Inleiding In dit werkstuk gaan we op zoek naar de ideale samenleving. En krijgen we antwoorden op de hoofdvraag en deelvragen.
De hoofdvraag: Hebben de verlichters ons nog steeds iets te vertellen?
Deelvragen: 1: Hoe was de situatie in de 18e eeuw? {de tijd van de verlichters} 2: Wat wilden de verlichters veranderen? 3: Zijn de ideën van de verlichters in Europa in praktijk gebracht?
De deelvragen ga ik in ieder hoofdstukje behandelen
Hoofdstukken:
1: Rechtspraak
2: Godsdienst
3: Politiek
4: Onderwijs en Opvoeding
HOOFDSTUK 1 RECHTSPRAAK In de 18e eeuw werd veel de doodstraf uitgedeelden en er werd veel gemarteld. Ook werden mensen veel vals beschuldigd, door omkoping van getuigen. Ook als er bijna geen bewijs was dat de man/vrouw iets gedaan had wat niets mocht, dan werd hij/zij gemarteld of ging de gevangenis in. Heel vaak gaven de rechters ook de doodstraf. Bescari was een verlichter en had vooral veel kritiek op de rechtspraak. Hij vond de doodstraf maar niks. Hij zei dat de doodstraf minder doeltreffend is om van de misdaad afteblijven want, de doodstrf duurt kort dus minder afschrikbaar. Ook was hij tegen de martelingen want, de waarheid zit niet in de bouw van de mens. En de misdaad moest na korte tijd al gesraft worden des de duidelijker is bestraffing. Voltaire was ook een verlichter en had veel kritiek op het snel straffen van schuldigen terwijl ze onvoldoende bewijs hadden om hem te straffen. Het omkopen van getuigen werd ook veel gedaan in de 18e eeuw. De ideën van bescari zijn in Europa veel in praktijk gebracht. Zo zijn er geen matrelingen meer en ook geen doodstraffen meer. Als er onvoldoende bewijs tegen de schuldige wordt hij vrijgesproken. De omkoop regeling mag niet meer anders wordt je zwaar gestraft.
HOOFDSTUK 2 GODSDIENST De godsdienst in de 18e had veel invloed op de rechtspraak. Veel mensen waren in die tijd Katholiek het Protestantisme werd gezien als keterij. Als je als schuldige van een misdrijf veel kans op de doodstraf. Er was ook veel kritiek dat de godsdiensten elkaar bestreden dat mocht volgens “de Natuur” want alle godsdiensten kwamen daaruit dus dat mocht niet. De verlichters wilden vooral dat de godsdiensten niet elkaar uitmoorden en bestrijden. Tegenwoordig maakt het geloof niks uit bij de rechtspraak en de verschillende geloven bestrijden elkaar niet meer.
HOOFDSTUK 3 POLITIEK
De mensen waren in de 18e eeuw volgens de verlichters onvrij want, ze moesten gehoorzamen aan de hoge adel. Maar als ze dat niet deden waren ze vrij en die vrije mensen moesten samen een volk vormen, omdat men dan vrij blijft. Dan zal iedereen doen wat goed is zodat men dan vrij blijft. De koningen in de 18e eeuw bezitten alle macht in die tijd en dat was volgens de verlichters niet goed want dan waren de mensen onvrij. De koning was toen ook rechter en besloot alles van wat er gedaan werd. Maar volgens de verlichters was de politieke situatie in Engeland zeer goed. Ze hadden daar een parlement die de besluiten neemt en, iedereen moest belasting betalen{de koning ook}. In Engeland kon men de koning ook op het matje roepen als hij iets verkeert doet. In de rest van Europa lag alle macht op de koning zowel als wetgevende macht en de uitvoerende macht{land besturen}, en de rechtsprekende macht{rechter spelen.
Volgens Frederik de Grote de koning van Duitsland moesten de koningen iets goeds doen met een machten. Ze moesten kijken naar Engeland daar deed de koning iets goeds met zijn machten. Volgens Montesquieu{een verlichter} mocht de desbetreffende koning niet allle machten hebben want dat was geen vrijheid.
Tegenwoordig in Europa ligt bij alle landen de machten
1. Wetgevende macht = Het parlement
2. Uitvoerende macht = De ministers
3. Rechtsprekende macht = De rechters
De macht hebbers kun je ook op het maatje roepen via
1. Demonstraties
2. De rechter
HOOFDSTUK 4 ONDERWIJS EN OPVOEDING In de 18e eeuw was het onderwijs bestemt voor de kinderen van de hoge adel. De arme kinderen kregen geen onderwijs omdat ze niet konden leren volgens de adel. De kinderen droegen dezelfde kleding als de ouders zo zagen ze er uit als volwassene. De ouders keken in die tijd helemaal niet naar hun kinderen dat deden de gouvernantes{kinderjuffen die betaaldt werden door de ouders}. Een bekende verlichter was Rousseau en streefde vooral na dat de ouders naar hun kinderen omkeken en meer zorg eraan besteden. De kinderen in die tijd moesten vooral zichzelf zijn {dus geen kleren van volwassenen aantrekken}. Het kind moest zelf wijs worden door ervaring die hij opdeed in zijn leven. En ook arme kinderen onderwijs kregen omdat iedereen bij de geboorte gelijk is. Dus iedereen moet dezelfde kansen krijgen. In Europa zie je zelden nog kinderen lopen met volwassen kleren. En de kinderen krijgen steeds meer vrijheid want ze mogen bijna alles. De band tussen ouders en kinderen neemt veel toe. Zo doen ze bijna alles samen{uitstapje,op vakantie enz.}
CONCLUSIE
Veel verlichters ideën van de verlichters zijn in Europa in praktijk gebracht. Maar nog steeds kom iets tegen wat de verlichters ons te vertellen hebben dus we moeten goed kijken wat we kunnen verbeteren
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden