipatie van de boeren

- provinciale bestuursorganen ingesteld  later stedelijk

- staatsbank en handelsbank worden opgericht

- spoorwegenbouw

chronologische volgorde:

1860 – staatsbank + spoor

1861 – emancipatie van de boeren

1864 – zemstvos + stadsdoema’s

1874 – dienstplicht + meer studenten op universiteit

De Tsaar wilde echter wel veel hervormen, maar dan zo dat de politieke stabiliteit van het tsaristisch systeem, dat hij essentieel voor het behoud van de politieke stabiliteit van Rusland vond, intact zou blijven. Het is dan wel de vraag of modernisatie en behoud van de politieke stabiliteit van het tsarisme, wel verenigbaar waren. Zeker is dat ze elkaar op verschillende punten tegenwerkten.

Zo werd de emancipatie van de boeren in de praktijk door de adel uitgevoerd, die bepaalde welk land de boeren kregen tegen welke afkoopsom. Er werd bij de emancipatie vastgehouden aan de boerengemeenschap. De tsaar vreesde voor het ontstaan van een landloos boerenproletariaat, dat zou kunnen leiden tot opstanden. Maar juist het in stand houden van de boerengemeenschap maakte het voor de boeren erg moeilijk het platteland te verlaten om als arbeidskracht de industrie te helpen.

Aan de andere kant leidde de beginnende industrialisatie tot een industrieel proletariaat dat voor stakingen zorgde. Door de afwikkeling van de emancipatie waren de toekomstverwachtingen onder de boeren erg hoog gespannen, waardoor het tot een bevolkingsexplosie op het platteland kwam. De omstandigheden om het platteland maakten het echter onmogelijk deze toegenomen bevolking te voeden, met grote hongersnoden als gevolg. De intrede van nieuwe groepen op de universiteit leidde tot het ontstaan van een radicaalrevolutionaire intelligentsia. (stand van intellectuelen waarvan de matschappelijke betekenis alleen op hun kennis is gebaseerd). Deze intelligentsia verwierp het tsarisme als geheel.



Paragraaf 4.9 Rusland 1890-1914:

Wat ontbrak er in Rusland om het land te industrialiseren?
De hervormingen van de jaren 60 hadden een zeker incubatietijd nodig om vrucht te kunnen dragen. Kapitaal, arbeidskracht, kennis. Ze wouden de eigen economie beschermen waardoor er weinig import was. Ook kwamen er meer moderne technieken waardoor er minder arbeiders nodig waren.

Hoe probeerde Alexander III met behulp van de minister van financiën Witte hier verandering in te brengen?
Door mensen te lokken om fabrieken op te zetten, dan is er winstgarantie voor de soepele arbeidswetgeving. Ook was er de goudstandaard: de munteenheid verbinden aan de waarde van goud.

Toen in 1901 in West/Europa een tijdelijke recessie optrad, werd Rusland bijzonder hard getroffen. De industrialisatie zakte compleet ineen.

Waarom neemt na 1890 de ontevredenheid toe?
Het had geen kapitaalkrachtige middenklassen en ook geen exportsurplus, De boeren moesten veel belasting betalen en de privileges van de adel gingen verloren.

Na 1890 namen de politieke spanningen dan ook sterk toe en verdiepte de kloof tussen tsaar en elite en die tussen elite en massa zich verder.

Welke politieke partijen ontstonden hierdoor?
• Kadetten: constitioneel-democraten, het waren liberalen naar westers voorbeeld. Ze wilden een constitutionele monarchie en landhervormingen (westernizers) ten koste van de adel.

• Sociaalrevolutionairen: Zij zetten de populistische en terroristische politiek van de radicale intelligentsia uit de jaren 70 voort. Ze verwachtten alle geil van een boerenrevolutie die het tsarisme zou wegvagen.

• Marxisten: Zij bepleitten voor een revolutie naar marxistisch model. Dat wil zeggen dat het geleid zou worden door het proletariaat. Ze keerden zich ad tegen terreur.

In 1903 splitsten ze zich in de bolsjewieken en mensjewieken

De mensjewieken waren precies volgens het idee van Marx (orthodix-marxistisch) ook bepleitten ze voor een samenwerking met liberalen. De bolsjewieken was een kleine partij van elite die de revolutie moest maken. Ze waren onder leiding van Lenin.

Vanaf 1901 was er veel onrust.

Op het platteland kwam het tot boerenopstanden, in de steden namen de stakingen en bomaanslagen toe. De adel, verenigd in een Zemstvosorganisatie, keerde zich van de tsaar af.

In 1904 brak de Russisch-Japanse oorlog om Mantsjoerije uit. De Russen werden verslagen.

Van 1904 tot 1095 heerste er een Recessie  onrust  oorlog verloren  nog meer onrust en demonstraties. Men wou een democratie, ze wouden dat bereiken d.m.v. demonstraties in opdracht van de Tsaar.

In 1905 werd in St. Petersburg een grote demonstratie op touw gezet, waarin de tsaar gesmeekt werd zijn ministers heen te zenden, en in direct contact met zijn volk te treden.

Zo ontstond de bloedige zondag: De Kozakken vielen de demonstranten aan, hierdoor werd de loyaliteit tussen het volk en de tsaar verbroken.

Hierna werden in 1905 in St. Petersburg en Moskou sovjets (arbeidsraden) opgericht om de revolutie te coördineren. Ook werd de Doema (parlement) opgericht, dat werd beloofd door de Tsaar. Ook kwam er, doordat hij besloot concessies te doen, een constitutie. Verder werden de afkoopsommen uit 1861 werden afgeschaft.

Deze concessies brachten de revolutie langzaam tot stilstand.

Na de revolutie maakte de regering onder lijding van Stolypin een aantal hervormingen die de modernisatie van Rusland moesten stabiliseren en de sociale basis van het tsarisme moesten verbreden. Stolypin ontbond de boerengemeenschap in de overtuiging dat deze een bron van revolutionaire onrust was en innovaties in de landbouw tegenhield. In plaats daarvan wilde hij een klasse van individuele sterke boeren creëren: de koelakken. Zij moesten dan de landbouw moderniseren en zo voor het landbouwoverschot zorgen, dat de industrialisatie financierde. De zwakke boeren moesten volgens dit plan naar de steden vertrekken en daar als arbeidskrachten voor de industrialisatie gaan werken.

Steeds meer adellijk land werd aan rijk geworden burgers verkocht, waardoor de adel als klasse aan het uitsterven was. Er is niet helemaal duidelijk of deze hervormingen nou positieve of negatieve gevolgen hadden.


Paragraaf 9.1 De Russische Revolutie:
1703: St. Petersburg wordt gesticht

1714: St. Petersburg hoofdstad van Rusland

1914: St. Petersburg  wordt Petrograd

1918: Moskou hoofdstad van Rusland

1924: Petrograd  wordt Leningrad

Op 8 maart 1917 braken in de hoofdstad Petrograd broodrellen uit, waarbij vooral vrouwelijke textielarbeiders betrokken waren. De toen van de demonstranten werd steeds radicaler. Vele eisten de val van de tsaar en het einde van de oorlog. Op 10 maart zond de tsaar vanuit het hoofdkwartier van het leger een telegram aan de gouverneur van de stad met als inhoud ‘Ik beveel morgen een einde te maken aan de onlusten. Die kunnen we niet hebben nu we in oorlog zijn met Duitsland en Oostenrijk-Hongarije.’ Dit gebeurde op 11 maart, met als gevolg dat er vele doden waren.

De volgende dag sloegen de garnizoenen in Petrograd aan het muiten, zodat aan het einde van de dag alle gezag van de tsaar in de hoofdstad verdwenen was, de minister aftreden of gevangengezet waren, de politie uiteengevallen en het leger overgelopen was. Deze muiterij gaf de doorslag bij de revolutie in Petrograd.


Er zijn 2 momenten geweest waarop het leger had kunnen ingrijpen, waarom deden ze dat niet?

12 maart 1917:

- Het ging om reservetroepen die gereedgehouden werden voor dienst aan het front.

- Er was een chronisch tekort aan officieren, en de wel aanwezige officieren waren allang vervreemd van de tsaar.

- De revolutionaire propaganda kreeg vat op de soldaten. Ze walgden ervan om te moeten schieten op de eigen bevolking

Nadat het gezag van de tsaar was weggevallen, ontstonden er twee nieuwe machtscentra: de doema en de daaruit voortgekomen Provisionele Regering die werd gedomineerd door de liberalen, en de Petrograd sovjet, waarin de leiders van de revolutionaire partijen zich hadden verenigd.

Zo ontstond de ‘dubbele macht’: het nieuwe Rusland kende twee machtscentra, die in een ongemakkelijke alliantie verenigd waren. Ze bestonden uit de doema, de sovjet en de revolutionaire massa. Het was, vooral onder de dreiging van het ingrijpen van het leger, voor deze groepen de enige mogelijkheid tot overleven.

15 maart 1917:
De Doema wilde de macht. De leider van de Doema haalde eerst een list uit bij de Tsaar. Die list mislukte echter. De leider stuurt nog een brief naar de soldatenleider om te zeggen dat alles onder controle was en dat de legerleiding de Doema moest steunen.

Onrust in St. Petersburg  opstand want men wilde dat de Tsaar troonsafstand zou doen volgens de Doema.

Na maart 1917 waren er 2 machten  de Doema en de Sovjet

De acht maanden tussen maart 1917 en november 1917 was de eerste periode in de hele Russische geschiedenis , waarin een liberale en democratische samenleving vorm leek te krijgen. In feite was deze poging vanaf het begin tot mislukken gedoemd. De positie van de Provisionele Regering was zwak. De loyaliteit van de massa ging in eerste plaats naar de sovjets. Maar ook de partijen die de sovjets domineerden slaagden er niet in greep op de revolutie te krijgen. Binnen 8 maanden hadden de groepen die na e val van de tsaar het machtigst waren ( de liberalen, mensjewieken en sociaalrevolutionairen) zichzelf volledig buitenspel gegooid.

De liberalen hebben nog geprobeerde de revolutie naar hun hand te zetten maar dat mislukte. Gezien zwakte van de missenklassen in de Russische samenleving de liberalen nauwelijks de hoop koesterden op eigen macht kracht een liberaal Rusland op te bouwen. Buitenlandse steun was dan ook hun enige kans. Toen bekend werd dat Miljoekov (minsister van buitenlandse zaken) nog steeds de verovering van Constantinopel nastreefde, werd hij door de sovjet tot aftreden gedwongen. Hiermee eindigden de poging van de liberalen om de revolutie naar hun hand te zetten.

Hoe kwamen de bolsjewieken aan de macht?
De Bolsjewieken hielden zich als enigen afzijdig van de Provisionele Regering. Dat veranderde toen Lenin in april erin geslaagd was Rusland te bereiken. Hij doorzag de politieke situatie onmiddellijk en besloot dat het voor de bolsjewieken het beste was zich buiten de Provisionele Regering te houden. Daardoor begonnen de bolsjewieken voor het volk op te komen, waarna hun aanhang groeide.

Door energieke optredens van de bolsjewieken bij de verdediging van de revolutie kregen ze nog meer aanhang en in september 1917 hadden zij in de sovjets van zowel Petrograd als Moskou de meerderheid.

Op 24/25 oktober bezetten de bolsjewistische Rode Gardes de centrale gebouwen in Petrograd. De Oktoberrevolutie was in feite niet veel meer dan een coup geweest. Zo was de machtsovername van de bolsjewieken relatief gemakkelijk gevallen. Veel moeilijker zou het zijn de pas verworven macht te behouden.

Hoe consolideerde (behielden) de Bolsjewieken hun macht?
BELOFTES:
• Ze gingen vrede sluiten met Duitsland want het volk wilde vrede.

• Het privélandbezit werd afgeschaft, de grond ging naar de boeren.

• Ook was er een geheime dienst  alle contrarevolutionaire (tegen de revolutie) elementen bestrijden.

GEVAREN:
• DE Witte Legers (tegenstanders van de politiek)

• De burgeroorlog  de Witte tegen de Rode legers. De witte legers verliezen omdat de belangrijkste witte generaals hun troepen niet konden verenigen om een kring om Moskou te vormen. Het witte leger was niet zo’n goede motivatie als het rode leger. Ook was er geen samenwerking binnen het witte leger.

Onder druk van de wereldoorlog, de revolutie en de burgeroorlog was de Russische economie ingestort. Dit leidde ertoe dat de boeren ophielden voor de markt te produceren, aangezien zij voor hun waren nog industrieproducten, nog geld dat enige waarde bezat konden krijgen. Hierdoor daalde de landbouwproductie en gingen de boeren alleen nog maar voor hun eigen behoeften produceren. Om de steden niet te laten verhongeren gingen bolsjewistische Kamerleden het platteland op om alles wat de boeren niet direct voor hun eigen onderhoud nodig hadden, in beslag te nemen.

De arbeiders keerden zich tegen de Bolsjewieken, de vakbonden waren ondergeschikt aan de partij. De bolsjewieken versloegen de arbeiders door ‘zweep en suikerbrood’. Lenin onderdrukte de rellen en er kwamen grote processen tegen de tegenstanders.

Aan de andere kant werd het economisch regime versoepeld. De NEP ontstond (Nieuwe Economische Politiek. Je mocht een heel klein beetje privébezit hebben en er was ook een klein beetje contact met het buitenland. Zo hoopte Lenin dat de Russische economie weer zou gaan opleven en dat de onrust zou verdwijnen. De NEP sloeg onmiddellijk aan. Lenin stierf hierna.

Na Lenins dood volde een kort interregnum waarin de belangrijkste leiders om de macht streden. Stalin won.

In 1929 waren Stalins belangrijkste tegenstanders uit de partij gestoten en was Trotski naar het buitenland verbannen. Toen begon een nieuwe fase in de Russische geschiedenis: de collectivisatie van de landbouw, de Grote Zuiveringen, de opbouw van de zware industrie (vijfjarenplan) en de Goelag Archipel. Lenin was er eerder van uitgegaan dat onder druk van de oorlog de wereldrevolutie spoedig zou uitbreken. Om deze te leiden werd in maart 1919 de Komintern opgericht, Ook wel de Derde Internationale genaamd. Communistische en Socialistische partijen konden toetreden als er aan bepaalde voorwaarden werd voldaan.


Paragraaf 11.7 De Sovjet-Unie  Het Stalinisme
Tot 1929 was het Russische economische en culturele leven nog betrekkelijk vrij. Het privéondernemerschap kwam door de NEP steeds meer op.

Wat was het doel van de NEP (nieuwe economische politiek)?
Het doel was o.a. de Russische landbouw stimuleren zodat de bevolking gevoed kon worden en het dus voor de industrialisatie benodigde kapitaal kon verschaffen. Ook zou er surplus ontstaan, dat geëxporteerd kon worden en het dus voor de industrialisatie benodigde kapitaal kon verschaffen.

Het keerpunt kwam in 1929, met wat wel de Derde Revolutie is genoemd. Dat houdt in: de collectivisatie van de landbouw, de vijfjarenplannen voor de industrie, het begin van een massale reorganisatie van de partij, de reductie van kunst tot propaganda in traditionele kleinburgerlijke vormen en tot slot de onbetwiste macht van Stalin. Nu zou de SU haar definitieve vorm krijgen.

Linkse critici als Trotski, Zinovjev en Kamenjev meensen dat de NEP de meest geavenveerde en dus meest producerende boeren (Koelakkenklasse) te veel kans gaf zich te verrijken, en dat de NEP in het algemeen het socialisme ondermijnde me haar gedeeltelijk vrije markteconomie.

Waarom werd dit doel niet bereikt?
De boeren kregen er maar heel weinig voor en De NEP-economie stimuleerde de boeren te weinig om hun graan te verkopen. Ook produceerde de SU te weinig industriële of consumptiegoederen, die de boeren konden verlokken hun producten op de markt te brengen. De boeren sloegen hun voorraden op en gingen over op de winstgevender veeteelt of minderden hun productie, Het gevolg was dat er in de steden een schaarste aan graan ontstond.

Wat hadden de ‘linksen’ als oplossing?
Een geforceerde industrialisatie ten kosten van de Koelakken (de meest producerende boeren) Dat zou zorgen voor een groot proletariaat en het zou het socialisme veilig stellen.

Wat hadden de gematigden als oplossing?
Tegenover de linkse critici stonden de gematigden Boecharin, Tomski en Rykov. Ze wilden de Koelakken beschermen en hen door hogere prijzen en uitbreiding van de consumptie-industrie hen graan voor de markt te laten produceren. Ze tilden zwaar aan de humanitaire kosten van een geforceerde industrialisatie en vreesden dat deze positie van de partij en van de revolutie in het algemeen in gevaar zou brengen.

Stalin had eerst Boecharin tegen Trotski gesteund. In 1927 was de linkse oppositie uit de partij gestoten en Trotski verbannen. Nadat hij dus zijn linkse rivalen had uitgeschakeld veranderde Stalin van koers. Hij was in 1927 en 1928 weer tot de uit het oorlogscommunisme zo gevreesde gedwongen leveranties van graan gekomen, die hadden geleid tot ernstige boerenopstanden. Wat een mogelijk grote boerenrebellie tegen het centraal bestuur tot gevolg zou hebben. Uit paniek hierover stortte Stalin zich in een linkse koers. Boecharin, Tosmki en Rykov werden uit de partijleiding gestoten. De collectivisatie van de landbouw en het Eerste Vijfjarenplan (1928-1933) werden nu moeiteloos aangenomen.

Wat hield de door Stalin doorgevoerde collectivisatie van de landbouw in?
De afschaffing van het privébezit van boeren. Hij kondigde ook de klassenstrijd te intensiveren. Deze richtte zich tegen de koelakken die hij als klasse wilde uitroeien. De partij ontnam de koelakken hun bezittingen, sommigen werden gedeporteerd en anderen kwamen in strafkampen terecht. Ook werd er een begin gemaakt aan de collectivisatie van het land, waarbij al het land in collectieve boerderijen (kolchozen) werd ondergebracht. Uiteindelijk werd het zo opgezet dat de boeren een klein stukje land kregen dat ze voor eigen gebruik konden verbouwen, en dat er verder een bepaald quotum gratis voor de staat moest worden geproduceerd.

In 1941 was dit proces voltooid en het resultaat was rampzalig. De productie stortte grotendeels in en de veestapel was gehalveerd. De koelakken doodden elf hun vee zodat de staat het niet kon ophalen en als gevolg van ernstige verwaarlozing. Ook daalde de graanproductie alarmerend wat er voor zorgde dat er in 1931 en 1932 een grote hongersnood heerste. Pas in 1939 werd het niveau van 1929 weer gehaald.

De industriële ontwikkeling was succesvoller. Deze werd sinds 1929 door het vijfjarenplan geleid. Bij het Eerste Vijfjarenplan (1928-1933) stelde het Gosplan (het staatsbureau voor economische planning) hoge normen voor de industriële productie vast, die binnen vijf jaar gerealiseerd moesten worden. De Gosplan gaf kapitaal en andere hulpbronnen en de arbeidsproductiviteit werd omhoog gejaagd door een intensieve propagandacampagne in de bedrijven. Hierdoor verklaarden de arbeiders van een fabriek spontaan het plan in vier jaar te kunnen realiseren.

Hieruit ontwikkelde zich de Stachanov-beweging. Dit hield in dat een arbeider ooit ver de productienorm had overschreden en dat men dit nu ook allemaal wou realiseren om een grote beloning te krijgen. Deze hoge productienorm werd nu de norm voor iedereen.

Het vijfjarenplan had een propagandische waarde. Het wekte de indruk dat het gebrek dat de arbeiders met zich meebracht van korte duur zou zijn, waarna de vruchten van het harde werken geplukt zouden kunnen worden. Ook suggereerde het een gecontroleerde aanpak: de partij en het Gosplan hadden ene programma en wisten wat ze deden.

Op deze manier werd toch vrij veel bereikt. Door de snelle groei van de zware industrie als resultaat van de vijfjarenplannen begon de SU toch mee te tellen bij de industriële mogendheden.


Paragraaf 14.3 Confrontatie in Europa
De machtsuitbreiding van de SU na de Tweede Wereldoorlog was aanzienlijk.

• Communistische landen in Europa  Polen, Tsjecho-Slowakije, Roemenië, Hongarije, Albanië, Bulgarije, Litouwen, Letland en Estland

Voor de oorlog vormde Tsjecho-Slowakije het culturele hart van Midden-Europa. Door het hoge percentage voor de communisten bij der verkiezingen kwam de communist Gottwald aan de macht. De democratische leiders maakten zich geen illusies over de bereidheid van het Westen om Tsjecho-Slowakije te steunen. Het land werd de dupe van de internationale machtsstrijd. De appeasement-politiek werd gevolg door de containment-politiek, maar het resultaat was hetzelfde. In 1948 werd het land uitgeleverd aan de SU.

• Containment  (indammen) tegenhouden van het Communisme (door de VS)

• Russische legers gingen andere landen binnen  Communistische leider krijgt veel stemmen  land wordt communistisch

VS was er tegen  ging Marshallhulp geven.

• Marshallhulp: de VS investeerde in de West-Europese landen, zodat die landen niet voor het communisme zouden gaan (vorm van containment). Ook wouden ze de welvaart in die landen verbeteren. Als laatste wou de VS het liberalisme en het eigenbelang en algemeen beland laten zien.

• Doordat Rusland zelf agressief het territorium afbakende, dachten landen juist dat ze daar iets aan moesten doen.

Wat wilde Rusland met Duitsland en wat wilde de VS en Frankrijk?
• VS: wilden dat Duitsland als een economische eenheid bestuurd zou worden door centrale lichamen.

• Rusland: Vond dat Iedereen recht had op herstelbetalingen. Die kon je krijgen door Duitsland leeg te halen of bij een gebied dat je had ingenomen. Dus wilde Rusland een vast bedrag (recht op zoveel aantal spullen). Ze gingen deels met de VS mee maar wilden wel een grens (Oder-Neisse grens).

• Frankrijk: Wilden een zwak verveeld Duitsland en pleitte daarom ook voor een afscheiding van het Rijnland en het Roergebied.

De Amerikaanse regering lied in 1949 haar plan voor een Duitse eenheid vallen. Ten eerste zag de VS met zorg de steeds groter wordende economische chaos aan. Ten tweede begon de VS nu angst te krijgen dat de centrale bestuurslichamen wel een sin handen van de SU zouden kunnen vallen. Een belangrijk keerpunt was dat er in de rede (1946) die de minister van buitenlandse zaken hield werd opgemerkt dat een deling van Duitsland misschien nog het minste kwaad was. In hetzelfde jaar werden de Britse en Amerikaanse zones samengevoegd en een jaar later sloten de Fransen zich ook aan. Washington richtte zich vanaf dat moment op het economisch herstel van West-Duitsland.

• De VS voert munt in in West-Duitsland  D-mark

In Berlijn was de D-mark ook ingevoerd maar dit wilde Stalin niet dus blokkeerde hij Berlijn. Stalin had echter geen zeggenschap over de vliegtuigen. Het gevolg was dat veel vliegtuigen naar West-Berlijn vlogen en zo ontstond het begin van het 2-delige Duitsland: BRD + west Berlijn en de DDR (1949)

• In West-Europa had niet echt iemand de macht. De VS gaf Marshall hulp op waarde dat West-Europa ging samenwerken (economische samenwerken)  de OEES (OESO)

Ook moesten ze militair samenwerken  Pact van Brussel (NAVO)

• Hier tegenover stonden op economisch gebied de Comecon en op militair gebied het Warschaupact.


Paragraaf 14.4 wereldomvattende confrontatie en rivaliteit
Overal waar de communisten eventueel in staat waren agressie te plegen, waren de Amerikaanse veiligheidsbelangen in het geding.

KOREA OORLOG:

De VS had in Azië 2 grote oorlogen gevoerd, een in Korea en een in Vietnam.

In Korea was de bevrijding in 1945 uitgelopen op een demarcatielijn langs de 38e breedtegraad: het Noorden was in handen van de Russen en het Zuiden in handen van de VS.

Op 25 juni 1950 trokken Noor Koreaanse troepen onverwachts de grens over, wat leidde tot een betrekkelijk korte maar hevige strijd, gevolgd oor eindeloze onderhandelingen. De VN troepen vochten voor het Zuiden.

Noord-Korea: SU, dus communistisch ---- Zuid-Korea: VS, dus kapitalistisch

Er is uitgewezen dat het initiatief voor de invasie van Zuid-Korea is uitgegaan van de Noord-Koreaanse leider Kim Il Sung. Deze meende dat de invasie in 3 dagen kon worden afgerond. Door van een verenigd Korea een Russisch steunpunt te maken, hoopte Stalin Mao Zedong, die hij niet helemaal vertrouwde, in toom te kunnen houden. Mao was minder optimistisch dan Stalin over Kim Il Sung’s plan. Maar hij wilde Taiwan veroveren en had daarvoor Russische steun nodig en die wilde hij niet verspelen. Toen de VN-troepen eenmaal in Zuid-Korea geland waren krabbelde Stalin terug en lied hij China weten dat hij er niet direct tussen kon komen: Een wereldoorloog met de VS leek onvermijdelijk, maar bij nader inzien leek Korea toch niet de beste plaats om hiermee te beginnen. Later gaf hij alsnog militaire hulp aan Noord-Korea.

Rusland had vetorecht want ze wilden geen kapitalisme. China had ook vetorecht. De VN gingen op een gegeven moment naar het Noorden, maar werden echter teruggedrongen door China. De Koreaanse oorlog kwam tot een einde met een conferentie van Genève in 1954.

Het Communisme in China en Rusland:

De VN ging het Communisme indammen d.m.v. pakten en verdragen 

• ZOAVO: VS, Engeland, Frankrijk, Australië, Nieuw-Zeeland, Pakistan, Thailand, Filippijnen.

• Bagdadpact: Turkije, Irak, Iran, Pakistan, Engeland, VS

• Pact van wederzijdse bijstand: VS en Japan

• 1953  Stalin stierf. Chroestjsjov kwam aan de macht. Hij vond dat Stalin te veel fouten had gemaakt. Hij wilde het Communisme vrijer en moderner. Bijv. Dat Polen en Hongarije gingen voor het nieuwe Communisme. Echter vond Chroestjsjov dat het niet te vrij moest worden en zo reed hij met tanks Hongarije binnen. Dit laat zien dat hij een erg wispelturig karakter had.

• In de buitenlandse politiek betekende het optreden van Chroejtjsjov een begin van ‘dooi’. In 1955 werd in Genève een topconferentie van de Grote Vier gehouden.

• Chroestjsjov kiest uiteindelijk voor vreedzame co-existentie  vreedzaam naast elkaar leven, ieder mocht zijn eigen ideeën hebben.

• Chroestjsjov wist Amerika tot grote paniek te zaaien door de lancering van de Spoetnik in 1957. Niemand had verwacht dat de SU in technologisch opzicht al tot zoveel in staat was.

• Het zelfbewustzijn van de SU uitte zich in de eerste plaats in een groteree gerichtheid op de Derde Wereld. Stalin had nooit verder gekeken dan Europa, maar zijn opvolgers gingen zich actief bemoeien met de ontwikkelingen in Azië en Afrika.

• Door de grotere bemoeienis van de Su met de wereld werd de Koude Oorlog een wereldomvattend verschijnsel. Daardoor weren de verhoudingen echter ook instabieler.

• 2 conflicten in de tijd van Chroestjsjov en Kennedy  de Cubacrisis en de Berlijnse muur.


Paragraaf 16.1 Inleiding
Over welke periode gaat het?
1962 – 1975

Hoe wordt die genoemd, waarom?
Détente  tijdelijke onderbreking. Ontspanning, ontspanningspolitiek tussen de VS en Rusland.

Welke veranderingen deden zich voor in de internationale politiek?
• De beide mogendheden zijn door de Cubacrisis meer bewust geworden van het gevaar van een Nucleaire Holocaust. Hierdoor gingen ze elkaar proberen te overtreffen met steeds beter wapens. Er ontstond een paradox. Ze gingen steeds meer nucleaire wapens maken.

• De ontwikkeling van bipolariteit naar polycentrisme  Economisch herstel van oude machtscentra als Duitsland en Japan. Deze ontwikkelingen tastten de superioriteit van de VS en Rusland weliswaar niet aan, mar zij maakten hun greep op het wereldgebeuren wel wat losser.

• Er moest gewezen worden op de betekenis van de oorlog in Vietnam. Deze oorlog maakte duidelijk dat er grenzen waren aan de macht van zelfs de VS.


Paragraaf 16.2 De Wapenwedloop
WAPENS EN BOMMEN:
• Atoombom (a-bom): Werkt volgens het principe van de kernsplitsing.

• H-bom: waterstofbom die volgens het principe van de kernfusie werkt.

• ICBM (intercontinental Ballistic Missiles): Lange0afstandraketten die binnen een hald uur vrij nauwkeurig een doel op het grondgebied van de tegenstander konden bereiken via een baan buiten de dampkring.

• SLBM (Submarine Launched Ballistic Missiles / Polisraketten): Waren moeilijk door de vijand op te sporen. Een vroege waarschuwing moest de defensie completeren.

• ABM (Anti-Ballistic Missiles): Deze anti-raketten vormden een groten bedreiging voor het principe vvan de nuclear deterrence, aangezien zij de bezitter ervan in principe onkwetsbaar konden maken voor de aanvallen van de vijand.

• SDI (Strategische Defensie Initiatief): Zou moeten resulteren in een soort ruimteschild tegen vijandelijke raketten.

• MIRV (Multiple Independently-Targetable Re-entry Vehicles): Waren kernkoppen.

• Neutronenbom: Bedoelt als anti-tankwapen (counterforce-wapen)

VERDRAGEN:
• 1963: Beperkt kernproefakkoord -> verbood bovengrondse explosies

• 1968: Non Proliferatieverdrag  Dat verspreiding van kernwapens onder niet-nucleaire mogendheden poogde tegen te gaan.

• 1972: Eerste SALT-akkoord  Stelde limieten aan het aantal ICBM’s en SLBM’s en beperkte de ontwikkeling van de ABM’s.

• 1979: Tweede SALT-akkoord  fixeerde het aantal ICBM’s , SLBM’s en lange-afstandsbommenwerpers aan beide kanten.

• 1987: INF-akkoord  verbood alle wapensystemen met bereik tussen 500 en 5000 km.

• 1990: CFE-verdrag  had vooral betrekking op de conventionele bewapening in Europa

• 1991: START-verdag  maakte einde aan ‘Strategic Arms Reduction Talks’. Aantal kernkoppen werd met bijna de helft teruggebracht tot ieder 6000, en het aantal overbrengingsmiddelen met ongeveer een derde tot ieder 1600.

• 1992: START 2-verdrag  aantal MIRV’s werd met tweederde verminderd.

• 1995: herziening van het Non Proliferatieverdrag.



Paragraaf 16.6 Het einde van de koude oorlog
Er is nooit een echte oorlog tussen de VS en de SU geweest, wel waren de betrekkingen tussen deze beiden state vanaf 1917 gekenmerkt door afwisselende perioden van spanning en ontspanning

In 1989 eindigde de Koude Oorlog  Er werden afspraken gemaakt op Malta.

O.a. dat Duitsland één Duitsland moest worden (val Berlijnse muur).

In de détente vonden belangrijke machtspolitieke schikkingen in Europa en Azië plaats, maar daarmee was nog geen einde gekomen aan de onderlinge rivaliteit. De SU had haar hoop om het kapitalisme te vernietigen nog niet opgegeven en ging verder met het maken van anti-imperialistische vredeszones in de Derde Wereld. Ze bleken zich echter lelijk te hebben verkeken op de invasie van Afghanistan. (1979-1988). De SU had al een aantal jaren voor het optreden van Gorbatsjov, in 1985, besloten een ontspanningspolitiek te gaan volgen in Afrika. Dat neemt echt niet weg dat het optreden van Gorbatsjov een dramatische koerswijziging betekende. Sinds 1985 is de ontspanningspolitiek zonder twijfel in een stroomversnelling geraakt.

Rusland  Warschaupact

VS  NAVO

Gorbatsjov zei dat hij niet meer wou helpen en zo sloot het Warschaupact zich bij de NAVO aan. De NAVO bestaat nu nog.

Om in een nieuwe situatie flexibeler e kunnen opereren werd een Geallieerd Snel Reactiekorps (ARRC) opgericht.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.