Hoofdstuk 1: Contacten in de oudheid en de middeleeuwen
Paragraaf 1.1 In de tijd van Grieken en Romeinen
Handel tussen Europa en China tot 500 na Chr.
- Europeanen kregen toegang tot de zijderoute door Alexanders veroveringen in het Midden-Oosten
- Kasjgar: in de oudheid dé ontmoetingsplaats van handelaren
- Grieken: wollen stoffen, koraal, schildpadschild en amber
- Indiërs: peper, kruidnagel, ebbenhout, wierook en hoorn van rinoceros
- Chinezen: bont, geurstof muskus, zijden draden en stoffen (Chinese uitvinding, eerst geheimgehouden voor buitenlanders)
Zheng: eerste keizer, grondlegger van Chinese staat
- vergrootte de politieke eenheid, ontstaan eenheidsstaat
- orde met strenge wetten; meer wegen; dezelfde gewichten, lengtematen, munten, schriftkarakters
- Zheng beveiligde het land tegen nomadenvolken (bijv. Hunnen) door de Grote Muur
Confucianisme
- keizers bestuurden met behulp van deskundige ambtenaren: mandarijnen
- mandarijnen: opgeleid in de leer van Confucius
- Confucianisme: leer van Chinese filosoof, wees op het belang van hiërarchische verhoudingen in samenleving
Qindynastie (211-206 v.Chr.) à Handynastie (206 v.Chr. – 589)
- landbouwstedelijke samenleving
- Hankeizers breidden het rijk uit naar het noorden en zuiden en breidden hun macht uit
- Chinese soldaten beschermden handelaren langs zijderoute tegen nomaden; zijde-export nam toe
- doel Chinese machtsuitbreidingen: rust en welvaart in Chinese binnengebied
- vorsten van onderworpen landen behielden hun positie, als ze maar hegemonie (overwicht) erkenden en tribuut (belasting) betaalden
- -tribuutstelsel: gezanten schonken jaarlijks dingen uit hun land aan de keizer, zorgde voor stabiliteit
Zijderoute over zee
- vanaf 3e eeuw v. Chr.
- in Aziatische havens waren de Chinese schepen het meest ontwikkeld: konden bijna tegen de wind in zeilen, waterdichte schotten
Uitbreiding Romeinse Rijk
- zorgde voor directe contacten tussen Rome en China
- Romeinse welvaart bevorderde de vraag naar zijde
Paragraaf 1.2 In de tijd van monniken en ridders
Sui-dynastie (589-618)
- Zuid-China steeds belangrijker door uitbreiding van landbouwgrond
- Sui-keizers zetten meer dan 5 miljoen Chinezen aan het werk om het zuiden en noorden met kanalen te verbinden; ontstaan het Grote Kanaal tussen Hangzhou naar Peking
Tangdynastie (618-907)
- China welvarender met bloeiende cultuur
- groeiende handel met andere delen van Azië
- vreemdelingen uit Azië gingen in Chinese steden wonen en brachten hun taal; gewoontes en godsdiensten mee: bijv. boeddhisme, islam en nestoriaans-christelijke monniken (nestoriaanse kerk: onafhankelijk van de paus)
Geen direct contact met Europa meer
- Romeinse rijk uiteen gevallen; door oorlogen en ziektes was de bevolking erg afgenomen, West-Europeanen hadden nauwelijks contact met de buitenwereld
- Arabische expansie in het Midden-Oosten maakte directe contacten onmogelijk
Wel indirect invloed op Europa
- Chinese technologische ontwikkelingen verspreidden zich naar Europa
- stijgbeugel: ridders konden zware harnassen en stootwapens dragen; een van de belangrijkste oorzaken van het overwicht van de adel en ruiterlegers in de middeleeuwen
- Chinese uitvindingen: kruiwagen, buskruit, porselein, boekdrukken, papier en papiergeld, kompas
Paragraaf 1.3 In de tijd van steden en staten
Europeanen kregen weer meer belangstelling voor het Verre Oosten
- islamitische heersers lieten hen niet verder komen en zorgden ervoor dat ze de zijderoutes niet konden bereiken
Mongoolse expansie
- veroverden het gebied tussen Polen en Korea, namen Bagdad in, hoofdstad van islamitische rijk; hierdoor raakten de Arabieren de controle over de zijderoutes kwijt
- Mongolen hadden meer belangstelling voor de rijke Arabieren, Europeanen zagen hen als mogelijke bondgenoten tegen de islam, wilden hen bekeren tot christendom, bondgenootschap tegen islam sluiten maar Mongolen wilden dit niet
- Mongoolse verovering van China
- Kublai Khan, grootste machthebber van Mongoolse rijk, riep zich uit tot keizer van China
- verplaatste zijn hof van Mongolië naar Peking, werd de hoofdstad van China
- Mongoolse veroveraars waren wreed en bloeddorstig, maar toen ze macht hadden in Azié brachten ze vrede en veiligheid
- Handel bloeide op; handelaren profiteerden (Nicolo en Maffeo Polo) en ook Venetië door de ligging
- Polo’s reisden naar het oosten, keizer Kublai Khan bleek geïnteresseerd in hun beschrijvingen van Europa en het christendom
Roomse christenen in China
- Italiaanse monnik Montecorvino vestigde zich als bisschop in China, vertaalde delen van de Bijbel in het Mongools, kerstende 6000 mensen
- Chinese aartsbisdom breidde zich langzaam uit
- contacten tussen China en Europa werden intensiever
- opvolgers van Kublai Khan kregen te maken met opstanden van Chinezen, in 1368 werd de laatste keizer van de Mongoolse Yuandynastie verjaagd door Hongwu, eerste keizer van Mingdynastie
- einde contact tussen China en Europa, zijderoutes niet langer veilig
Arabieren in China
- Canton: belangrijkste Chinese havenstad, door de komst van Arabieren ontstond er een moslimwijk
- hier verbleef Marokkaanse jurist Ibn Battoeta; voelde zich er niet thuis
China tijdens Mingdynastie
Mingdynastie (1368-1644): vergrootten de macht en het prestige van het ‘hemelse keizerrijk’
- keizer Hongwu: versterkte de noordgrens tegen nomaden door de Muur te repareren en verhogen
- keizer Yongle bouwde de ‘Verboden Stad’ (paleizencomplex), gewone mensen mochten er niet komen
- Peking kreeg een stadsmuur, was de grootste stad ter wereld
- Yongle liet een vloot bouwen: bedoeld om indruk te maken
- Chinese wereldbeeld: alle buitenlanders waren barbaren, keizer wilde dat alle vorsten de Chinese suprematie (oppergezag) erkenden
- keizer Xuande maakte een einde aan de vloottochten, China werd een autarkie (zelfvoorzienend)
Hoofdstuk 2: China en de Europese expansie
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden