Cultureel-mentale ontwikkelingen in Nederland na 1945 hoofstuk 1

Samenvatting Cultureel-mentale ontwikkelingen in Nederland na 1945

Hoofdstuk 1

Hard werken en zuinig zijn

Bevrijd:

In mei 1945 werd heel Nederland bevrijd.  Na vijf jaar bezetting en hoog aantal slachtoffers, meer dan 200.000, van de helft joods. Er was ook veel vernield, zoals, bruggen, spoorwegen, kanalen en havens. Treinwagons en machines waren meegenomen door de Duitsers. Honderdduizenden mannen moesten werken voor de Duitsers of hadden moeten onderduiken.

De schouders eronder:

Met hulp van iedereen kon Nederland weer worden opgebouwd. E regering, werkgevers en werknemers gingen samen werken in de SER (Sociaal- Economische Raad.)
Samen hadden ze aantal belangrijke afspraken:

• de geleide loonpolitiek, hierdoor bleven de lonen laag en konden de Nederlandse bedrijven goedkoop produceren. Dat was goed voor de export.
• In ruil voor de geleide loonpolitiek verhoogde de prijzen van hun producenten niet.  Sommige prijzen bepaalde de regering.
• De regering zou met plannen komen dat niemand meer in armoede hoefde te leven, als hij ziek, oud of werkeloos werd.
• Er kwam harmoniemodel hier hadden de  regering, werkgevers en werknemers en samenwerking zodat de wederopbouw zou slagen.

Daarnaast kreeg de Nederlandse regering geld  van Marshallhulp van Amerika, zodat de economie weer kon opbouwen. Met dat geld werden wegen hersteld, machines en voermiddelen aangeschaft. Vanaf de jaren ’50 begon de economie weer te stijgen.

Het gezin

De rollen in een gezin waren duidelijk; vader was de baas en verdiende de inkomen, moeder zorgde voor het huishouden en voor de opvoeding  van de kinderen. Echtscheidingen kwamen haast niet voor, omdat de kerk het verbood. Voor vrouwen was ook moeilijk, omdat zij geen inkomen hadden. Nu komen echtscheidingen wel vaker voor. Vroeger ging het hele gezin mee naar de kerk, nu komt dat ook steeds minder voor.

Je eigen groep

In de jaren ’50 was de samenleving in vier groepen verdeeld: katholieken, protestanten, socialisten en de liberalen. Deze verdeling noem je verzuiling. Je ging alleen om met mensen van je eigen zuil.  Je kwam niet in aanraking met ideeën van een andere zuil. Leiders van een zuil werden pastoor(katholiek) of dominee(protestant) en politici(socialisten, liberalen). Ook ouders hadden gezag, jongeren gehoorzaamden hun ouders.
Om bij een zuil te horen moest je natuurlijk aan de regels van de zuil houden. Voor jongeren waren de regels duidelijk en streng, je mocht niet met je vriend of vriendin alleen naar de bioschoop. Als je gezien werd door bekende, wist de hele buurt het. En dat was een schande. De sociale controle was dus, groot. Aan de ene kant was het benauwend, omdat je je aan de goed aan de regels moest houden aan de andere kant gaf het een veilig gevoel. Mensen kende elkaar en waren bij elkaar betrokken.

Seks? Bah!

Seksualiteit was een onderwerp tot in de jaren ’60 waar niet overgesproken werd. Kinderen kregen geen uitleg over seks. Je mocht geen seks hebben voordat je getrouwd was, vonden de katholieken en de protestanten. Seks was bedoeld om kinderen te krijgen en voor binnen het huwelijk.
Veel mensen wisten niet hoe ze aan geboortebeperking moesten doen en ook was moeilijk om aan voorbehoedmiddelen te komen. Condooms mochten in winkels niet gekocht worden en de pil bestond nog niet.
Omdat seks voor huwelijk verboden was, hielden volwassen alles in de gaten tussen jongens en meisjes. Jongens en meisjes moesten zedelijk met elkaar omgaan. Homoseksualiteit was taboe en verboden. De meeste homo’s hielden het geheim en trouwden iemand van het andere geslacht.